f v .
I
4
t
1472 G E E S T E L Y K E
Zclden of nooit zule gy dezeworraptjesvinden
in de íchinkels , daar de beerten de huid
mee de ílaarc können flaan , of zicli mee de
tong ieklcen , maar de gewoooe zitplaacs zyn
de billen, de Ichouderbladen, de hals, alwaar
g y 'er menigraaal 30. op cene ryge zule geplaatft
vinden. Zelden ook kwellen zy ovcrvectebeeften.
ofongezonde, ofdieniet ccvooren
door de wefpen gekwetftzyn.
Alie bule , waar in het wormptje neftelt,
heefc in hec midden een gaarje , het welk al
wyder en wyder word even ais cene bevriichce
biiík. Doch alle wormptjes geraken niet tot
den laatftcn ftaat van rypheid, vele vergaan
van te vooren, eer zy können uitgebroeid worden,
en voornamentlyk by die beeilen, dewelke
voor de ploeg gefpannen voor de Zonnehicce
blood geftelt worden , veel veiliger, by
aldien die gene, dewelke haar huisvefting geven,
los en vry zyn, ea onder het graazen de
fchaduwe der boomen genieten.
ß y aldieo de vinger zachtkens op heckleine
gezwellegd, zoozultgy gemakkelyk het daar
in fchuilende worraptje voelen, hec welk daar
uic gecrokken zynde zoo veel vluggeris, hoe
het ryper is.
ß y zoo verre men het gezwel drukt, het
wormprje klein zynde enonvoldragen, enhetuit
zyn gaatje word uirgeperft, volgd'er bloed na,
en dat weiniger, hoe hec voldragender i s , geen,
als het ryp is o f volkomen.
Door rterk drukken komt het wormptje re
voorfchyn tot aan de buik toe, dog volkomen
zynde zoo het van zclfs uitkruipt, fteekc het
de kop eerft uit, gelyk alle andere dieren in de
buik gevoed.
Deze wormptjes zyn talryker aan die beeren
•weidende op heuvclcn , bergen, drooger weiden,
en naby ßruwellenofboiTchen : insgelyks
liever by liieren, koeyen en paarden dan by
kalvercn.
Deze wormen fchuilen onder de huid 9. of
10. maanden lang.
De volgende afbeeldingen zullen aan de verklaaring
licht geven.
Fig. I. Een Worm vaneene Wefpeuiteene
o f i e , of koe-huid. a. het dikker en achterfte.
b. het dunder voorfle gedeelte.
Fig. 11. Dezelve worm metdebuikomhoog
c. het voorile gedeelte. d. het achterf te, alwaar
de luchtgaren zyn.
Fig. 111. Een worm in de langte opgefnecdcn,
de kop afgefneeden, alwaar voorhetoog
komen de Hoofd-ader met hare takken e. hec
achterfte gedeelte , alwaar de luchtgaten zyn.
f. het voorrte gedeelte.
Fig. IV. De Chryfalis , waar in gezien
word het Popje van de Wefpe noch niectot
de gehele wasdom gekomen ten aanzien van
de rugge ra. het bovenfte gedeelte. n. hec
achterfte.
Fig. V. Hec zelfde Popje binnen de Chry»
falis tot aan de buik gezien. o. het gedeelte vaa
de kop. p. een gedeelte van de Staarc.
Fig. VI. eene andere volkomender Chryfalis
, en blood gefteld , waar in hec Popje
word gezien onder de gedaante van een gebakerd
en mec windelcn omwonden kind q. het
gedeelte van het hoofd , waar uic voortkomc
een klein buisje, waar door de ingeflooten worm
voedzel zoekt. r. een gedeelte van de ftaarc,
waar uic voortkoomen diepypjesof buisjes, een
voor hec loifen van den afgang, de twee aan de
zyden otn adem te halen.
Fig. V I I . De Worm door een zeer goed
vergrootglas gezien, met de buik otn hoog. f.
hec achterfte gedeelte. c. u. de luchtgaten. x.
Het gedeelte van de kop.
Fig. V I I I . de Wefpe zelve in zyne volkomencheic
, wederom door een vergrootglas.
Hof. V. veríT: 12. 14.
Vaarom s^al Ephraim ¿yn ali eene motte ; ende den htiÌKe fuda ah eene
'uerrottinge.
JVant ik Ephraim zyn als een felle Leeuw , ende den huixs Jada ais een
jonge Leemv.
InhecGeheel AI is 'er niets behalven GOD
en de wereld zoo zichtbare , als onzichtbare,
van G O D gefchapen. GOD, een onbegrypelyk
Weezen, voegdzichnaarzyneoneindige
goedheit nader by ons, en door zinnebeeiden
van verfcheiden ligchamcn ons bekend oncleend,
geeft Hy zieh aan ons te kennen. Dog
nademaal de ligchamen van hec aldergrootfte
en het alderkleinfte gevaarre G O D S werken
z y a , en dat uit de alderkleinile niet minder
als «it de aldergrootfte uitblinkt GODS
macht, wysheid en goedheid, zoo raoet niemand
zieh verwonderen, dat de Aldergrootfte
en Alderhoogfte , die de eeuwigheit zelve bezit
, zieh vergelykt niet alleen by eeoen feilen
Leeuw en eenen jongen Leeuw, maar by eene
woiie en houtworm. Door deze diertjes van
het kleinfte fttppuntje vercoont Hy zyne oordeelen
allengskensondcrmynende. engelykals
door loopgraaven , gelyk door het zinnebecld
N A T U U R KUNDE.
van wreede dieren dieoordeelen, dewelke evcn
als de ftormwind onftuimiglyk aanvallcn, en
alles wat 'er maar voorkomt ter neder vellen en
verceeretL
Afch voor eene motte leeft men ook Job IV.
19. XXVII. 18. XXXIX. 12. Jez. LI. 8.
rakabh, betekent in het gemeen alle verrottinge,
niet alleen van het hout, maar ook derbeenderen.
Spreuk. XIV. 30. Nyt is verrOttinge der
beenderen. Onrekab gnatzamoth. Het wortclwoord
israkab, verrotten. Waar uic echter
niet kan beweezen worden dat verrotte leer-opliei
van den oorfprong der bloedelooze diertjes
uit verrotting. Het is iets anders in verrotting
te worden yuortgebracht, wat anders uit verrotting.
Aan het woord reikab is eenigzins vermaagfchapcder
Arabierenfr^fSja, erazat, een
1 4 7 3
hou tworm. Meninzk. Woordenb. 2 41 r. 5- 706.
Schachaliscenl^zmhtt, eenLuipaard, panthcyr,
een alderrootzuchtigft, vraatzuchtigft,
alderfneift zoort van Xygers, doorrondevlekken
getekend. Anderfmts beKkeatfchachalea
fchachar eenen zwarten Leeuw.
Cephir is een jonge Leeuw, van welken eiders
is gefprooken.
Onder het ziiinebeeld van deze twee wreede
en looze beeften ftelt G(-) D zicli zelvenvoor,
en zyne oordeelen , waar door Hy verreert,
niet al leen hier, maar ook eiders in de i-i. Schrift,
Job.X. 16. Klaag.ill. io.Jerem.XXV. 27 iti.
lez. X X X i +. Hos. X l l l . 7. 8. üp dat hec
den Zondarcn bekend zy, hoe vreejjelyk dat
het is te vailen in de banden van den levendieen
GOD. Hebr. X. 3T.
Hof. VI . vers 3.
Dan zjillen '¡vy kennen , wy gallen wrvolgen, om den HEE RE te hennen; zyn
uitgang is hereid als de dageraad: ende hy ^al tot ons l^prnen als een regen ; als
de fpade regen ende "Jroege regen des lands.
Qverheerlyk word alhier by de dageraad,
by de regen , ja by de vroege en fpade regen
vergeleeken G O D S genade , de ziel donr
verfcheiden rampfpoeden gedruktverlichtende,
de vroolyke Gezangen van de Kerk na voorafgegane
bitcerzwaare vervclgingen , de vcrlichring
van de ziel gedompclcindealderdikfte
duifternifTen van onkunde en ongodsdienftigheit.
Den geenen, die eenige tyd door eene
diiifterevalleyeheeítgewandelt, kan niets vrooiykers
voorkoomen dan de morgenftond, niets
aangenamers noch zoeter voor eene ziel verdroogd
door de brandende toorn G O D S dan
eene genadevolle regen. Gelyk wy zien de
planten dagen en weeken door eene geduurige
hitte der Zonne verwelken, javerfcliroeit worden,
het zap uirwaüllemende, en níec herftcld
zynde , maar wederom verkwikc worden en gel
yk als herleeven door nedergevalle regen, op
nieuw de voedende buisjes vervuld zynde. Ook
ondervinden wy deze noodzakelykheit der regen
en de nuctigheic daar van in onze Landlireeken
zoo wanneer by eene heete zomer de
groentens tot de wortel roe verfchroeir worden,
de boomvruchten door de droogte verfchrompe!
c worden , of ten eenemaal afvaílen , de
druiven verrimpelen. Van het nodige, om geweeten
te worden , aangaande de vroege en
fpade regen, hebben wy elders onderricht gege
ven.
Hof. VI. vers 4.
íVat xal ik « doen , O Ephraim ; wat ^al ik, u doen , O ^uda i devjyle utve
<iveldadigheit is als eene morgen-wolJ^e, ende als eene 'vroegkpmende dauw , die
henen gaat.
Thal mafchim, vroegkomen de dauw, drofos |
orthnney , insgelyks rhanis drofoti orthriney,
tnorgen-droppel van dauw, Boek der Wysheid,'
X I . 23. is die dauw, dewelke, door de kou-i
de der nacht te zamen vergaderd en verdikt, I
zeer vroeg in den morgenftond wederom ncder-1
valt op het aardryk en op de planten, dog
tcrftond van de opgaaade Zonne of winden'
verdreeven word; zao ook gnanaz boker, margen
wolke, nepheley proo'iney, een dun wolkje,
het welk insgelyks by het aänlt'gten desdaags,
om vermelde redenen, word verdreeven. ßy
deze hoogvliegende dampen vergelykt de Profeet
de drift tot Godsvrucht , dewelke vafl
körten duur is, de bejaging naar een deugd-,
zaam leven maar fchielyk verdwynende.
Hof. VII. vers it.
Want Ephraim is als eene botte dmve ^nder berte.
hhbhhhhh
a