l'i i".
1 4 5 2 G E E S T
JSademaal de beeldwcrken der Cherubims
en Palmboomen overal de wanden verderden,
200 heeft 00k de evenredigheic dezelve cicraden
aan de deuren gevorderc. Eiders zuk gy
deuren doorgaans mec zodanige fnywerkenvercierd
vinden. Dusdanige deuren moelten ten
ciecaad verftrekken voor den Tempel te Mantua
, opgerechc moetcnde worden ter gedachtenis
van de behaalde overwinning , getuige is
Virgiliiis :
„ Op de deiu-en zal ik van gout en hart El-
„ penbeen docn uithouwen het gevechc der
„ Volkeren längs de Gangcs-ftroom woonen-
„ de, en de wapenen van den overwinnenden
„ Romein, En aan beide zyden de grooce Nyl -
„ ftroom kookende van hec oorlog, en opryj,
zendc pilaren door hec fcheeps-klaroen
De hoiite balk aan 't voorße decides voorhttyzes
van buiten, xula kata profoopon tou Ailam
exoothen, kanmen gevoegelyk zoeken in de deuren
zelven, namentlyk een houc of dwars-balk
voor de deur van 10. eilen gefchooven, waar
E L Y K E
door de zeer hooge deuren des te fterker zouden
't zamen coegedrongen worden , gelyk men
gewoon is te doen aan de Scads-poort-deuren,
welke balk de deuren geopend zynde een uicftek
heefc gehad van 5. eilen naar hec voorfte
deel des voorhuyzes. Villalpandus overEzech.
bl. 368. heeft niet alleen eene balk, maar hy
heeft 'er meer, ende het hout aan 't voorße deel
des voorhuyzes van buiten, was dik. De Gemeene
Latynfche heeft , en dikker waren de
honten in het voorhoofd des voorhuyzes buitenwaarts.
Namendyk hy wil de balken zodanig
geplaaft hebben, waar op de verdiepingen
of de bovenfte zolderingen rufteden, dac dezelve
uitgeftrekc zyn geweeft van hec Weften
naar het üoften, de hoofden naar hec Voorhuys
voor uycfteekende: maar dac op deze Balken
gefteunt hebben andere houtene overdwars
van het Noorden naar hec Zuiden , en eindel'
slyk de zolderingen zelven op deze. Frintbi,
;cccxxxv.
E z e c h . X L I . vers 16,
Ende aan de geßootene venßeren warm ooi f almboomen 'van äe^ ende van gene
zyde^ aan de zyden des ^oorbi^yKSs : ende aan de zjdkameren des huy^eSy ende
„ waar door het licht in de vertrekken des
. „ Tempels wierd ingelaten, wierden op plat-
,, te faazen gezien. £n op de hock-ftylen wa-
„ ren dekftukken gefneeden op de wyze van
„ Palmboomen aan beide zyden van hec voor-
„ huys: dekftukken, zeggeik, dewelkeeveo-
„ gelyke , overeenkomftige , enevenafhan-
„ gende waren, dewelke hec gehele huys om-
• ;n , en van alle zyden alle de wanden
Overal zyn venßeren geweeft, noodzakelyk
om liehe in de kameren in te laten, en Palmboomen
, 00k derzelver dadels niet alleen op
alle kapiteelen, dekftukken, der pilaren, maar
00k aan de zyden des Voorhuyzes , namentlyk
van hec binnenfte Voorhof voor het Heilige.
oni tot cieraad te verftrekken voor de buicen
ftaande muuren en pilaren , zoo 00k aan de
zydkameren des huyzes, aan de zyden der venfteren,
en aan de dikken plauken, of derzelver
uicfteekendehoofden, depilaren zullendedekken.
„ £n venfters door tralien beflooten.
„ van het zelve ,
chiel 369.
over Eze-
E z e c h . X L I I . vers 2.
Daar na bracht hy my tot den huitenßen voorhof, des megs naa den 'O'eg van 't
J^oorden-. en hy bracht my tot de k.ameren^ die tegen over de afgefneAene flaatz^
e, ende die tegen over het gehouw tegen 't T^oorden waren.
T o t hier toe had de Engel aan den Profeet
vertoont de binnenfte zaken des Tempels, cn
de gebouwen aan dezelve verknogd, nu trecd
hy verder door de Noorder Poorc V. in den
buitenwaardfchen Noordwaarts gelegen Voorhof,
en op denzelven ter linkerzyde of ten
Weften längs detrap, en bovenkamerdergaldery
volgens Sutrmius Sciagr. Tempi, bl. 80.
of tot de noordwaarts gelege galdery zelve,
en hy toont het gebouw, hec welk klaardercer
befchryving in de volgende veriTen opkomc.
Voor dicmaal word alicenlyk de plaatzingvertoontop
Printbl. CCCCXXI I I . s. x .y.z. namentlyk
de eene ftant is geweeft negcd haggiz'
rah, echomenat tou apoloipou, tegen over de afgefneedene
plaats, cor am feparato , gegen dem
abgefonderten Stuk , namentlyk het welk geweeft
is aan de Noord-zyde des binnen Tempels:
de tweede neged habbinjan el hatfaphon,
echomenai tou diorizontos pros borrhan, dietegen
Over het Gebovji; tegen 't Noorden -waren,
gegen dem Gebaü, fo gegen Mitternacht flehet^:
N A T U U R KUNDE.
de derde uit i-s. 3. lechatfer haphnimi , tegen
over het binnenße Voorhof: eindelyk de vierde
neged ritfphah aßher Icchatfer hachitfonah, en-
I4?3
de tegen over hetplaveyßl, dat het buitenße Voorhof
hadde.
E z e c h . X L I I . Ters 2.
l^oor aan de (engte van de hondert eilen j
breette was vyftig eilen.
In plaats van eene Verklarung zal het Gezichcop
Pnntbl. C C C C X X I I I vercoonende
lengte s. X. van 100. eilen , van dewelken 50.
zagen naar hec binnenfte Voorhof, en yo. naar
Í de deure van 't Noorden : ende dt
hec Voorhof der Prlefteren en de breecte s z.
of x y . van 50. eilen, van liet Zuiden naar
hec Noorden.
E z e c h . X L I I . vers p
Tegen over de tmntig eilen, die het binnenße voorhof hadde, ende tegen over hetplavey^
fely dat het btticenße voorhof hadde ^ was galderye tegen galerye, in drie (lygen.)
De duidelykc verklaring van dezen Texc,
dewelke zyne zwarigheic hcefc, hange af van
het klare denkbeeld en ontleeding der bedden
of kamers van die gebouw. De buirenfte muur
%'an hec zelve is van zes eilen, of, ingeflooren
zyrtde de zy-pilaar van de zyde van vooren en
van achteren, 1. aan wecrkancen , zoozalderhalven
8. beide deze muur, de voorfte enachterlie,
van 16. eilen te zamen zyn. Trek deze
16. af van de gehele breecte s z. of x y.
Printbl. CCCCXXI I I . Zoo zulien van 50.
overblyven 34. neem wederom daar van af de
twee middelfte op zieh zelven ftaande pilaren,
ZOO zulien 'er 30. overblyven, welke 30. drie
galeryen zulien geven , elke van tien eilen in
de breette. (vci s 4.) De kamers zelve hadden
wel II. eilen in de breette, maar in derzelver
hoeken vierkante zuilen, zoo dat 'er van hoek
tot hoek ook 10. eilen geweeft zyn Dusdanig
moecen verftaan worden de woorden attik el
pne attik bafchlißhiin. (de LXX. eßoichifmenai
antiproofoopoißoai trifai. De Uitlegging. ek'
theton pros profoopon ekthetou en trißbis, Het
Zonnedak aan het aangezicbt van het Zonnedak
in drien. Hieronymus op het eindevanhet
IX. B. ektheta noemeo zy ce Romen Zonnedaken
buiten de muuren der eetvertrekken uitßeekende
of 'mtßekken, BordeíTen. ' Volgens den
Oorfpronkelyken Texc de hoek aan de aangezichten
des hoeks in drien, volgens ons, hecthecafuit
ante heSíhecam per tria tabulata. Het
Zonnedak is geweeß voor het Zonnedak door
drte z,olderingen. Verder zoo gy meecen zulc
de gehele kamers ce gelyk mec de muuren, zoo
zulc gy verkrygen
Voor de middelmuur of fchejdmnur i,
Voor de kamers zelven - - 12.
Voor de buirenfte muur - » 6.
Voor de buitenfte wand-pilaat - i¿
van weerzyden so.
Dus zuic gy krygen 20. eilen tegens over het
binnenße voorhof ^ en andere 20. eilen tegen over
de vloer van het buitenße voorhof. Vier zodanige
kamers zyn 'er geweeft aan elke zyde
der binnenfte deuren, namentlyk op de eerftc
verdieping : nu zyn 'er drie verdiepingen geweeft.
Tuflchen deze kamers is 'er alryd geweeft
eene tuflchenruymte of omgang 10, eilen
wyd. Vergelyk Villalpandus over Ezechiel bl.
373. Sturm. Sciagraph. Templi 82. Zie wederom
in Printbl. CCCCXXI I I . ende kamers
D. D. E. E.
E z e c h . X L I I . vers 4.
Ende voor de kameren ivas eene wandelinge van tien eilen de breette, nd hinnen
toe ; ende een weg van eene eile: ende de deuren 'van de^ehe waren tegen
't Noorden.
Uit vers blykt dezekruiswyzewandeling,
feripatos, tuflchen de kamers van tien eilen iu
de breette, voor de deuren der kameren. Den
Orffgang, de weg van eene eile, welke zommige
Overzeccingen overflaan , moec verftaacx
worden van de dikce der muur der kameren
zelven , waar door zy op zieh onderling zagen:
maar de deuren tegen 't Noorden, ta thucccccfcc
roomata
y
i ,,!'
¡ f í , r ,
Í ' ¡ i:i !
I
¿ i , ; .
:
[iji;.