G E E S T E L Y K E
Blyf op dit konßtaf'reel niet ßaaren
Natuurnavorfchers met uw oog:
Maar lees het heerelyk Vertoog
Van ScHEucHZER, ¿k om hoog gevaaren
Met de oogen van een' held're ziel,
Op 't fpoor van de eerfien der Propheeten,
Door G O D S al wyzen geefi bezeten,
Zyn Schepper fieeds in achting hiel.
. J-]y doet G ü D S Alvermoogen kennen
In 't hemelhoog Gebergte j en voert
(Ter'wyl G O D S band zyn' Uppen roert)
Zo fnel als d^ Ad'laar op zyn' pennen
De Zonne nadert, u in 't licht
Der end'looze eewwigheidom Weezen
JVaar nit het alles is gereezen,
Te ontginnen aan uiv Zielgezicht:
Ontdektge iets -wonders in G O D S 'Wtrken ;
Ver hef haar Maaker; geef Hern eer ;
Dan zultge « zelf hoe längs hoe meer
in lief de en kennis zien verßerken;
Ja, ZOO ge wj) Oorfprong recht bevroed:
De Codheid (fcboon verwaaten' boozen
Haar roekeloos verzvaareloozen J
Loopt II van zelven te gemoed.
ZIet'eens hoe hoog vliegt de Arcrit, ik wil
zeggen de eerlte Groote Profeec! hoe
Ichoon hy zieh in de hoogte verheilende uicde
befchouwing van het Heel AI G O D S alderheerlykfte
Majefteitbefchryft! hoedanig hy met
eene heilige fnelhcit zieh van deze aarde tot in
d e hemelen opvoert, en wederom van de hoogfte
hemelen op de aarde nedervliegt! hoedanig
h y den afgoden-offerhanden-eeters en afgodendienaars
ter nedervelt, nie: door allerhande
gelioornde Bewysredenen,maaruichetdenkbeeld
van GODendefielfsWerken! DoordenProfect
als op een Tone e l vertoond zyndede ftomrae,
blinde, kreupele, ydele onvermögende Afgoden,
zoomaakt J E H O V A H zelf een Bel
l ui t , vers 25. By wien dan zult gyHeden my
vergelyken, dien ik gelyk zy ? zegd de Heilige.
D e Profeec vraagtnieceenvoudiglyk, wieheefc
dewateren gefchapen ? maarmeernadrukkelyk,
•o-ve heeft gemeeten, en wel met zynevayß, de
'•saferen? tis emetreyfe teycbeiritohudoor. Namentlyk
dezelve, die de warcren , de bovcnl
t e , d e benedenftc, de wölken, dauw , regen,
fneeuw , nevelen , zeen , rivieren, fontemen
heefc gefchapen, die heefc ook dezelvegemeeten
, op het aldernauwkeurigfte afeemeetcn ,
dezelve op het alderwelgefchikfte verdcelt, dermalen
, dat zy in een alderftandvaftigft even-
•wichtzouden zyn, en echter in eene alrydduuteade
verandering: ten alderklaarblykelykft
bewys zoo van eene oneindige macht als wysheid.
Van welke zaak racer gezegd is op Job
X X X V I I I . Hy heeft die met zyne vuyß gemeeten.
Dietemeeten, deovergrooteen breedt
c , en diepte der zee, deonuicputtelykefchatkamers
der wateren in de wölken, en dezealk
o p hetaldernauwkeurigfteteverdeelen, koftde
opperfte Godheic niet meer, dan of imand ee^
nige weinige droppelen warers met de paini
van de hand zoude meeten, ja oneindigmaal
minder.
Van de hemelen met de fpanne de mate genomen?
tis emetreyfe ton ouranon fpithameyi den
hemel der Vafte Sterren, die ruimte , dat onmeetbaar
vak tiiflchen de Vafte en Dsvaalftarren,
dat zeer vloeibaar vak 3 de lucht-hemel,
waar op de Profeet voornamentlyk met de vinger
wyf t ? Hoe zorgvuldiglyk, bidiku, raceten
alle dingen niet afgemeeten worden om een
konftig gewelfzel te bewerken? En zie daar,
dit vloeibaar versvulf der lucht van eeneonein'
dige konft rondom de aarde leggende is 'er geweeft
door een enkel almachtig en alderwyH
D A A R Z Y . dat de handpalm G O D S ij
H y heefc gezegd, en het was alzoo. Jaookis
dchandpalmby G ü D deonbcpaaldegrootce,
breedte, wydceder hemelen. Door welkezclv
e handpalm is gemeeren, gelyk als het gchclc
geftel der Wereld , zoo ook een eenig dcelrje
van de lucht, het welk de hedendaagfchen
400000. maal dunder dan een haair fchatren. .
IVie heeft het ßof der aarde met een driehtiS
begreepen? tis emetreyje fafan teyn geyn draki;
met eenegreep? de gancfcheaarde, dewelkeuit
enkele ftofkensbeftaac, en, zoo groot ookals
z y i s , maar als een Itofkekangerekentworden
al was hec maar by de draaikolk der Zonne.
Dit flofachtig gevaarte der aarde is een werk
G O D S in zyne lengte , breedte , diepce, in
het gehcel eu deelen op hec aldernauwkeurigil
afgc
N A T U Ü R K U N D E. 1 3 2 ^
tyd niet alleen landmeetende, maar ook Tuigwerkkundig
! Ten voorbeelde van dezegoddçlykc
Aartmeeting, Tuigwerkkunde en Weegkimde
worden hier voorgeftelc bergen en heuvelen,
ofrotzen, zoo konftiglykonderelkanderen
en met de gehele aarde verbonden ende
afgemeeten, ende medegewoogen, op dat dezelve
altyd in hec aldervolmaakft evenwichc
zouden blyven. Gy hebt alles in mate , getal
en gevjicht geßelt, want by u is altyd groote
kracht y en wie zal de kracht van uwenarmiegenßaan?
Nademaal de wereld voor a isalseen
brokje aan de weegfchaal, cn als eene droppelvan
morgendaanw op de aarde ncdergevallen. In het
ßoek der Wysheid kap. X I . 22. 23.
afgemeeten cn gewoogen , zekerlyk geen gewrochc
van eenig gevaL In G O D b hand is
die t'zamenftel, gelyk eene kleine bal in de hand
eens menfchen. Bafchalifch word doorgaans
overgezet met drit vingeren, gelyk inonze Latynfchej
w y , mit einem Dreyling, meteendrieling.
Die woord zoude ook können overgezet
worden door een 7riangel, een Driehoek, dewclke
de grondflag maakc van de gehele Landmeetkunde.
Jrias hcdi menfuram ternariam,
J e z , X L . veriT. 16. 17.
Ziet de olkeren geacht als een drappel van eenen emmer , en als een fiofken
van de weeghßhale : ^et hy werpt de Eilanden henen als dm ßof.
r hef
eene mate van drie voet in 't vierkant.
JVie heeftdebergengewogenineenewagey ende
de henvelen in eene wee£chale ? Tis efleyfe ta
oreyßathmoo, kai tas napas zngoo ; wie heeft
de bergen door gewicht vaß geßdt, en de klippen
" de? Ziedaar G O D alleenaibem
: ende ^y worden by hemgeacht minder alt
fs. 1
van
^lle f^olkeren o« als niets voor
niet, ende ydelheit.
D e Velken, de Koningen, de Vörden, de
Machtigen van deze Aarde worden hier niet
ender malkanderen vergeleeken, dewelke waarl
yk in haare Krygsrochren, iVaackiindige aanilagen
, opmerking van eigen voordeel, ydele
eere-zoeking, en vertooning van hunlieder
herrsrochten niet zyn als een drappel van eenen
emmer, maar dikwyls fnelvloeyende ftroomen.
Maar hier word eene rekening vercoont der
Volkeren, ja van alle geflachten der gantfcher
aarde by G ü D gerekenc, welke is van een
Nul in het Cyffergecal tot een ontelbaar getal.
D e betooging is gemakkelyk. G O D is een
eeuwig Wezen , door zieh zelven beftaande,
uit zieh zelven alderwerkzaamft, oneindigmaal
w y s , mächtig, goed. Alle Volkeren zyn van
dit hoogfte Wezen gewrochcen, maakzels ^
en hangen alle ogenblik van hec zelve af in
hiin zyn, en werken. GOD alleen is iets,
ja alles in allen, deze een Niec. Overweeg,
bid ik u , by aldien de gehede aarde van
2662560000. Vierkante Duitiche Mylen legen
het ligchaam der Zonne gerekent als van i. tot
cmcrent een millioen, en by de Draaikolk der
Zonne naauwelyks als een ftof ke kan gerekenc
worden , hoedanige gerckenc zouden moeten
worden die ftofkens der aarde, de Koningen
en Vorften , en Volkeren , ja alle Volkeren.
17. By aldien iets machtig is om de trots
. deze aofjes te beteugelen , zoo zyn hec
waarlyk de woorden van Se7ieka in zyne Voorreede
tot de Natuurkundige Vraagen. „ Dac
„ is dac punt, hec welk tuflchen zoo veele vol.
„ keren te vuur en te zwaard word verdeelt.
„ O hoe belagchelykzyndeeindpalenderfter-
„ velingen ! Dat de Dacier niec over de Do-
„ nauw gaa : dat de Scrymo den Thacier in«
, , fluite : dat de Eufraac den Parchers cegen-
„ iland biede, de Donauw het Sarmacifche en
„ Romeinfchcgebiedvaneenfcheide, deRhyn
„ aan Duitfchland de maac ftelle , hec Pyre-
„ neefch Gebergte tuflchen VrankrykenSpanj e
„ de kruin verhefFe, dat de zand-woefteny
„ tuflchen Egipce en Morenland onbebouwd
„ blyve leggen. By aldien iemand aan den mie,
„ ren menfchen-verftandzoudegeven, zouden
„ ook zelve zy eene vlakre niec in vele Land-
„ fchappen verdeelen ? Wae legd 'er haar en
„ ons aangelegen ; als de maac van een klein
„ ligchaamcje ? Die is hec flippune, waar in
„ gylieden vaarc maakc, waar in gyUedenoor-
„ log voerd, waar in gylieden van Koninkry-
„ ken beftel doed, dealderkleinfle, ookloopc
„ van weerkanten met die de Oceaan tuflchen
„ beiden,,.
J e z . X L . vei-iT: i i . 22.
En metgylieclen niet ? hoort gy niet? is 'et u van den aanheginne niet hekent seniaait
? f« hebt gy op de grondveßen der aarde niet gelet i
äy ts het die daar ^itt boven den kloat der aarde , ende derzeher inwoonders Kyn
(ils ¿prwihanen: by ts het die de hemelen mfpant als eenen dtinnen doek, ende
orejclKe mt als eene tente, om te bemonen.
rrrrrr ui c
S
I: