frimb.to; pg Safarami, gegroeid in Indiaanfche hellten,
Befchryft u Scheuchzers pen, als een der fraaifte vnicliten;
T e r w y l ze, in 't Hooglied van den wyzen Salomon
Namurgeheymen meld, en put uit deeze bron,
Een fchat van Weetenfchap, die harten moet bekooren.
piinib.soj. Daar my de hiootenhof des Bruigoras koomt te vooren,
Z i e 'k den Gramatboom in een' held'ren dag geftelt.
ft;nib.ic4. Welk licht van kennis ftraak in dit papiere velt,
Daar Scheuchzer, Gods propheet, naarftappende inzyn'zangen,
N i e t tnet zyn' grooten geell blyft aan den letter hangen:
Maar dringt het wcezen van de zaaken dieper in,
En openbaardt hun' wit, en hunn verborgen zin,
E n , onder andren onS ontvouwt, en fte!t voor oogen
' t Eykboorenlje, een gediert zeer zeldzaam van vermoogen!
Terwyl 's Mans geeft het heil der kruiskerke u ontgint,
Word u een Syrifche Os, vercoont in eenen Print.
Daar Hy de vyanden, die kruistus Bruid belaagen,
En Jeiüs Leden, door vervolging, hevig plaagen,
Door Jefaias ziet afniaalen, als Gediert',
Dat in de Wouden, tuk op moorden , raafl: en tierdtj
Verkrygt Hy ftof, cm een trits Slange» te vertoogen.
^ ^ Straf, die Babilon gedreigr wierd uit den Hoogen,
Waar door het worden zou, een wooniug woeft en wild,
Vervuld met ongedierte, in moordzucht, graag en mild ,
Slaat Sehemhzer gade een reiks van alverüindb're dieren;
H y doet dit hcerlyk werk, door twee Taf'reelen eieren,
Waar in een wi/ile Kat, een Yzervarhen, met
Meer beeilen worden in een helder licht gezetj
Behalvcn, dar Hy noch, op de onnavolgb're ichachten
Van hoogverhevene en Inelrennende gedachten
Voort-vliegende, veel lichts aan 't heilig Heilboek geeft.
Piimb.«,. Nu meld Hy hoe al de Aard, door Gods vermoogen, beeft,
En ftreeft ten hemel, mec lefaiaSi op den wagen.
Ptintb.öio.
Den Levhthan werd u elders voorrgedraagen,
Gelyk cen ichrikdier, dat de Zee ten woning ftrekt.
rratb.iii. Hier zie ik i' Akkerhoma van 't Joodendom ontdekt;
Waar uit de Landbouwkunde een fchat van nut kan haalen,
En doen alle Akkeren met keur van vruchten praalen.
Piin.b,«.,, fy"^ 'i^ir ts berge om 's waerelds laaften dag!
Waar in den Boozen met een end'loos weS en ach
Gedreigt word ; wicn alom de Bergen hevig blaaken ,
En de Aard' doen branden , en een poel van vlammen maaken,
Wiens vuur, in eeuwigheid gelefcht word noch gebluicht.
Ptinib.5,j. Natuurnavorfchers; boet in een Tafreel uw lud,
Alwaar u, Scheuchzers pen ontvouwt een reeks Gedrnchten,
Wier künde, te vergeets , veel' and'ren , elders zochten.
rtii>tb.ii,. Dus werd uw weetzucht, door een and're plaats bekoord ,
Daar gy drie Vogels ziet ontdekt in ftant en loort.
iimb-c,,. Thans meld Hy, op het fpoor van d'Areiid der frojheeten
Hoe God de wat'ren eer heeft met zyn vuift gemecten;
De Hem'ien met de Ipan van zyne banden matt';
Met eenen drieling 't ftof van 't Aardryk hield omvat; Ja!
Ptintb.i;]5.
Pr)n[b,ei7_
Printb.tfjo
Ja ! al de bergen in een wage heeft gewoogen,
En al de heuv'len in een weegfchaal hield betoogen ;
En meerder zeldzaamheén, die Gods propheet, zo fchoon
En cierelyk, in zyn voorzegging;, (leid ten toon.
N u fpoort Hy d'Almagt na, in wonderlfke -werken.
Die Gods voorzienigheid, ons zonneklaar, doen merken.
In twee Taf'reelen, zie 'k, naar 't leeven afgemaald,
Het boos beftaan van hen, die wyt van God verdwaald,
De Äiaakzels himner band,, als njaare Coden eeren;
Terwyl deeze ondala my kan overtuygcnd leeren,
Dat jeder afgodeert, en d'Opperfte vcrzaakt,
Die 't geld, de gierigheid, of welluft, die hem blaakt,
O f ftaat-of gloriezücht, opoffcrt hart en zinnen.
Het Lmn brengt my de dood des Heilands weér te binnen,
D i e , even ah een Lam ter flachting wierd geleid,
En flom was als een Schaap, voor's fcheerdcrs mes bereid.
Daar Scheuchzer ons verklaard een fweetal van gewaßen
Maild Hy de Vrießers a f , als Houden, die met baßen ;
Die Priefters, die verbünd door welluft, geld en wyn,
Het Volk van Ifracl misleydden, door den fchyn
Van heiligheid , en, mat en vadzig van gedachten,
SIechts hun geluk en winft bedoelden en betrachten.
Hier hoore ik Ifrael, door Gods propheet beftraft ;
Een ftof, die Scheuchzers geeft, het onderzoek verichaft
Naar Spinnen, zeldzaam in hun aard en werk en weezen.
Een oogft van kennis kan een Letterminner leezen
En gaaren, daar 's Mans geeft, op't fpoor van Gods propheet
Een Bok, een Schaap, en een Kameel, met konft ontleedt.
De Zeep, benevens de Salpeter krygen klaarheid,
Door 's Mans belezenheid in 't heilig boek der waarheid.
Daar Jeremias maald ¿tn flaat van I f f e l a f ,
T o e n 't God verlier en 't zieh der boosheid overgaf;
Leerd Scheuchzer ons de konft, om 't Zilver wel te fmeeden:
Z y n pen tot allen ftof, naar vollen eifch, vcrfnedSn,
Meld noch veel zeldzaamheids, elks agting dubbel waard.
Een dierb'ren Bakem, word ons elders weér verklaard,
Waar toe de ftof hem wierd, door Gods propheet gegeeven
N u fchenkt 's Mans dierb'ren geeft, in alle ftof bedreeven
In een voifchoon vertoog, een reeks van zeldzaamheén,
Daar Hy de zwartheid van de Mooren, koomt te ontleén,
A l s ook de vlekken van den Luipaard ; zwaare ftoffen,
. ^ " " weinigen de zekerfte Oorzaak troffen.
_ o Welk een oceaan van weetenfchap ontgint
s Mans geeft ons, na die ichoone en welbewerkte Print,
Daar ons een dorre Heyde in isoeße wilderniffen
Vertoond word ? ieder naa kennis poogt te vilTen
Boet hier vry zynen luft; kan hy dien flechts verzaan ;
Voldeed 's Mans pen my ooit; hier heeft ze my voldaan
Drie Tafereelen doen my kennen «egen Slangen,
Door Wiens befchryvinge almyn aandacht wierd gevangen,
Hier zie 'k Jerufalem ten doel van 't krygsgeweld ;
Door oorlogswapentuig aan ieder oort bekneld ;
Daar
Printb. Äii.
Primb.tfij.
Frinrb. 6t 4.
Printb.tfif
Priotb. Ciji
Prifitb.iig.
enóij.
Printb.öjo.
Prinib. 6f I.