' i
M
p
, Ííl'i
' ' ì
¡¡
Iii-
1 4 7 4 G E E S T E L Y K E
I n die zelve vers, lecftmen, datde Ifraeliten
d e n Egiptenaren hebben aangeroepen e» henen
gegaan zyn tot den A]J)riers als cene hotuduiz
e, dewélke ginsenherwaartsvl iegc, nietweet
e n d e waar henen. Photeh , ecnvoudig is een
w o o r d ftrekkende tot lof en roc fchande. In
d e a eerften zin heeft d e eenvoudigheic van hec
h e r c e tot medgezel vromigheitenoprechcigheit.
W o r d genon:ien voor een menich van de oude
o p r e c h c i g h e i c , van wien allebedrogvervreemd
d e z e n zin wil K R I S T U S, dat wy
j oprecht, 2.7« ziillen als de dui-veti.
M a t t h . X. i6- In den laatften z m is by de
o n n o z e l e opreclitigheir gepaard cene domheit,
d w a a s h e i t . Zoo is Ephraim, hier ter plaatze,
eene botte^ domme, duive zonder berte; hoos
perifiera anous , ouk echoufa kardian het weec
niec voor zicli zclven of zyne zakcn zorge te
H o f . V i l i , vers 5,.
IVant zy zyn opgetoogen naa JJfur , eenen mud-ex^el , die alleen voor ^ch
^ehen is»
H e t ecnzaam leven eens woud-ezels moet
200 niet veri laan w o r d e n , als o f dezelve vlood
v o o r de maacfchappy van zyne zelfs zoorce.
I n P h r y g i e c n Lycaonie worden z y b y kudde n te
z a m e n vergadert, volgens Farro de ReRiißica
11. B. 6. kap. Zy ivorden by koppels te zamen
vergadert , Poìlux. F.n een raannetje geleid
eene gehele kudde wyfjes. Plinius Vili. 13.
30. kap. £en woud-ezcl is derhalven boded,
eenzaam, om dat h y een Woeftynicr is, in de
w i l d e r n i s leeft, zieh zelven alleen gelaten. Job
X X I V . 5. Z ) z-yn ivoud-ezelen in de ts>oefiyne
, zy gaan uit tot haar werk. Uit kracht
d e r bedreiging aan Jeruzalet n gedaan moeft dez
e overheerlyke Stad tot een vreugde der vJoadezelen
gemaakt worden Jez. X X X I I . 14.. Nebucadnezar
, krankzinnig geworden , zyne
wooninge hebben by de -woud-ezelen, Dan. V . 21.
G O D zelf fprcckt diis Job aan X X X I X . 89.
Ik heb den woud-ezel de wildernijfe tot zyn buys
bejleh: ende bet ziltige tot zynewooning. Derh
a l v e n is de toepailing van den Text deze:
d a t Jchaz , een wi lde en ongeremde ezel teg
e n G O D S zin aan, die Ifracls eenige Harder
was , Gezanten had gezondcn aan Tiglat'
Pilezer , om hem te verlojfen itit de hand des
Konings van S)rie, en nit de handd
van IJrael, 2. Kon. XVX. 7.
H o f . X. veis 4.
Z y hehhen morden gefprooken valfchlyk^zpeerende in het verhond .
7^1 het oordeel als een -vergiftig kruyd groenen op de njooren der veläen.
O v e r het woord rofch , dat veel eer dulie \ flagen by elkanderen, maak verbonden, maak
Kervel betekcnc , dan of aiffem, oigalle, of| zamenzweeringen , alle deze dingen zuilen ug
r a s , agrooflin hebben de L X X . hebben wy lieden en uwlieder Köninkryk tot vergi f vero
p lerem. IX. i?. gehandelt. Voornament- ftrekken.
l y k pai l o p onzen Text . Vergader uwe raad-
H o f X. vers 11.
De'wjle Ephraim eene 'veerT:^ is, ge^vennet geerne te dorfchen., ^oo hen ik^over de
fchoonheit 'van baren hals overgegaan : Ik^ Ephraim berjde», fuda ^ai ploe^
gen, ^acoh K,al Door hem eggen.
ftrydbarc mannen op eenen dag gedoodzynde,
c n 100000. ZOO wyven, zonen en dochter en
g e v a n g c l y k weggevoerd 3. Krön. XXViII- 8 .
d o g op aanmanmg van den Profcet wedcrom
W y hebben boven Hos. IV. 16. Ifrael gez
i e n eene onbandige koe. Hier is Ephram als
eene veerze gewennet geerne te dorfchen. De
L X X . Ephraim damalis dedidagmmey agapaan
tieikos. Ephraim een half geleer dt wiß, ( krakkeel)
te bemmnen. De 1 hien Stammen bloeid
e n , na dat Pekah, de zoon van Remalia met
Rezim den Koning van Syrie in verbond get
r c e d e n , d e S t amme J u d a had v e rwo e f t , i ioôoo.
Mvj^ r T ...» WN-I* .^..^.WWfc .r.. —
weg gebracht en vry gelaten. Dezen voorfpoed
i g e a Staat der Ifracliten befchryft Hofea ia
den Text. Alwaar aan te merken ftaat, dat
d e z e veerze, of j o n g e koe niet gcwennet was
cot den akkcrbouw, maar om t e d o r f c h e o , cea
veel
N A. T U U R K ü N D E.
v e e l gemakkelyker werk , en aangenamer, als
w a a r by z y niet onder het j o k waren , en het
v r y Üand, uit kracht der Goddelyke Wet ,
m e t eene niet gemuilbande bek van het graan
z e l f , door doríTching uitgeklopt , te eeten.
O n d e r her j o k leeden zeer veel der laftbeeften
b a l z e n , en wierden van haairen b e r o o f d , maar
h i e r , rerwyl z y aanhecdorlTchen w a r e n , word
d e fchoonheit van den hals gepreezen : ik ben
ever de fchoonheit van hären hals overgegaan,
ichfiihre ihr über ihrenfcbonen Hals, deLXX.
egoo de cpelevfornai epi to kallißon ton tracbeylou
atfteys; dat is, ik heb haar voor de myne erk
e n d , voor een lid van rayne kudde. Maar
o m dat het ploegen gaat voor het dorfchen,
g e l y k ook voorgaat het breeken der klui ten, is
d e vrage, wie dezen zwaaren arbeid verrichc
H 7 ?
h e e f t ? Ook antwoord de Profeef op deze
v r a g e , ik heb Ephram doen dragen , arekib
Ephraim, ik zalEphraim doen ryden : d e LXX.
epibiboo Ephram, tk zal Ephram onderleggen.
M a a r Judaploegde, Jacob egde voor zieh. J:)e
L X X . leezen gehcel anders : paraßoopeyfomai
''joiidan, enifchufei autoo Jakoob, ik zal Juda
verzwygen, Jakob zal voor zieh flerkgemaakt
•^forden. De manier , op welke d e J o d e n onder
d e n blooten hemcl zyn gewoon geweeft re dor -
f c h e n door hul p van Hoornbeeiten, hebbe ik
eiders breedvoerig verklaart, en, by aldien ik
n i y niet bedriege , vergelcken by de manier der
H o t t e n t o t t e n , by welken de paarden o p dez
e l v e wyze de dor i ïchingoel ïenen, welkeA'«?/-
be befchryft en afbeeld in zyne ßcfchryving
v a n de Kaap de Goede Hoopy bl. 118.
Hos. XI. vers ir,
Z y ^llen heevende aanfiomen als een 'vogelken uit Bgipten , ende als eene t
u j t den lande 'van Aflur : ende ik_ ^al^e doen monen in hare hity^en , fpreekt
äe H E E R E ,
E e n e Diiive word voor een vreesachtigdiertje.
g c h o u d e n , waarom dezelve by Gewyden en
O n g e w y d e n Schryvers ver fcheiden gelykeniiTen
v e r f c h a f t . Hoor de Kimi Jretliufa klagende
Over hare eige vreesacht ighei t , en de woeded
r i f t v a n d e n vervolger Alp^ens in d e Met amorph,
van Ovidius V. B. 10. Fabel.
Zoo Jhel liep tk, zoo perßemydieiiireedaard,
gelyk de di/iven met eene beven/e vleugel vluchten
voor de Sperwer, engelykcenHavikge'-juoon
is bevreesde duiven te dringen
I n de 'Jrifi. I. B. i. Trenrzang.
De diiive 'word bevreefd door de minße ruifching
van de vleugel, ri'anneer dezelve, havik,
door nii'e klaeuwen is gekwetß geweeß.
yalerius Flacciis van Medea in het VIII. B.
d e r Argonauten:
„ Zie daar! doch de maagd op de manier
, , eener bevreesde duive, wanncer zy fnel ter
, , vlucht omgeven door eene grooreichadinve,
, , bevende op clken menich neervalr. Niet
„ anders z y door i lerke vreeze aangetaf t , heefc
, , geftelt middcn,, enz. „ .
Sojokles in Ajax vs. 139.
- - • Ik vreeze,
Als het vlifgende 00g eencr diäve,
Svidas op peleiades.
De vreesachtigeduivenzitten op vreesachtigeti,
H i e r o m word cene duive by Homerus genaamd
treyroon, van treoo, beven van vreeze:
om dat dezelve ivegens magteloosheit vreefi.
Dir woord komc ook voor vreezen by Apollo'
niusvnoT in Argonaut. III. B. 541. vs.
De vreesachtige, treyroon, dinve weJ vluch"
tende voor het ge-weld des haviks, verfchrikt
zynde is uit de hoogtegevallen op defcboot van
c^fonidas.
Z o o ook Ezech. VI I . 16. Ende hare ontko»
mende , zuilen tael ontkomen , namentlyk uic
J e r u z a l e n i s verwoefting, maar zy zuilen op di
bergen zyn, gelyk duiven der dalen.
H o f . X I I I . vers 3.
Vaarom s:ullen zy zjn als eene morgenwoUie , ende als een ,
die henen gaat : als k^af van den dorfch'vloer , en als rook ait de ßhoorfleen
wort weggeßormt.
Zie Hof. FT. vers 4.
H o . r X I I I . vers 7.
'Dies Onze
P'
: «
hl
m r
l l j
" i i
M 'i':
! i''
; Li... :
l'ili'
É