a
i
1 4 4 2 G E E S T
De matc van hec Voorhuys, waar van nu,
(PHntbl. CCCCXXl l I . W.) m den Text
uitgedrukc, word door den Houwkiindigen,
dewelke hier de Uitleggers zyn , op ecne en
dezeh'ewyzeniet gcnoomen. Villal^andus over
Ezech. bl. 245. neemc 5. eilen voor de dikte
der muiir binnenwaarts. Ook fchynen onze
Overzectingen de zaak zoo opgevac cehebben,
dewelke hebben farafiadem veßibuli craßtie
qninquc cubitorum ntrinque, die Neben-Pfände
an der 'Ihiir des Forfchopfs, die 'waren zu beiden
Seiten, nämlich der mictnächcigen und
mittägigen , Ellen lang. Hy nu meec
drie eilen van den büttenftcn hoek der poorte
ter rechter en linkerhand, of regen het Noorden
en Zuiden , tot aan de wand-pUaar , er
ZOO ook van den binnenften hoek (alwaar die
5. eilen bepaalc worden ) tot de lyn-ftreep
längs welke de wanden van het Heiligezynge.
trokken : dezc zoude zyn de breedte of de
fchouder der poorie, op welke hec gebouw der
poorte zelve fteunt, by den Grieken bey epoomis
teys thuras tou Aiiata peychoon trioon enthen
, kai peychoon trioon enthen, by ons, die
dicke des Thors drey Ellen zu beyden Seiten, de
dikte der poorte drie Ellen aan beiden zyden.
E L Y K E
Daarenboven drukken de LXX. to euros tou
thuroomatos peychoon dekatejfaroon de breertc
der opening of der deure uit van 14. eilen,
welke ook j^illalpandus aanneemt.
Sturmius plaatft in de Sciagraph. Templi bl.
00. ijr. cPrintbl. CCCCXXi l l . ) aan den ingang
van hec Voorhuys twee los ftaande pilaren,
Printbl. CCCCLIV. A. B. hoedanigein
Salomons Tempel die twee aldervermaardftcn
Jachin en Boaz geweeft zyn, en hy meet van
de wandt der deare tot het einde van elke pllaar
5. ollen, dog by aldien gy voor de middcllyn
der pilaren zulcgenomen hebben 2. eilen
, ZOO zult gy zien dat van zelfs daar uit
zullen voortkomen 3. eilen van de muur af cot
aan het begin der pilaren ; insgelyks 14. eilen
der LXX. voor de breedte derdciire, depilaren
ingeilooten, en de gelicele opening der
deure van de wandt of de poft, tot de tegea
over gefteldevan 20.eilen, hoedanigevers49.
word uicgedfukt. Zie den eerften ingang van
het Heilige by Vtllalpandiis, en onze Grondtekening
Printbl. C C C C X X I I I . vergeleeken met
Printbl. CCCCLIV. dog voornaraentlyk met
Printbl. CCCCXXIX. welker verklaring isce
leezea.
E z e c l i . X L . vers 49.
De lengte van bet voorhuys, tw'mtig elle», ende de breette elf ellen; ende hetms
met trappien , bj dewelken men daar in o^ging : ook, 'ivarenàer piaren aan de
pofìen , een Dan de^e, en een lian gene zjde.
yHlalpandits over Ezech. bl. 246. meet de
lengte veel eer dan de breedte, van het voorhuys
van binnen van de muur tot de tegenover
ftaande, en de lengte van lOj. of 11. eilen van
de binnewaardfche hoek des buicenften muurs
tot den binnenhoek buiten den ingang in het
Heilige , alwaar de pilaren Jachm en Boaz
ftonden. Zie het eerfle Voorhuys van het Heilige
Princbl. CCCCXXIX. De gelykluidende
piaatzen zyn i. Kon. VI. 3. Ende het
voorhuys voor aan den Tempel van dat huys,
tt-ai in zyne lengte van tviintig eilen naa de breedte
van het huys, tien eilen in zyne breette y voor
aan het huys. 2. Krön. III. 4. alwaar in plaacs
van de lengte en hoogce worduirgedrukt: Ende
het voorhuys, het welk voor aan -was, was
in de lengte na de breette van het Huis, t-wintig
eilen, ende de hoogte hondert, ende twintig.
De breedte. namentlyk van het Ooftentothet
Weften, word op eene en dezelve wyze niet
uttgedrukt. i. Kon. VI. 3. Ziilc gy leezen lo.
eilen, de welke Krön. I I I . 4. ftilfwygende
worden voorbygegaan. Hie . by Ezechiel,
worden ereilen" uitgedrukt. De LXX. hebben
in de Komplucenzer, de Koninklyke en
de Uitgave van Sixtus 12. Deze 10. i i . ii.
eilen brengt Villalpandus op de volgendewyze
over een. „ De buicenfte muur ofdeftylen,
,, poften, van het voorhuys, welken de En-
,, gel vyf eilen had gemeeten ftaat van de
„ muur des Tempels af twee rieten , eene af-
„ Üand, welke de wortel-lynen welken ikge-
„ noemd hebbe , verfchaffen : en de LXX.
„ hebben dezelve willen te kennen geventwaalf
„ eilen voor twee rieten , op de wyze der
„ Gefchiedenis Schryvers ter Äederftcllende:
„ buiten deze lynen echter worden Vierkante
„ hoekftylen van twee eilen, elk in 'c byzon-
,, der gegeven. Derhalven is 'er tudchen de
„ hoekftylen over eene breedte van hetOoften
,, naar het Weilen van lo^. eilen , dog die
„ getal, het welk uit een geheel getal beftaat,
„ en uit ecH deel, nadiende Geichiedeniflen
„ zelden van de deelen gewag te maken ge-
„ woon zyn , is vry geweeft, het zy van te
„ teilen van het minder getal gelyk de Ge-
„ fchiedenisfchryver heefc gedaan jo. fchry-
,, vende, of van het meerder, als de Profeec
„ gedaan heefc 11. verhalende, om dat hec van
„ beiden even verre verfchilt,,.
Sturmius flaat eenen korteren weg in
Sciasraph. Tempi, bl. 90. 91- (Printbl.
CCCCXXIIL") Hy ftelt u . eilen van hec
middelpunc eener pilaar tot het middelpuntder
andere.
N A T U U R K U N D E . 14 4 3
andere dingen is ditongerymd, dat 14. trappen
de hoogte van 15. eilenzoudengehadhebandere,
by gcvolg voor de wydce cuiTchen de
pilaren 10. Vorders 10. eilen voor de lengte
van hec voorhuys van het üoften naar het
W e f t e n , of 11. by aldien gy de poften des
Tempels daar mede zoud influyten, ofde alderlaagfte
voecftukken der pilaren ftaande buiten
de muuren des Tempels, dewelke ook tot
de trappen können gebracht worden. Dus
brengd hy de fchyn-ftrydende plaaczen over
een.
Aangaande de trappen, dewelke naar den ingang
en hec Heilige zelve geleidden, en derzelver
treeden, verfchillen de Uitleggers ende
Overzettingen zelven. Symmachus en de Gemeene
Lacynfche teilen 'er 8. de LXX. 10.
Theodotion cn Aquila in de tweede Uitgave
11. maar het eerfte getal der trappen drukt hy
• , gelyk ook niec onze Zürichfche. Fils
ftelt ter gunfte van de Gemeene Latynfche
8. trappen aan den ingang tot aan hec
Voorhuys, en, op dat hy niec zoude fchyncn
cpde LXX. gelec ce hebben, twee andere aan
hec begin der muur, derhalven 10. in hec geheel,
Dus zouden te teilen zyn van hec Voorhof
der Heidenen af cot hec Heilige toe zs
trappen: namentlyk in e!ke buitenftepoorr,
, welke hoogce aan elke trap van eene
eile geefc. De trappen van Vtllalpandus zyn ce
zien Printbl. CCCCXXIX.
De Pilaren , <5"/«/^/, van welken hier melding
word gemaakc zyn gene halve wand pilaren,
maar gehcele, lofle, derhalven te onderfcheiden
van alle de andere des geheelen Tempels,
alwaarom dezelve by uitneemcndheicgenaamd
wordengnammudm el-ha'tlim, fiuhiepi
to Ailaniy columna ad paraftades, columna m
fi'ontibus, Säulen an den Neben-ÍVInden ^ pilaren
aan depoßen, te vergelyken by die VVolk
en Vuur-kulomne Exod. XÍII 21. Ende de
HEERE toog voor haar aangezicht des daags
ineene '•^olk-kolomme, begnamoud, dathyzeop
den weg leidde, ende des nachts m eenevyer-kolomme
, gelyk ook by die twee beroemde in
Zalomons Tempeigebouw Jachin en Boaz.
van welken i.Kon. VIL 21. 2. Krön. III. if.
Daarna rechtede hy de pilaren op in het voorhuys
des Tempels: ende de rechtere pilaar opge'
recht hebbende, zoo noemde hy zynen naam Jachin,
ende de flinkere opgerecht hebbende, zoo
hy zynen name Boaz. Dog Sturmius
8 in elke binnenrte, eindclyk 10. aan hetpor- houd de fiuloi deze poften gemaakc om de treetaal
des Tempels. By den joodlchen Leeraars, 1 den der trap te fteeuwigen.
ook by Jofefus zyn alle dingen duifter , onder 1
Ezecli. XLI. vers r.
Foorts bracht by my tot den Tempel : ende
•van de^, ende eilen nan gene zyde,
hy mat de poßen : ^es eilen de breette
de breette der Tente.
lyk te zien is op Printbl. C C C C X X I X . alwaar
alle dikte der rauur q, des Tempels 6. eilen
heefc. Maar aan Sturmius Sciagraph. Tempil
bi. 91. betekenen deze 6. eilen detuifchensvydtens
der pilaren, of de afllanden der zy-zuilen
der wanden van malkander, namentlyk toc
aan hec middelpunt toe.
In dit Hoofdftuk, hec welk wy nu te verklaren
ter hand neemen, gaatde Engel voort,
de Profeet hem vergezellende , tot den Tempel
by uicftek en eigentlyk zoo genaamd. yiU
lalpandus over Ezech. bl. 225. zoekt deze zes
eilen, van welken in den Texc melding word
gemaakt, in de dikte der muur naaft den ingang
uit het Voorhuys naar het Heilige, ge-
E z e c h . X L L vers i.
Ende de breette der deure tien eilen , ende de zjden der deure vyf eilen van deK?»
ende v j f eilen van gene Z)de : ook, h de lengte van dien veertig eilen, ende
de breedte tmntig eilen.
Deze plaats heeft gantfch gene zwarigheic.
De opening der deure naar hec Heilige ( h. h.
Princbl. CCCCXXIX. ) is 10. eilen breed
geweeft, namentlyk van de Zuid tot deNoordftyl,
de breette der binne-en-buite-muurvande
ftyl af tot aan den hoek van het Heilige s- eilen
(5-. Printbl. C C C C X X I I L ; derhalven
van beiden 10. eilen: dus zal van zelfs voortkomen
de breecte van het Heilige a ß, of Sy.
van 20. eilen , welke het halve deel zyn der
lengce , als welke is van 40. eilen « S. Zoo
ook in Salomons Tempel 1. Kon. VI. 2- Dat
huys, het welke de Konin^ Salomo den HEER
E bouwde ( hec Heilige namentlyk en hec
Heilige der Heiligen) was van zeßig eilen in
zyne lengte, ende van twintig in zyne breette^
ende van dertig eilen in zyne hoogte. En i-s, 17.
Dat Huis nu was van veertig eilen, na.
mentlyk
' I
;.;iii : , i
í i ; ; ! , ; : ! '