J
JJ292
GEEST
hebben, dût volgens de vaftgeftelde Wetten
van GOD in de Natuur, de geboorte van ecn
kind uit eene onbefmette maagd C hoedanige
dnmh is, van aile gemeenichap met mansper-
Zonen afgezonderd, als ta\éttmah, eeneufrhorgtm,
van dam, het welk in Niphal bete-
Um filmkn, verborgen zy») eenwonderwerk
is, dat het dethalven voor het Joodfche Volk
tot een teken , ja tot een vetwondetlyk wonderteken
heeft kennen zyn.
Van de volgende woorden vers 15. maken
de Geheimniszoekers zeer vele ilitleggingen.
Bater ende honing zal hy eetin, tot dat bywete
te verwerpe» het k's:ade, ende te verkiezm het
gaede. De LXX. Taalsmannen een weinig anders
: boutnron kaimelifhagetai, pinejgnoonai
atiton frocleflhai foneyra , eklekzaflhai to agathon.
Boter en ?nelk zal hy eeten , eer dat hj
zal '•Meten, voor te verkiezen k'-^'aâe dingen, te
verkiezen het gaede. De Jhdenfer , dat
K ü I S T U S door het gebruik van botet en ho-
E L Y K E
nig, als natutelyke middelen wetenfchap e n
voorzigtigheid heeft vetkreegen : Salmeron,
dat door boter en honig de twee Naturen van
Immanuel moeten verftaan worden : Richard
van St. Filtor , de vernedering tot den alderlaagften
Staat, van vliegen, dewelke door boter
en honig vermaakt worden: anderen, de twee
tekens in de eerfte Ketk gebriukt geworden,
melk en honig : anderen de alderzoetfte wysheid
vaii KKISTUS en de alderheiligHe on-
.nozelheid. De Üudvaders in de eerfte Kerk
Cyrillus, Hieronymus, Tertullianus, Bernatdiis,
Baßlius, dunkt my her doel getroffen te
hebben, dat voor KRISTUS , een kind zynde
, tot voedzel zouden verftrekken dezelve
fpy'zen , dewelken anderen in de eerfte kintsheid
nuttigen , namentlyk boter, of melk en
honig , waar van meerder zaken op Spreuk.
x x f v . 13. Eet honich myn Zone, rnnt hi
is goet: ende honichzeem is zoet voor im ge'
hemelt!.
N A T U U R KUNDE.
J e z . V I . v e r i T : i 8 . i p .
Want het ml te dien dage gc/Meden , dat de HEERE za/ toetßffin de vhgen
die aan het einäe der rhieren van Egypten ende de byen, die tn den lan^
Ende if^dtenhomen, ende %y alle zuUen ruften In de w f t e dalen, endelndehloo'ven
der fleenrot^n, ende in alle de doornhagen: ende in alle geprezene plaat^en,
Ca) Anderen kezen indoornhagen en gaten: anderenin doornboffchen en In ftruiken en Ilruvelleii.
Daar is niet aan te twyfelen , of zebhiibh
becekent eene vliege (de vermaagfchapce na
men , hedendaags nog in het Ooften voorkomende,
heb ik op Pred. X. i. bygebrachOen
debhorab eene bye. Dog waarom de Egiptenaars
vergeleken worden by vliegen ^ de Ajjyriers by
Byen, zullendehetJoodfcheLand verwoelVen.
ftaat my niet met veel moeite te ondcrzocken.
Gene verdienen by Hieronymus de naam van
vliegen wegens de vuiligheden der afgodery en
bloodaardig volk. Baßlius heeft hec oag op
het fpaarzame van de iegenpartydige machten.
Cyrillus op de nienigte en geenjßlnsfraai gelnid
der flemme, Abrabanel ten dcle op de men igte
, ten dele op de fnelheid. Noodzakelyk
moet Egypteaadit^às zeer volkryk geweelt zyn,
nademaal volgens Herodotus IL B. 60. en 17 J.
kapp, op het Feeft van Diana te Bubaße zyn
by een gekomen 700000. menfchen, en onder
de regeering van Amafns loooo. Steeden cn
Veften zyn geweeil, onder de regeering van
Ptolomaus Philadelphus nooo. welker grootfte
gedeelte tot Egipte behoorde. Getuige is
Tbeocntus Idyll. 17. Derhalven konden de Egiptenaas
gemakkelyk vergeleeken worden by
vliegen , by welken Homerus ook vergeleken
heefc de legerbenden der Grickcn in de Scamandrifche
velden ;
Eyüte mifiaoon adinaoon ethnea polla.
De tßjßng, door welke 0 0 D de vliegen en
byen uit Egipte en AJßyrie fiuyt, vergelykt
Cyrillus zeer aardig by dat geliiid of gebrom ,
door het welk de byen-houders dezelve naar
de byekorven lokken , namentlyk de rondomvliegende,
op dar de zwermen zieh op zekers
boomen zouden nederiaten. Het ichynddat men
dit eertyds heefc verricht door een zekervaftgefluit,
dat nu gemaakt word, ten minften in onze
landftreeken , door het kloppen op een koper,
ofüokaarde vat. Ook behandelden de
Komeinen deze zaak op dezelve manier. Columella
X. ß. 7. kap. fFelke ßyeztverm zoo in
een hol is verborgen door rook zal uitgelokt "tordent
en wanneer äie mtgebrooken isdoorgeklank
van koper word bed'^sjongen kap. 11. dat de
vluchtende jeugd (namentlyk cene jonge ßyezwerm
) door koper e rat eis ofgemeenlyk door het
gelnid van geworpinpotfiherven verfchrikt 'wor'
de, Plmius XI. B. 20. kap. Zy fcheppen vermaak
m geruckt, en het klinken van koper, en
worden daar door by een geroepen. Waardoot
hec klaar blykt dat by hen de zinvanhet Gehoof
is. Plmius zal tocftemmen een igelyk, die maar
by deze zamenroeping istegenwoordiggeweeft.
Maar de groote nafpeurder der Natuur moec
hec my ten bellen houden , by aldien ik hec
gevolg betwiClen zoude. Want deze dierrjes
hebben cen zoo teder geftel van ligchaamprjc,
dat zy, terwyl de luchc door het tnilend geliiid
van het koper word gcflingert, van de
vluchc zouden belec worden, en gedwongen
zig.neder ce laten. Maar daar word gcvraagd,
¿f zulks gefchied door een cigentlyk zoo genaamdgehoor,
ofveelgevoel? Oudstydstvvyfelde
Arißotelcs ook daar aan Hift. IX. B. 40.
kip Het is ten eenmnal onzeker, of zy hoo
reu, of niet ? oj zy zulks door gevoel van verttìàak
doeny of door de beiueeging ? Het zelfde
vonnis iieb ik elders over hctgehoorder visfchcn
gcveld. De reden heb ik boven uicge-
Jegd. JÈlianiis in zyn V. B. 1 k a p . cifcht zekei
zoetluidtg geklank: JVanneer zyjueelderig
worden , en afdwalen, dan zoo maken de byehouders
zeker ivelluidig en ovcreenflemmig geiuid.
Aisdan "s-'orden dezelve als van eene Sirene
te rüg getrokken, en keeren -wedcrom naar
dege'j:iOone vei'blyfplaatzen. Virgilius :
En ver'-j^'ek geUnd, en ßa rondom op defchellen
van de moeder . . . . die ßrydhaftige klank
van het fchorre koper beßraft de gene die dralen,
en de ßem word gehoort na volgende de gebrooken
geluiden der trompetten. Hetgeluidder
Sabynfche Curetcn volgende èn de rammelende
irompètteti, hebben in het Dicteefche holden Hemel
vorß doen fchrikken.
Ovidius van Bacchus in het III. B. des Almanaks
vers 739.
En men was nu gekomen tot aan Rhodope cn de
Pangeaanfche firoomen, wanneer de banden der
ntedgezelUn , waar aan koper e bellen hongen,
geraas gemaakt hebben. Zie daar tot nog
toe onbekende vogels door 't geluit gaande ge-
' maakt komen te zaamen, en de byen volgen de
klanken, welken de trompetten verwekken.
Lucanus XI. Boek vers 288.
Zoo ras als het geluid van het Phry^
gifeh koper eedruis maakt, hebben zy verbaafd
zynde de vlucht geßaakt, en zy hervatten de
yver van het bloeyzem leezend werk, en de lief'
de van de gewyde honig.
Claudianus Panegyr. of Lofreden van HonO'^
rius op zyn Vl'K Burgermeefierfchap:
Hoedaijig de HyHeefche Gryfaard van
verre de mond beweegende, door gerat el tracht
wederom te roepen de vluchtende bfen, dewelke
de holleijes waar in zy honig maken van zelfs
verlaten hebbende zyn weggevloogen.
Tot de cegen woordig onder banden zynde zaak
diend, by aldien het waaris, datdeByendoor
het gebrom (biiiten twyfel van eene der ßeanripten
) des morgens vroeg tot den arbeid en de
uitvlucht worden opgewekc, en des avonds
worden ter ruft gefchikt. Dus Arißoteles Hiß.
IX. ß. 40. kap. Plmius XL ß. 10. kap. „des
,1 nachcs ruften zy tot aan den morgenftond,
,, tot dat eene allen opwekt door een twee of
„ drie dubbeld gehommel, als of het met een
„ trompet was. - • i. Als hetavond word,
„ maken zy gedruifch in de Byekorf minderen
„ minder, rot dat eene rondom vliegt, door
j „ het eigenfte gehommel waar door zy hadop-
' „ gewekt, als of dezelve beval dat men zcude
„ ruften , en dat op de wyze van krygslegers.
„ Als dan zwygen zy alle zeer fchielyk,,. Ik
houde op voor ditmaal met het optellen van andere
proefneemingen en wonderbare uitwerkingen
omtrenc het geluid , den Leezer naar de
Hyaloclaßes van Morhof verzendende.
J e z . V i r . v e l - s 2 5 ,
Ook zal het te àìenzelven dage gefchieden, dat y der piaatze alwaar diiizendw'ynßoh^
ken geweeft zyn, van dmzend zUverfingen, die %al tot aoornen ende dißelen zyn.
Zie daar cene droevige befchouwing van cen
cn aldervruchtbaarft cn aldervolkryldl: Landfchnp,
alwaar gy naiiwelyks eene voec in het
Vierkant onbebouwd land zoud oncmoet hebben,
ende landeryen zoo du 11 r waren gcwecft, dat
de wyngaarden niet naar mate van de wyduitgcftrektheid
nog by akkers zouden verkogt worden,
nmr naarhecgetalderwynftokken, eene
cenige wynftok voor kreutzers: welk alderwelbcbouwft
land, enalderrykftaan vruchcen
van alle z.oorr, moeft verändert worden tot
cen doorn en dißel-plaats, dat men met pylen ende
met den böge aldaar zal moeten gaan ^ want
het gantfche land zal doornen en dtßelen zyn.
Ook alle de borgen diemen met houweelen pleegt
om te hakken, daar en zal men niet komen (uit)
vreeze der doorneu en dtßelen: maar die zullen
wezen tot inzendinge des oßes ende tot vertreedivge
van het kleine vee: veriT: 24. In
onze Latynfche voor duizend wyngaarden lees
dnizend wynßokken. De aldergoedertierenfte
G O D wende dtt droevig en voorteeken en
voorzegging af van ons vruchtbaar vaderland,
het welk met Judea , ten aanzien van de geftelcheid
van de grond, van hec aantal der op
een geftapelde zonden , en der over ons eeuwen
lang uicgeftorte Goddelyke langmoedigheid
kan vergeleken worden. '
h t .