r
' ml!
; liliali':
I
uln
iisrilHil«
¡iilSi!
i j l l ! ,
! • .Í
l ' i L i r i l i
I
135^ G :E:E S T E L Y K E
P R I N T B L A D DCXXIV.
Z^ zyn alte de afvalligfte der afvalligen, mndelendt in achterkla^, zy zyn kpftr
endeyxßf: ^y ^'n altemaal verdervers.
De blaesbalk. is njerbrant , het bot ii um 't 'vmr 'verteert : te vergeefs heeftxf
de fmelter x^o 'vlytigljl^gejmolten dewyle de boo^e met afgetro^en en zyn.
Men noemtxe een njenvorpen ^ilver : want de B E E K E heeft^e njermrpn,
J e r e m . V I . verff: iS. 19. 30.
^ - . • jy Eer-waarde Gry Zen ^ die hier op den Voorgrmà fiaát ^
Verbedd ii G O D S Propheet^ beßräffende dm Jooden^
Om 't heilloos Jchenden van GODS heilige geboden,
Waarom zy ivierden door den Opperßen i-erfmaad:
Hy vergelykt himn' doòn by tweederley Metaalen,
Om hume afvallígheid en ¿rww'lyke achterklap ;
En om de knoop van hun' befiraßng' toe te haalen,
Noemi Hy ben Zilver dat door G O D verworpen is.
De kunß, en 't fchoon Fertoogy door S c h e u c h z b k s pen befchreven, .
Aan « kit denkieeld van het Ztlverfmeeden geeven.
IVaar m loch zeild 's Mans geefi dt koers der kennis misi
Jiy u-as bekwaam om wat hy voornam te verklaaren.
Waarom ì der Boekenmerg rjuas in zyn breiu gevaaren.
Zie daar cene Smelt-en Proefwinkel voi ge.
heimeniflen ! Het volk is éoper, ja ondeugend
koper, tegen bet vuur , gelykdat tegen
God, wederfpannig, eene doove, -wilde, heetgierige
Bergftoífe, ver'ù^orpen zilver, argvrion
apodedokimafmenon. Her vnur Gods woord ,
de Smelter God ze!f, en op delTelfs bevel de
Bedienaars des Goddelyken Woords. Maar het
zal van noden zyn om de fmelt-winkels by de
metaal - groeven naaft aangelegen binnen te
ireeden, de beproevers, de raantgezellen moeten
van ons begroet worden, by aldien wy aan
onzen Text eenen zin, mcc de zaak overeenkomende,
zouden willen geeven.
In de metaal-groeven heefc men twee manieren
om de metalen te fmehen. De eerfte
noemen zy in de tale der metaalgravers ubern
Stich arbeiten., over de fteek -iverhn. Namentl
y k de metalen nu tot ftof gemaakt, met de
nodige byvoegzelen in de fmelt-oven geworpen
zynde, worden overal van het vuur doordrongen,
en tot vloeibaarheit gebracht zynde.
de oven dan geopend of doorboord zynde,
vloeyen daar uit in eene ronde uitgeholde kuil,
alwaar het zilver met loot vermengdeenbrood
van zilver maakt. De andere manier noemen
zy ubern Gang oder krummen Ofen, odervbers
Éoltzeinarbeiten., overden Doorgangofkrommen
Oven, of over het Houtje werken. Hier
word eene kuil of Bekken uicgeholt in den oven
zelve, en door eene onderaardfche groeve, het
Oven-oog genaamd, vloeyen de metalen meen
crucibuhm. Alle deze dingen vereifchen cene
volflagekonft enonvetvinding, Eeritelyk moeten
de äderen ftukken geftamptworden, ende
onzuivcrhcden aigefcheiden, alles verbrand
worden het welk ondeugend iiinRoofl Ovem,
op dat het zilver door het vuur zelf niet verteert
worde en vernielt. Gemakkeiyk en naar
de konft moeten de ovens gemaakt worden, het
vuur zodanig gericht worden , dat het zelvi
noch te heet noch te flapisj eene nauwkeurige
evenrcdigheit moet in acht genomen worden
van die dingen dewelke daar by moeten gedaan
worden, voch:en, vuurfteenen, aarde,
loot, zilverfchuim, gefchikt naar elkemetaalader.
De oven namentlyk is eeven zoo vecl
als de mage, waar in de metaal-aderen op ds
wyze als de fpyzen in onze mage moeten verteert
en gekookt worden. De ovens moeten
noch ai te fchieiyk noch al te langzaam doorboort
worden. Want by aldien zulks. te fchieiyk
gefchiet zoo ieeveren die äderen dat niet
uit, het welk zy zouden moeten uitleveren;
by aldien de doorbooring al te langzaam gefchied
, verlieft men veel van het zuiver zilver.
De onzuiverhedcn dryven boven hetuitvloeyend
metaal, en worden met yzere haken
weggelmlt, als zy koud zyn geworden. Hat
'er overblyft word brood genaamd, em ¡•Ferck^
JVerck-Silber y een zamenmengzel van loot co
zilver, nuen dan ook van meer anderflachfige
dingen. Dit zelve brood moet naderhand konftiglyk
behandelt worden , en door het vimr
moeten loot en andere onzuiverhcden van hec
zilver worden afgefcheiden, tot zoo lang dac
het alderzuiverite zilver eindelyk uitblinkt en
te voorfchyn kernt , even gclyk de Zonne uit
eene
TAU. Dcxxrv,
IER . cap. -VI. -V. 38. -¿g.so
Uraeül-ie aij^-eiitiuu rcprobiim.
igei'-. C'n^. V I . I'. ¿a. so.
J? 6-'. S.u Jer sculp.r.
f, J '
i,: - J
H ,, i
1
. . • • i l i
' I'• j."
l i r
S . l ; 1