1188 G E E T
de Coden , die in de hant zyner hiiisgenoten
•waren, en de oorcierfelen , die aan hare ooren
•waren, onder den eykenboom (terpentynboom)
die by Sichern ts. Gen. X X X V . 4- dac is . hy
verzond die naar de moUen. O o kwy Duitrdien
zyo gewoon te zeggen van iemand die naar het
grafhaaft: hy moet den Mollen toe, o f , tendeel
-worden. Deze uitleggiog is verftaaribaar, en
eenvoudiger, 00k met de naruur der zaken overeenkomftigerj
dandievaní/ícrowywHí, dewelke
wil, dac de menfchde zilvere en goude Goden
zoude wegwerpen, en mollenenvleermuizen
aanbidden. Want nergens leeft men , dac
deze beeften zyn aangebeeden , zelfs niec door
den Egiptenaren , dewelke tot de aldcrmeell
veraclitelyke fchepzelen waren vervallen.
ÍVieweet niety Folußus van Bithyme ^ hoe-
' teen het dwaaze Egipte
eerbiedig diend?
Daar zyn 'er, volgens het verhaal van Kanoldus
Breßl. Samml. Siippl. IL bl. 99. aan wien
alliier voor eene mol behaagd Cricetus de Feldrot
, Veldrnuis , anders Furo en Fnrunculns,
dief en dielje genaamd , om dat dezelve vele
dingen fteelt en in zyne holen draagt. Debefchryving
is te leezen zoo op de aan^ehaalde
plaats. als in de X V11. Fer/uchi bl. 287. X VIII.
60s. XXI. 301. X X X V . 2. ir.
beafbeeldingen van de Mol en Vleedermuis
heb ik eiders gegeven. Voor ditmaal de! ik den
weergierigen Lezer voor cogen en hetafbeeldzel
en de befchryving van het vliegende Eykhorentje,
of dePonttfche oiSchytifche Muis van
GefnmiSy of van de verwonderlyke f^ledermuis
van Bontuis , welke my gunlliglyk mede gedeelt
heeftdevoortrefFelyke Natuuren Rechtsgeleerde
re gelyk Klein, Geheimfchryver van
htx.vtxm^iráe.á^antzikker Gemene-Beft , die
lichtelyk zal dulden, wegens zyne ziichc voor
deopenbareGeleerdheit, byzondervoorde Natuur
Befchryving, dac ik uit een Gefchrift my
toegezonden uitcrekke die dingen , de welke
tot eene nauwkeurigekennis vandit dier dienen.
Onder de vliegende Eykhorentjes, dus fchryft die
byzondere Vricnd, vindeikeenanderinátLyíX
en befchryving der dieren van Levinus Vincentius
1726. bl. 8. Centiir. I. n. 92. onder de
naam het vliegend Eykhorentje uit Virginie.
Ondertujfchen heeft my zeker Friend verhaalt,
dat Henrik van Londengeboortig, een
Virginifch Eykhorentje heeft gehaä, het 'uvelk de
gehele w int er ßapende niet anders dan by eenige
warme plaats gezet zynde wakkcrwier'd^ wanneer
het 't eene of andere beenhad verroert, tot
dat het ten eenemaal zynde ivakker geworden
weder om op nieuw fcheente herleeven. Vaneen
vliegend Eykhorentje in Carolina vermeld 00k
Lawfon tn zyne Hifiorie, en in de Koninklyke
£oekery te Dresden ts een vliegend E)khor
uit Ingemerland. Een ander noemd Gcfr
Over de viervoetige dieren bl. 743. eene Ponti
ßhe of ScythifcheMuis, of een vliegend engcvleti
L Y K E
geld Eykhorentje. Het dier zelf heeft hy niei
gezien, maar alleen het mtgefpanne vel, het
welk hy ook heep doen aftekenen. Fanditlaatfie
zal ik eenig Verhaal opgeven. Ik zegge dan i
' in het -jaar i j i f . op den 19. Maart zyn aan
den y^lderdoorluchtigßen Komng van Polen Auguftiis
den II. dusdanige vliegende fc'ykhorentjes
levendige door Joan Ignatius Zawifzia Kapi^
tein van Minski. te Warfchaw aangeboden:
Deze heeft de voortreffelyke van Heuclaer Flofraad
en Koninklyke Opperarts in opmerking ge^-
nomen , en een daarvan geftorven zynde nauwkeurig
bejchouwt, en dejfelfs gedaante van het
uitg^panne ligcbaam, gelyk ook het uitgetekend.
geraamte my medegedeelt. In het zelvejaar had
de Doorluchtigße l^rinces Radzivil, Gemalin
van den voorheen gemezen Opperkanfelier van
het Groot Hartogdom Litthauwen, mynThuin
en Stndeerkamer met bare tegenwoordigheit ver-
' eerende, een zodanig levendig diertje my beloofd y
het welk ik ook voorleden zomer van dit. tegenwoordig
lopende jaar 1728. myzulksbezorgende
de zeer vermaarde Flcercke Dokter indeGe^
neeskmde en Opperarts van den Vorfi , nog levendig
heb gekreegen. Het Vaderland vandal
diertje betreffende, het zelve heeft zyn oorjprong
nit de boßchen van het Kapitanaatfchap vani
Kriczpw, in het Gebied van Mohilow ^ op de
grenjjen van Rufland. Die van Mohilow nu
zeggen, dat dezebeeßen in holle eykenboomen hun
vemyfhebben, en het mos van berkenboomen by
een gebracht hebbende, in het zelve zig inmndende
den gehelen dag flapen , maar des nachts
in hun fchik zyn , en voor zig de koß zoeken.
Dat het hier door gefchied^ dat zy opdeze wyze
worden gevangen: als de Jagers óordeelen,
dat 'er een vliegend Eykhorentje tn eenige holle
boom fchuilt > zoo zetten zy rondom de gaten,
iiit den boom uitgaande, netten, enaandewortel
van den boom by de holle ßam ontßeeken zy
viinr. Zoo ras dan als de röok in den boom optrekt,
en door de hoUigheden doordringt, zoo
ver laten de Eykhorentjes aanflonds het neß, en in
de netten verward vallen zy op de grond, en
worden den jagers tot bnit. De grootte, welke
ik laat zien, is een weinig kleinder als de na'
relyke, derhahen kleinder ah eengemeenEyky
entje, grooter als eene Hazenoots Mtiis, onze
bojfchen bewoonende. By ons worden de VVIQgende
Eykhorentjes Koningin van hun geflagt,
Könige der Grauwercke¿cwíZííW¿/. Het vel ts
zeer zacht, met gryze hairen, en uit den donkerafchverwigen
aardtg gefchilderd. Het heeft
groot e en uitpuilende zw arte oogen , zeer fräai
voor het gezicht, kleine ooren, zeer fcherpe fanden;
waar mede het uitnemcnd byt ; want de
meeflen zyn boosaardig. Het onze is tarn genoeg:
wanneer men het de vinger aan de mond
brengt, zoo byt het niet. Dog die nu
rtg is behoefd een getergden niet veel te
wen. Het heeft de ßaart, als het;
zeer vermakelyk om te zien, op de
N
A T U U R K U N D E. 128p
piaar voor Luchtvlieger fpeelende^ laat het die
»¿erhangen. gins en herwaarts ßingerende.
Het eet brood zonder zout. en houd voor lekkerny
de verfche topjes van de berkenboom. Pkt
heeft geen weet van nooten of amandelen. Het
fchikt zeer jraai eenbeddetje uit berke-mos , en
het zelve van alle kanten met de pootjes door eene
ver'wonderlyke gemakkelykheit naar zig haiende,
legd het daar in als begravcn. Over dag
kamt het daar niet nit, ten zy onirufi, of door
dorfi gedrongen. Wat aangaat dejfelfs vltegwerktuig:
het vel aan de zyden kan gelyk als
een zeil byna een handbreed uitgefpannen worden
, welk zeil aan de knien van de achterße
pootjes vaß bangt, dog met de voorße wordhet
door de geleeding aan het beenachtige vaßgehegt.
Aan het einde van de zoo even genaamde gelee-
•ding ( articulatio^ is het vel even als vederachtig.
Als hetßil zit, of naturelykegangen doed,
kan deze geleeding, met de pooten evenwydig,
niet onderfcheiden worden. Dog zoo ras als het
de fprong doed, word die bewogen-, en, met de
voorße poot maakt het als een recht Vierkant,
van waar het vel, gelyk voorheen gezegd is,
word uitgefpannen, alhoewel ook eenßerk vltefch-
•achtig velletje over de gehele htiid gaande, de
fprong krachtig te hufp komt. Hier nit beßuit
ik, dat dit beefije eigentlyk niet vliegt, maar de
piaatzen , welken het zig heeft voorgeßelt, en
die wat meer zyn afgelegen y gemakkelyker, dan
de andere beeßen van zyn zoort^ door de fprong
hekoomt, en dat het grooter fprongen kan doen,
om dat het zig door middelvan zyne Zeilen langer
in de lacht weet op te houden. Dac met dit
ms vliegend Eykhorentje vergeleeken worde de
verwonde.rlyke Vleermuis van ßoutin zynNatiiur
en Geneeskundig Verhaal van Ooft-Indieu
Kap. X V I . by Fjfo bl. 68. Pifo zelf heefc
dairaan willen twyfeien, of het zelve onder het
gezin der Vle^rmuizen moet aangefchreeven
worden , om dac hec de grootte Hn eene kat
heeft, mec eene dikkeenvleefigebuiken borft,
insgclyks van de nek van het hoofd af tot hec
uiterite einde. van de klaeiiwen , door een aan
malkander hangend vlies, even als een uitgefpanne
zcil van achteren bedekc wordende.
Dced 'er by, dat het dier door dit dekzel van
anderen wel vliesachtig , en in anderen door
wolligheir met adertjcs en vezelrjcs overdekc
fchynt, maar van buiten, door geduurige zeer
zachre hairrjes } op de manier der konynen,
gryze, en nie den zwarcen asgraauw , op eene
wonderlyke wyze wordbekkcd, alsook, dac
hec van di
door welken de vleugeindere
len op de wyze d(
dieren toegehaalten
iiitgerekt worden
,ynde omblood, byna in de
lengte heeft drie
eten , en dezelve breedce,
enz. Dog dat, gi ^
liouc verzekerc, dusdaniby
ge verwonderlyke Vlcermuizei
gelyk de wilde ganzen vliegei
fchoolen,
zouden , dat
zelve kan ik, van wegens de zwaarte van dit
heeß, en dejfelfs iigchaams-ßant, my geenßns
wys maken , veel eer zonde tk het daar voor
houden, dat onze vliegende Eykhorentjes zodanige
beeßen nader komen , en dat dezelve hare
Zeilen y gelyk de onze^ en tot het zelve eindegebrUlken.
Ook ftryd het gevoelen van ßouc daar
niet tegen, dat zy by den avond in de lucht,
of aan de boomen hangende gezien worden.
Veel (er zoude daar nit können worden beweezen,
dat die vleermuizen en onze vliegende Eykhorentjes
over dag ßapen, tegen den avond hare
fchuilplaatzen vsrlaten, en de boomen, door
fprongen, menigmaal hezoeken, en aldus even
gelyk luchtvliegers in de lucht hangende gezien
worden, dog de fprong gedaan zynde , aan de
boomen hangendegevonden worden. Voor het overige
laat ik my weinig daar aangelegen zyn, of
dezi verwonderlyke Vleermuizen me( hetzelve
recht, waar me^e Gefnerus onze v 1 iegende Eykhorentjes
genaamd heeft, zouden können vlie
gende katcen genaamd VL
de bovengemelde Hr. Klein,
\ genaamd worden. Dus fchryfc
Jez. V.
7« tien himderen iDyngaarts, zul/en een eenig Bath geven: ende een Homer zaads i
zal een Ff ha geven.
Over he: woord tfemei , btmdemi, heb ik
gehindelr op i. Sam. X IV. 14. alwaar te zien
is , dat de wäre meetings-itiaac van een Hebreeuwfch
Btmder landsons onbekendis, maar
dat Hieronymus by manier van fpreeken onder
den Romeinen in gebruik, vooreenbiinderdic
grootte van veld heeft genoomen, dewelke twee
olTen aan een jok gebonden op eenen dag können
doorplocgen, namentlyk 28800. Roomfche
vocten in het Vierkant. Een Bath houd naar
myne rekening, elders
van een Ziirichfche akker, of i,-. maten mdt
andethalf vierdedeel Stads. Homer in drooge
waaren 11. vierdedeelen met 6;;. inaatjes Zurichfche
maat. i. vierdedeel 24y. maatjes.
Daar uit nu ontftaat een klaar denkbeeld van
de onvruchtbaarheit, welke GOD door den
Vooruitziender heeft bedreigd. 10. bundcren
VVyngaards geven alleenlyk maar 12. o f l f .
maatjes wyn , en II. vierdedeelen van drooge
waaren in de aatde geworpen tJ. alleenlyk , of
I. vierdepart vruchcs.
hhhhhh