1446 G E E S T E L Y K E
„ de de voorgevel vao hec Heilige der Heij
, ligen,..
De woorden onmiddelyk volgcnde: zy
k'-^-iimen in den xvant, die aan den hiiize n'as
tot die zydkamers, rontomherien, opdatzevaß
gehouden mochten n-orden: isuant zycuwierden
niet vaß gehouden in de 'ivandt des bttyzes,
moecen over een gebracht en vergeleeken worden
met I. Kon. VI. 5. 6. Ende rontom aan
dm -xandt van hct huys botr^'de hy kameren
aan de rjuanden van het huys rontom, beide van
den Tempel, ende van de Aanßiraak^laatze :
alzoo maakte hy zydkameren rontom. De onderfie
kamer was van vyf eilen in bare breette,
ende de middelfie van zes ellen in haré breette,
ende de derde van zeven ellen in haré breette :
•want hy hadde aan het huys rontom éuitenwaarts
inkortingen gemaakt, op datze haar niet en bielden
m de ^u/anden van het huys. Alie deze
dingen nu hebben opzichc op detuflchenwydtens
der muuren , dewelke in diervoegen gemakkelyk
waren te zamen gevoegd, dat de
Balken in de muuren zelven niet waren ingeftooken
, maar dat de tuflchenwydte van de
eene zoldering naar de andere van eene elle
zoude zyn , alwaaron} alie de bovenftekameren
eene elle wyder dan de benedenftegeweeftzyn.
Printbl. CCCCXXXI I I .
E z e c h . X L I . vers 7*
Ende het ivaí 'uoor de zydkameren o^waart naa boven al wyder, ende gaf ^jg ro»fom
j ivant het Buií "ivas omcingelt opvaarts ma boven, rontom den huy^ henen
: daarom was de breette des h»%es naa boven ; ende alxgo ging het onderße
O}) naa het bovenße door het middelfie.
F.en Bouwkundige vind hier verfcheiden dingen
dewelke hem kennen dienen : drie zolderingen
de eene boven de andere, de bovenfte
kamers wydcr dan de onderfte : de wentelirap
door drie zolderingen. Van deze word wel gene
uitgedriikte melding gemaakc in den Text,
doch moet echter ncodzakelyk die geftelt en
daar onder verftaan worden , cm dat 'er gene
andere w e g , om van de benedenfte verdieping
naar de bovenfte op te klimmen gegcven wierd,
dan längs trappen. Men hebbe hier te vergelyken
i. Kon. VI. 8. De deure der middeljier
zydkamer -^as aan de rechterzyde van het Huys :
en door wenteltrappen gingmen tot de middelße
E z e c h . X L I . vers 8.
Ende ik, zag des hny^es hoogti rontom henen: de fondamenten der zßkameren waren
van een vol riet s^es eilen, de eile tot den oxel tee genomen^
Uic de tot hiertoegezegdezakenendenaaftvolgende
valt het gemakkelyk te befluiten, dat
hier nict gehandelt word van de hoogte van
het geheele heilige Gcbouw, waar van deze
plaats verftaangewilthebben IßdoruStVaiablus,
veele Rabbynen, ookonzeMoedertaligeOverzetting
zelve , ich fahe auch, dafs das Haus
ringsweis herum [ehr hoch war, ik zag ook,
dat hec Huys ringswyze rontom zeer hoog
was. De hoogte, waar van hier, ziet op de
kamers tuflchen de rouuren en ftut-püaren ingevoegd,
eene hoogte namentlyk van ö.ellen:
dewelke rontom het huys ging fabib fabib,
overal overal, ;'» de rondte naar alle kanten.
niet alleen, dat alle kamers van dezelve hoogte
zyn geweeft , maar dat de doorgang opengezydkamer,
ende van de middelfie tot de derde.
Klaarder kan 'er niets gezegd worden.
Dusdanige wenteltrappen zyn 'er twee geweeft,
de eene aan de Noord, de andere aan
de Zuidzyde, in het midden der muur, alwaar
dezelve het alderdikft is, op dat de fteeuwigheit
van hec Gebouw geen nadeel mögt lyden.
Verder word de grooter ruimte der hooger kamers
gegrond op de tuflchenwydte, verklaard
vs. 6. De wenteltrap kan gezien worden Princbl.
C C C C X X I V . Dezelve word aangeweezen
in de algemeene Grondtekening Printbl.
C C C C X X X i l l . en in de byzonderedesTerapels
Princbl. C C C C X X I X . y.
Haan heefc van de eene naar de andere in de
rondte, en het gezicht van de eerfte naar de
laatfte, namentlyk in dezelve linie. De LXX.
noemen deze hoogte diaßeyma toon pleuroon,
den afßand der zyden , en zeer wel ter zake,
ZOO by aldien zy mochten verftaan hebben den
afftand van de eene zoldering van de andere,
en door pleuras de verdieping. Het welk by
aldien wy vergelyken met 1. Kon. VI. 10. Hy
bouwde ook de kameren aan het gantfche huys
van vyf ellen in bare hoogte ^ en deze 5. ellen
by onze 6. zoo zal hct blyken , dat deze 6.
moeten genomen worden voor de gehele licogte
der kamer te gelyk met de cederhoute zoldering,
waar op die legd, en de voorgemclde
5 i van de holle hoogte der kelder, dat by ge-
N A T U U R KUNDE.
volg de dikte der zoldering van i. eile is qeweeft.
ßcfchouw Printbl. C C C CXXI I I . ontleend
uic bet gezicht der kamers., de'-jiidke in de
'•j.'anden en flylen des 'lempeis ingefhoten vJierden,
FilUlp. Over Ezechiel bl iSo. alwaarwel
ftaat aan te cekenen, dat hy door melo häkkamb
[chefch ammooth atflah , een vol riet van
zes ellm der oxel, of een riet van zcs dien,
verftaat 6i. eilen, maar wy 6. volle heilige eilen
, hoedanigen wy boven vertoont hebben.
Deze opperzalen zyn met gout overtoogen
gewctß 2. Krön. III. 9. en gefchikt ora in dezelve
de alderkoftelykfte goude en zilvere va-
1 4 4 7
ten te bewaren. Derhalven zyn het geweeft
Schatkameren , gefchikt tot de fchatten des
H„yzes GODES, ende tot de fchatten der
heilige dingen, i. Krön. XXVI I I . 12.
EindelykkomtteraanmerkinghetHebreeuwfche
wootd atßlah, axilla: ad axiilam ufqua
wy zetten het over, bis an die Ach fei, tot den
Oxel toe: duitter genoeg. De Profeet verftaat
de hoogte der Schatkameren van 6. ellen tot
aan de üalken toe, ofdatuitftek, waar op de
Balken als op cene Oxel gefteunt hebben. Zie
hec aangehaald Printblad.
E z e c h . X L I . vers 9.
Tie breedte van de wandt , die tot de zydkameren was naa
ten : ende dat ledig geUten was , was de fUat^e der
hay^e waren.
D e aldereenvoiidiglle zin deezer woorden
fchynt te zyn , dat de buicenwaardfche muur
was v j f eU
die aan den
des Tempels (Printbl. C C C C X X I X . {.)dik
geweeft
jes rullc.-... U.W«.
aangchaatde Print r^ van even zoo vele
is i . eilen, en de breedce der kamertjes
rullchen de beide muuren ingeplaacft ( de
^ • eilen.
Deze Karaerrjes of Schatkameren Worden genaamd
munach, het overgelaten, hct verlaten
van hec Huy s , taapoloipa, de plaatsliamentlyk
midden tuflchen de muuren en de Stutpilaren,
als overtollig , dewelke van zelfs die Schatka-.
meren heeft uitgeleverc.
Ende tuffchen de
rontom henen.
E z e c h . X L I , vers lö.
was eene breette van twintig ellm , rontom den hujxp
Alhier moec verftaan worden debreede ftraat
20. eilen wyd, Printbl. CCCCXXIII. F. tusfchen
de voorgeaielde fchatkameren, dewelke
aan den omgang des Tempels aangebouwd
waren, en de gebouwen daar tegen over ftaande,
welke breedte van 20. ellen zig niet alleen
uicftrekc (dus is het gevoelen van Fillalpandus)
naar hec iSloorden, Zuiden cn Weften., maar
ook naar hec Ooften, gelyk te zien is in desfclfs
Veßigio Tempii miverfali, namentlyk op
die wyze wil hy dat te recht uitgedrukt word
hei fabib fabib, rontom henen. Dog Sturmius
meet op het aangehaalde Printbl. deze 20. eilen
van de binne-muur des Tempels buicenwaarts
naar het Noorden, Zuiden en Weften,
derhalven de voorgemelde fchatkameren influicende,
derzelverbuitenllemuur, endaarenboven
de aangename gaandery.
E z e c h . X L L vers 11.
De deuren ntt van den zydkameren waren naa het ledig gelatene toe ; de eenedeurè
des Weegs naa V Noorden , ende de andere dem naa 't Zuiden: en de breette
van de ledig gelatene ^laat^ was vyf eilen rontom henen.
Deze plaats lyd meer dan cene verklaring.
Fillaipandus de Gemeene Lacynfche Overzettig
willende begunftigen , gelyk ook eeni<'e
Griekfche Afdrukzels verftaat de piaatze des
gebeds , topon teys profeucheys, en de deuren
daar henen leidende, eene naar de Noordzyde
des Tempels, de andere naar de Zuidzyde,
ijisgelyks de deuren der Schatkameren, en van
de eene Schatkamer naar de andere. Velgens
dit gevoelen heeft die geen, dewelke längs dö
wenteltrap opkiom, zullende in defchackameren
der eerfte verdieping ingaan, dezelve alle
rondom moeren doorgaan , eer dat hy cot de
daar tegen overftaande wenteltrap wederonl
keerende, rot de tweede verdieping zoude hebben
können opklimmen. Doch Sturmius verftaat
eenyoudig de twee deuren naar de wenteltrap,
ja de twee naar e lketrap eene de Noorder,
. U H y j ' ! ' ^
I
w
t ; ß
I - - Ì ^^
Ii:.' J
Iii
i i - ' '
t ' i ' , :
I ;