NATUURKUNDE.
Sraatzuchrige! die om uw oogmerk te voUom^
Steeds of de Landen -van um anders Rjk dürft woin,
Cm daarmee tegens regt tm" Staaten te vermeeren;
Hoort GODS Profheet n hier naa vji' verdiltifien eeren:
Hy vergelykt de Vorft van Babel, die, ah Gy
Veel' dtiizend volk'ren bra^t in vnige ßavern-f,
By een" zeer grooten Draak, die hong'rig, ganfihe Diereni
Met eenen enkien ßok in zynen balg kan fiteren;
Enfpegelt u am hem, wiem mverzaadb'ren aart,
Hern end'lyk van een Menfch heeft m een beeß herbaardt.
Voch Gy, die n vermaala, tm tmat natuur koomt teelen
le kennen: boet uui" hiß in deeze tmee Taf rieten,
En henr verklaringen, door S c h e u c h 2 e r s vlyt vertomt
En ZK hoe 't Aardryk, datr veet Monßers, werd
By dewelke vergeleeken moec worden de
Xloaoon Drakoon , de zwarte Draak. NicnnL
Ther. vcrs 43 8.
De zwarte rVaterßmg hetft htm mdmb
By aldien Soliniit geloof mag gegeven worden,
ZOO hebben de Braken, ofdegroote
Slangen. kleine bektin, en omte bytennietwyd
gafende, zoo dat zy veel meer door knagingdan
door opgefperde bek fchade doen. Ißdorm. Dezd
L'e heeft eene kleine bek , cn enge buispypjes,
door welken dezelve adem haalt, in de tong
mtßiekt. Bog de kracht heejt dezelvi niet in
den fanden, maar in deßaart, en doedveeleer
dmr knagiug dan door bek-opfperri«g fchade.
Daarenregen geven Aetim en Avicenna aan di:
beeil eene mdgapendtbek-opfferring, zeirwyie
beiken. Die Draak waarlyk moet in Celeflne
te Macra eene overgroote bek gehad hebben
, dewelke volgens hct verhaal van Poßomm
eenen ruiter tcgelyk mcl zyn paard kon inllikken
, cbafma hoos t' ephippon dexaßhai.
Plmius VIII. Ii. 14,. kap. Megaßhenes fchryfr,
dat in Indic de Slangen tot zoadanige grootti
Ojmaffen, dat zy geheleßieren m harten inßikken.
Dezc dingen zoiiden naar een verdiehtzel
rieken, by aldien niet dat verhaal van Megaßhene!
door de hedcndaagfclie waarneemingen
wierd beveliigt. De aldergrootfte Slang.
:o. en raeer voet lang , welke de Brazilianen
Boignacn noemen , P,fo hboya, de Portngeezcn
Cobra de Veado, ilokt heele Rheebokkcn
m, veel ecr zuigende dan kaemvende. Waar
toe behoort die groote Indiaaniclie Slang, dewclke
eenen wilden buftel had ingellokt, volgens
Ciiyerm in de Ephemer. Germ. Am. XII.
Obferv. 7. Inderdaad mag Nebncadnezar met
groot rccht by zodanige groote Slangen vergcleeken
worden , die als een overzadelyk
Kl" f f ™ >'°ll'eren en landfchappen had
Ter gimlle van den draak Nebncadnezar
IMIe ik hier voor her 00g uit de Slangenbeyaar
kanier van Linckius, dewelke te Leipzig
IS, twce Printbladen van Slangen metderzelver
bcfchryvingen. Op
Printblad DCXXVIII. A. Eene Snrinaam.
Iche Waterdang, donker-blaeuw van rüg,
Witte buik, 00k zwart-vcrwig en geftreept.
De geiticene Snrinaamfclie Watetfiang dortkerachtig
en wir.
ijpr
Orpheus de Lapid. in OJlrite.
En de roit-we Tufftem, en het kryt door zwarte
fVaterpngen niigegeeten — Virgil. IL B.
dtr Landboww.
De Adderflang op de wyze der zwaluwen
op den rug zwarc, en op den buik wic.,
• Aetius.
De Adderflang zwarc en Iiemeisblaeuw van
verwe. i^yElianus,
Jfpis melainey, de zwarte adderflang. Panfanias
in Baoticis.
De Zwaluwe-flang, zwakiw-verwig i datis
mec eene zwarte rugge. Avicenna.
De Koraal-verwigeSlang vanSurfname, fraai
zwarc van kop, lials en ligchaam, breede en
gekringde llreepen, eene ronde enftompeftaarc.
Vincent. Miif. Cent. llf. n. loo.
Dipfas, Durft-Schlang , Prefier > Brand-
•hlang, hceft eenen breeden Hal s , zwartachtig
van rugge. Koìbe Befchryv. van de Kaap^
bl. 213.
Slangen op klippen zich onthoudende,
argaans.zwart, welken zy in de gewoone
landlpraak Snok noemen. Olaus Magn. Defcript.
Terr. Septentr.
De zwarce Alafuad. Eene groote Slang.
Alcamits.
Alafuad aflalkh, eene zoorc van eene Slang
van de alderzwartfte verwe. Damir.
B. De Amcrikaanfche voor cn achterwaartskniipende
Slang, gefchakeerc uit den roodcn, geelen
en witten, met ftreepen dangehele, danzwarte
haifhoekige, van de kop toc hecuicerftedec
ftaart gcfchilderd.
De Amcrikaanfche voor en achterwaarts
kraipende rood doormengeld mec zwarc en
wirachrig.
De Ibiracoa by den Brazilianen van gefchakeerde
verwe, metwicte, zwarcecnroodciiippcls
aanraerkelyk Raj. Syn. ^adr. 328.
De grooter Ìndiaanfche drieverwige yidder
Pala
•Ji
II