• l l M f !
iJilWííi
IIÍLL^Liu,..
1 3 3 4
G E E S T E L Y K E
Den vrekken eerd aJs G O D het geJd, door ßinkze uvegen
Fergaard: Den Gulzigen het zxvelgen van den-wyn
En fpyz': d' onkuifche alleen zyn welliiß, die hm pyit
ViT'^iotkti en dikiverf tnaakt tot aan den dood verlegen.
' In 't kort: elk afgodeert in zyn beroep en ßaat.
Och! dat -JDe onze eigen lail verliefen en verzaakten.
En ons geen' Coden, die de dood verwekken, maakten;
Het Krißendom erlangde cen liußer zonder maat;
Het Jood' en Heidendom zou ans niet langer -wraaken:
Maar trachtennaar het licht der waarheid längs hoe tneer,
Daar 't om ons leeven-walgt van 's Heilands isjoord en leer,
Die ons onze eigen wil leerd doodcn en verzaaken.
ZIe daar , hoe verre dat de gezonde rede,
dewelke G O D ons vcrgund hecft, ons
kan brengen ! hoe dac dezelve, al waszymaar
alleen, deze Afgoden van hare Altaren teraarde
bonft, uit den Tempelen fluic ! De Voorzegger,
ja G O D zeit, brengddenJodenditmaal
niet tot de Boeken van Mozes, in dewelken
de verfoeyelyke misdaad van afgodery wel
raet levendige verwen word afgemaalt, op dat
het Volk Gods daar door verlokt zig niet bevlekrte
, maar hy brengd zyn eigen Volk, ja
allen ftervelingen tot de eige Vermögens van de
ziel, de redclyklieic, waar mede wy begiftigt
z y n , droevige klagten latendegaanoverdeverdorvendheit
van her menfchelyk hert, 7.00 dat
»er niemand is die kennißeofverßandheeft, niemand
die ket ter herte neemt. Onk elogifato tey
fzuchey antou, otide egnoo tey fhroneyjei. En
inderdaad die geen , die maar eens een begrip
heeft gemaakt van de Hoffe, van alle ftoffe,
het zy diegrootis, of klein, ofdun, ofdik,
dat dezelve ontblood is van alle verftand, iers
dat lydende is, werkzaamheit ontbreekende cn
macht, ik zal niet zeggen omzichzelvevoort
te brengen, maar om tebeweegeo, omzigzelve
eene gedaante te geven: dat de Zonne, de
Mane, de Sterren gewrochcen zyn van een oneindig
werkzaam en volmaakt Weezen, dat de
fchikking of het geftel van eene boom wel is
van een oneindig konftwcrk, dog dat dezelve
af hangt van eenalderhoogft, oneindig machtig
en wys Weezen j die, zegge ik, die zyne 00-
gen maar een weinig openC , zal aanftonds h«!
b e f l u i t , in den Text uitpdrukt, opraakcn
de helft daar van hebbe ik m 't vuur verbräm^
ja 00Í op de koolen daar van hebbe ik brood
bakken, ik hebbe vleefch daarbygebraden; ené
hebhe het gegeeten, ende zou de ik het overMjfzel
daar van tot eenen growjfel ( Bdelugmazu^
gen de L X X . eigentlyk eenverfoeyelykdi
maken ? Zoude ik nederknielen voor het gene
van eenen hoom gekomen is ? W y merken ,
in het voorby gaan, aan , en wy beroepen oii¡
op het getuigenis van het gantfche Heilig Wet
boek, dat de Kennifle G O D S uitde werka
der Schepping niet alleen niet of fchadeiyk,
nog verdacht is, maaroveralaangepreezen, et
wel op het alderfcherpfteaanbevolen. Vergc
lyk Jez. XLI I . 5. Dusdanige Natiiurkimdig
Godgeleerde oeffeningen zyn van dat vermögen,
dat zy ook eenen Heiden van het päd der mii
daden en wanbedry ven op den koninklyken w<|
der deugden können brengen. Dat een gieri'
gaarc , dat een welhiftige derhalven dusdanigi
öluitrede by zieh zelven make; Zoude ik gow
e n z i l v e r , metalen, dewelke gene wezentlyk
heit, noch werkzaamheit meer hebben, dandi
alderverachtfte fteenen , rot mynen God nii
ken, dmgen, dewelke in het andere leven tco
eenemaal van geen gebriiik zyn , moetende o|
deze wereld verlaten worden? Zoude iUmy«
gezondheic door overdaad, dronkenfchap,
grootcn overvlocd van fpysof drank verderven:
Jez. X L IV. vei-iT: 22. 23. 24.
Ik^delge uwe overtreedingen uit, als eenen nevely ende mve \Oiideri als eene ivoll{ikeert
weder tot mj, want il^ hebte u 'verloß.
Zingt met tjYeugden, ¿'j hemelen, '¡aant de H E E R E heeft het gedaan, juicbtl
henedetiße deelen der aarde; gy bergen maakt een groot gedreun met vreugden^i'
\ang, gy hojjchen, ende alle geboomte daar in : want de HEERE heefipk^
'üerlofl , ende ^kh heerly{ gemaakt in Ifrael.
^id de B E E R E mr> ^erloÜer. ende die t* geformeert heeft 'van den hd
a f : Ik_ hen de B E E R E die alles doed , die den hemel mtbreid , tk.
ende die de aarde mtf^atit door my zsiven.
N A T U U R
By meer dan eene gelcgendheit hebben wy
gezicn , dat de nevels en ©-ff/ii» bobbeltjes of
blaasjcs, en die de alderdunfte , zyn , door
cene oneindigc konft gedraaid , opryzende uit
de land-warcr-kloot te gelyk met zwavcligej
zilte uicwaaíTcmmgen hier en daartezamenvergaderd,
en dat wel in zoo verre , dat zy zelfs
de Zon bedekken, en deflelfsglanich-lichtons
ontfooven, maar dewelke, zelfs door die zelve
glanfch der Zonne verdreeven zynde, aan de
lucht de helderheitwederom geven. By dezelve
nuvergetykt G O D zelfde zonden, dewelke
insgclyks j aïs wölken en nevelen opryzen
uit ons verduifterd verftand en verdorven wille,
ons zel l 'en door duifterhedcn omwinden , ons
de alderklaarblinkenfte en alderdoordringenfte
ilraalen van de ZonnederGerechcigheitontncemen.
Deze, om dat zy de onze zyn, können
wy wel niet door onze eige kracht verdryven,
maar GOD delgt door K R I S T U S onze
overtrecdingcn uit als eenen nevel, ende onze
zonden als eene wölke, idougar apeyleipza hoos
nepheleyn tas anomiasfou, kai hoosgnophonteyn
hamartian fou. Dit is wederom een krachtig
hulpmiddcl tegen den Afgodcndienft. Wy
hebben geen gebruik van eene Byzon, of gefchtlderde
Zon voor ons gezicht na verdreeven
wölken of nevelen ons gezichc te vooren ko
mende, alsnamentlyk ons de voordeelen nog
van wärmte nog van licht by brengende> even
ook ZOO zyn niet te zoeken valfche Zonnen in
geeftelykedingen, ydeleafgoden, aanlokzelen
der wereld : maar het hoogfte goed moec gezogd
worden : Keert weder tot my, want ik
hebbe u verloß.
Dog de Propheet, ferwyl hy als door een
aangekondigd Jubeljaar de gehele, en dezelve
wel aldertraaiile zamenftelling der wereld no>
digt en opwekt tot onderlinge vreugdebedry-
K U N D E . 13 3 J
ven met die gene, dewelke uit Babels gevangenis
zoLiden verloil worden, moet niec volgens
de lettcr verftaan worden, gelyk de H.
¿angmeefter en andere Gewyde Schryvers op
ontelbaare piaatzen. Zingt met vreugden, gy
Hernien, ivant de HEERE heeft'et gedaan,
juicht gy benedenße deelen der aarde; gy bergen
maakt een groot ¿cdreim met vreiigden-gezang,
gy bo(fchen en alle geboomte daar tn , want dt
HEERE heeft Jacob verloß, ende zieh beerlyk
gemaakt in IftMl. G O D te pryzen is in
eenen eyger.tlyken zin het weik der Schep-
/eleu met reden begaafd, der Engden enmenfchen.
Vers 24. Alzoozeiddl HEERE uw Verlojjer;
ende die ngeformeert heeft von denhnyk
af: Ik ken de HEERE die allesioed, diedea
hemel mtbreid , ik alleen, en die de aarde uit-
[fant door my zelven. Deze alderhoogfte Keni
merken, dewelke dealderroemwaardigfte GOD
zieh zelven toeeigent, zyn ten bewyze, dac
hy van ons wil gediend zyn niec alleen als de
Verloffer uit de geeftelyke verdorvendheit,
maar ook als de aldermachtigfte en- klderwyfte
Schepper en Onderhouder. Diis roemd G O D
wegens Zyne Werken Jez. XLV. 6. Üben de
HEERE, ende niemand meer. js. 7. Ikfgr^
meere het lieht, endefthepfededuißernis-jis. 12.
Ik hebbe de aarde gemaakt ende ik hebbe dea
menfche daar af gejihafen • Ik kn het, myne
banden hebbe» de hemelen nitgebreid, en tk hebbe
allen hären heyrebevelgegeven.fs.iZ. Want
alzoo zrid de HEERE, die de l
fehapen heeft, die GOD, die de ,
meert, ende dieze gemaakt heeft: hy hiejtzé
beveßigt , hy rn hieftze niet gefchapen datze
ledig zyn zoude, maar heeftzegefcrmeert, op
datmen daar in "woonen' zoude ; Ik ben ds
HEERE, ende niemand meer.
J e z . X L V . Vers i j .
yoonvaargfzyteenGOD, diexjchwrhrgenhondt : ds G 0 D IfraelsdeBeiland.
Onze G O D is Over al geopenbaard , en
nochtans verborgen : een Liclit verlichtende
de gehele wereld , maar ontoegankelyk, het
welk de oogen van ons vetftand niet können
verdragen: Ue denkbeclden van dit oneindigmaal
volmaakt Weezen zyn met elk Menfch
medegcfchapen, maar deie zyn niet paflende
op haar oorfpronkelyk , met de grootfte naarftigheit
moetcn zy gegraven worden uit de drepc
put van ons duifter verftand. Den Heidenen
was deze , waarheid niet onbekend. Xenophon
by Cyrillus van Alexandrye tegen Julianns:
>» Hy is die gene, op wiens wenk alle dmgen
, , of bewogen worden, of ftilftaan, wel geopenbaart
als groot en mächtig: maar dege-
„ ^ante der Zonne gelyk, dewelke allen vern
"cht, maar het gezicht verzwakc van den
,, geenen, die aandachtiglyk of met ftyve oo.
„ gen dezelve aanzier „ . Ptoivoed van GOD
zoortgelyke begrippen in zynen Cratylus, dac
ons van deflelfs namen niers bewuft is, fchoon
heczekeris, dat hem naraen tocbehcoren. Wegens
G O D S Eenheit en Eenvondigheic zegd
Damafeius een Platonift : Her is eene Een-
„ hen de Zonne gelyk , welke men alleenlyk
„ van verre mag aanzien. Hoe nader gy by
„ dezelve zoud komcn. zoo veel te duiftcrder
,, Word die , zon dat eindelyk alle andere za-
„ ken min zichtbaar worden.,. Dog voegd
hy daar by: to hen tetimeiflhoo (igey, dit Eenü
ge moet door ßilz'wygen geeerbied wffrden: dat is
G O D . Derhalven isdeze G w D Mifthatthtr,
•verborgen. DeLXX.hebben, honoiikeidomen,
welken wj met zien. Miffcliien dai deze dingen
' i i E j i
• ( ,
1
fe
RH =