Ci m
1358 G E E S T E L Y K E
rentynfche Vrouwezoïidegebracht hcbbenvoor 1
de weldaad dac zy aaa dezelve een gebrooke
poot had geneezen, Faber de Volât iltb. bl. 1062.
eene Vreemde vogel met eene degenvormige
fcherpe bek, dewelke moell doodcn eenezeer
groote flang op de kickens lagen loggende,
welk Verliaal 00k Gefnerns doed uic de Ixentica
van Oppmms. Deze Verhalen zyn door
eene wonderlyke konft uitgedacht, en ora met
groot recht onder hec getal der verdichtzelen
te verbannen. Het ander en berer gevoelcn is
d i t , dat deze zomcrvogels zieh de wmterovcr
verbergen, en by de Lcntetyd uit hare fchuilhoeken
weder te voorfchyn komen. Twee
Voorbeelden uit Bfiptiß Fiilgofiis verhaaltGwner.
over dm Fogekn. bl. 264..vanüyevaarsdes
winters met netten gevangen, en uic een meyr
gehaait, dewelke door warm water wederom
levendig wjerden. Van den fwalinven genügen
Neander en Bart h tus, dat zy zieh jaarlyks
by hoopcn in een diep meyr laten nederzinken,
welk meyr gelegen is dichte by de Stad Beske
in 't .Marckgraafichap gelegen , waar uit zy
door behulp van netten zouden können uitgetrokken
worden. Ik zoude vry meer andere
voorbeelden können te voorfchyn brengen van
oyevaars en fwaluwen, dewelke de winter over
gebleeven zyii in hareneften, holle boomen,
berg-klooven , rivieren, meyren. Deze verberging
onder de wateren beveftigen de woorden
van Olaus Magnus Hiß. Se^tentr. XIX.
B . 29. kap. „ Inde Noordfche waceren wor-
„ dendikwyls by toevalvaudenvifTcherszwa-
„ luwcn uicgehaalt, in manier van eene zamenj
, gewonde kiorap, dewelke mond aan mond,
„ en vleugel aan vleiigel, en poot aan pootna
„ hct begin van ,den Herfft, tulTchen her
„ riet zullende nederdalen, zieh hebbenby een
, , vergadert. Deze klomp nu door on kundige
„ jongelingen uttgetiokken zynde, en in dc
„ kacchels gebracht, zoo beginnen de fwalu-
„ wen wel door hec aankomen der warmce
, , ontdooit zynde te vliegen , maar duuren
„ llechcseencn korren tyd,,. Hetzelve beveftigt,
uit de mond van D. Colas, ooggetuige
in de Noorder Deelen van Engeland T)er.
harnTheoL Phyjïq. VU. B. 3. kap. Dewelke
aihier zoo de uitwerkende als eindelyke oorzaken
aanmerkt, dien word eene genoeg voldoenende
gelegenheic verfchaft om de alderhoogfte
en alderbefte Voorzienigheit G O D S met de
hoogfte lofgevingen uit re bralien. Deze
gels moeften leven in de lucht mec haar geftel
en aart overeenkomende, van bekwaame fpyz
e n , kikvorfchen, ilangen, vliegen, ande«
bloedeloze dieren, alle welke beeilen 00k des
winters wegfchuilendc fiapen. Derhalven zouden
zy van honger hebben mocten fterven, ten
wäre de alderbefte Schepper, zondcr wiens
Wenk geen mofchje zelfs van hetdakvalt, hen
met had voorzien met eene zodanige ligchaamsfchikking,
waar door zy hare beweeging en
viucht by aankomende winter zouden verliezen,
derhalven nodig zouden hebben zieh cl.
ders heen te wenden, of te verbergen. Want
cot hec leven en vliegen word vereifcht eenc
luchc niet te-^^ niec tedun, een evenwichc
van de buiten mec de binnen lucht, alwaarom
de fwaUuven zelve in hct midden van de zomer,
als 'er onweer op haoden is, zieh nedcrlaten
tot op de oppervlakte der wateren, even
als levendige, of vliegende wierglazen. Dog
by aankomende wintertyd de luchc dikker gemaalct
zynde verdikc ook het bloed dezer vogelei'i
andersfins dun j deze derhalven tot vliegen
onbekwaam worden als door zekere flaap
bevangen, dewelkedegehele winrer door duurc.
Maar by het wederom komen der Lente werden
alle dingen wederom bezielt, de frifTe
fterkte der natuur komc wederom , de beweeging
van het bloed in de vaten, van de levens«
geeften in de zenuwen , de voortdryvende uitipanning
aan de lucht, de kikvorfchen, ilangen,
bloedelooze dieren, zullende tot fpyze
verftrekken, komen te voorfchyn. Hier van
daan komt hec, dacin de warmer luchtftreeken,
alwaar hec aardryk door de vorft niec word toegedrongen,
en overvloed van voedzelis, die
Vogels, dewelke by ons verhuizende zyn, hec
gantfche jaar door gedurige zyn en leven, in
de koudere in tegendeel, alwaar gene kikvorfchen
zyn , ook gene Oyevaars gevonden worden.
Uit deze bronnen moeten ook afgeleid
worden de oorzaken van vcle andere vertooningen,
welke het verhaal van dusdanige vogelen
voorftelt, in het byzondcr van hec verandcrend
gezang. Firgil. in den Landboww:
„ Maar als het we^r, en de beweegbare
„ vochtigheitdes hemels de wegen hebben ver-
„ ändert, en de vochtige Lucht doorZuiden-
„ winden verdikt, dewelke onlangs dun \va«
j , ren , en dewelke dik waren verdunt: wor-
„ den de geftaltens der gemoederen verändert,
„ en de herten ontfangen nu andere, andere
„ beweegingen , terwyl de wind de wolkea
„ voorcdryft, hier van daan dan dat vogel-ge-
„ zang op de velden , en de vrolyke kudden,
„ en de uit de ftrot juichende ravens.
Die dingen, dewelke wy tot noch toe van
den oyevaren en zwaluwen vermclt hebben,
ontmoet men ook in het ryk der groeibaredingen,
ook zyn dezelve gemeen aan de kruipende
en vliegende bloedelooze dieren , kikrorfchen,
{langen, aalen,zeelten, andereviflcben,
alpifche mutzen, beyrcn, en andere viervoetige
beerten: insgelyks aan Menfchen, dewelke
weeken en maanden , op dat ik niet zegge jaren,
honger hebben doorgeilaan. Zoo dat wy
niet nodig hebben ren toneel te voeren die Bos*
fchenbewoonende Volkeren in de uiterftegrenfcn
van Rufland , dewelke gezegd worden in
de maand November in ilaap te vallen en in
j i p r i l wederom wakker te worden. Niets ontbreekt
'er aan het betoog voor de winterflaap
dczer
N A T U U R K U N D E.
dezet vogclcn. Ook gccfi: hier Hcht aan het
vcrtoef van negen maanden van elk kint in de
duiftere Kei-ker der baarmoeder, alwaar Iiei
zclfs niet geoorlofd is een ogenblik ademtelialen
: het leven der diiikers onder de wateren :
de Voorbeelden van die gene, dewelke redelyk
lang onder het water geleefd hebben , het
leven behouden zynde, ondei • welken voornamentlyk
nierkwaardig is dat van dien Hovenier
te Tronningbolm in Zweeden, dewelke, imand
zullende helpen in het ys gevallen zynde, zelf
ter diepte van i8. eilen recht over eind had
geftaanop de grond de tydvan l6.uuren , gediiurende
al die tyd vcrlooren hebbende alle beweeging
en gevoel, iiirgenomen dat hy gemeend
had te hooren het geluid der klokkenrc
Stokhülm, maar eene haak op zyn hoofd ingeftooken
iiirgeriikt zynde is hy wederom by zig
zelven gekomen , en hy hecft noch i8. jaren
na dit zeer zwaar voorval geleeft: welk voorval
onder de alderzeldzaamften gelegenheit
hceft gcgeven aan MUam TtchUms om een
doorgelcerd Boek te fchryven over hct gibrtk
van Lucht en Vbedztt, m hct leven ander hct
IValer. Ik kan niet nalaten, om op het einde
van deze verbandeling melding te maken van
een vogeltje, in de iVlexikaanlche Taal Huitzitiul
genaamd, welker aatt met dat der Oyevaren
en fwaliiwen geheel ftrydig is. Dit vogeltje,
om dat hct by bloemen leeft, van boomen
of andere planten ai^gevallen, hegt zieh
mct zyn bckje vall aan de rtam der boomen, cn
blyft volle zes maanden ten eenemaal zondcr
bcwceeing, volgcns het verhaal van Pifo I.B.
Hiß, Ind. Med. kafi 22. lüt Xmcnes. Want
onze koiide hicht , gelyk die onzen Oyevaars
cn zwaluwen vyandig is, zoo is de zomerhitte
aan dit vogeltje.
Met welk ons voornamentlyk in verwondering
moet wcgrukken, en tot lofvan GOD
den bchepper opwekken , is die ingeeving,
Waar door de vogelen bertiptelyk daarnaartoe
gedreeven worden, alwaar zy haarleevenkönnen
onderhotiden, tvoornamentlykttitde eerfte
vooronderfielling) zy zocken den weg , vinden
dien , en echter weeten zy het niec. „Wi e
„ zoude niec mec verwondering zien de Order
» en Scaatkunde deezer reizende vogelen, op
„ den rocht by fchoolen vliegende längs over-
J, breedc land en zee-ftreeken zonder kompas ?
„ Wie hceft hen eene zekere wegbaan in de
„ vcranderlyke hichtftreck geleert; Wie de
tekenen der voorbygegane , en de kenmerken
der toekomendei Wie geleid dezelve,
„ wie voedze, en bediend hen het noodzake-
.. yke voor het leven? Wie hceft hen de Eilanden
en Herbergen, alwaar zy onderhoud
» zouden vindcn, aangeweezenf En'de wyze
)> oiu in hare tochtreizen dusdanige piaatzen te
,1 vinden ? Inderdaad deze dingen gaan der
. . menfchen bcgrip en fchranderheit te boven,
H dewelke niet dan door lange ondervindin-
I 3 Í 9
en bezee
en
uitvoé-
Divin,
gen, velcreistochten, landkaarti
,, hulp van de zeil-naald dusdan
, , land-ftreeken ondernemen en dun
„ ren.,. Lode:u.van Bemfort Cofn
Scti. c. I.
^ Vier zoortcn van Vogel s noemd G O D door
Jeremias , welker vadgefteWe beweegingen
met zynen wille en wetten beftiptclykoverecnkomende
hy tegen de dwalende enongeregelde
beweegingen en wegen van zyn Volkftelt. De
eerfte isCÄ^i/ii de oyevaar, dewelke ookvols
het getuigenis van Arißoteles Htfl. VIII.
r6. kap. zig des winters verbergt, pheiolei
By Petroams word die genaamd.
Eene vogel de balling dir wmter, een hewys
•van het lacuicc jaargety.
Die gene , dewelke vaft (lellcn , dat deze
Vogels inderdaad verhuizen, geven meto«/;.
anusHlß. III. B. j j . kap.reden. waaromdat
de Pelafgen-, die Volkeren, van het eene
Landfchap gewoon naar het ander Over te reizen
en te zwerven fe/arjoi , oyevaars genaamd
zyn. By dezcn zoud gy können vergelyken
vele Oedingen, Dallmdcn , Savoyarts! dt.
welke des zomers vele landen doorzwerven de
ko(t zullende zocken, en door hun handwerk
zullende winnen des winters wederom te huiswaarts
keeren. Van den net bcftiptcn tyd het
zy vanweggaan, ofvan wederkceren, is ons
de geheimen der natuur nafpeurende niets bekend,
maar veel eer dat dezelvevcrandertnaar
de veranderende trap van wärmte. Het alderzckerfte
van allen is dat . dat een oyevaar aan
den hemel zyne gezette tyden met. hei afida
en too ouranoo egnoo ton kairon auteys, dat is,
zieh ZOO beftiptclyk fchikt naar den tyd , als
o f hy denzelven will, by zieh zelve dusdanige
fluitrede makende; de guure winter is op banden
, by aanftaande vorft zocken de kikvorfchen
cn Hangen hare fchuilhoeken en flaapplaatzen,
derhalven zal ik of van honger moeten
vergaan, of eiders heenen trekken, of de
gantfchc Winter over flapcn. Zyne gezette tyden
te 'jieeten is hier zoo veel, als zieh te bcweegen
en tebeftieren naar de alderwelgefchikftc
Wetten van G O D den Schepper . gelyk
een zelfs beweegend Werktnigword bewogen,
gelyk deHcmelen, onbekwaam voor de rede,
GODSeere verteilen. Pf. X IX. z.
De tweede Vogel, in den Text vermeld is
7hor, de Torteldnive, bydenLXX. tnroen,
van dewelke Hog. II. 11. 12. fFmt ziel,
sjinter IS voorby: de flasregenis over, hyis
opcrgegaan. ' De bloemen luorden gezien in den
lande, de zangtyt genaakt: ende dcftemmeder
'--'teldiiive 'jjürtgehoort in enzcn lande, biliar
van de verhuizing van deze vogel meer
kan gezien worden.
De derde Voge l , is Sis, de Z-jjahiw, den
L X X . chelidoon. Onze en vele andere Overzettingen
hebben eene Kraanvogel, kratiich.
Van deze kannten zien Jez. XXXVI I I . 14-
C t -
I i ; . ,
iifi
f c ; . ;
hi
.Ii