. ...Ili
,338 G E E S T E L Y K E
Jez. L. vers p.
Ziei, ^ alternad ais een kleed njeroaden, de motte z^al^e eeten.
Zk Job X I I I . 'um 28.
Jez. L I. vers 6.
Beft «Heder oogen op mar den bemel, ende aanfchouwt de aarde heneden : mnt
dehemeí K.al ais een (a) rook^ verdwjnen, eude de aarde Kal ais een kjeed leronden^
encte haré mmonders ^dlen njan gelyken ¡ler'ven , maar mjn beyl ^al in eemxi"
hett zjn y myne gerechtigheit en K.al n'iet verbrooken mrden.
(a) Nhnlacbu, zullen fmelten ais zout, lullea ais korreltjcs zout verdrooit worden.
I k bcn niet van voornemen , alhoewel ik
toe medegezíllen zoude hebben en toe Leidslieden
Atnbrofius en ISaJilius, iiit deze Voor-
Zegging van ecnen eindelyken ondergangtegen
de oude Ariftoceles-gezinden re betogen , dat
de hcmelen gene vafte , kriftallyoe , dikke,
maar veel liever alderdunfte , aldervloeibaarfte
z y n ; het welk \vy hedendaags door d e alderzekerfte
blyken zoo vaft wcecen tiic de waarneemingen,
dat wy niet van noden hebben rot
hulp te roepen dicgecuigenisvan de H.Schrift
u u r , het wel k niet minder dat gevoelen der
Schoolgeleerden begunftigt, dan onze meining
der hedendaagfchen ; nademaal dat zelfs
het alderdikfte ligchaam íot rook kan verd-j;yncn,
Amih en Symmachus hebben meyootheyfe.
tai, halioozontai, zdverbryzelt-Ji^orden^ zullen
op de ivyze "van zouí vertreeden worden.
Maar de LXX. Ho ouranos hoos kapnos ejlereoothey
, de hemel is ais rook bevejiigd. In cenen
duifteren zin. Met deze onze plaats isgel
y k l u i d i g |ez. X X X I V . 4. Ende al het heyr
der hemelen zal míteeren, ende de heme ten zullen
toegerolt worden gelyk een Boek, ende al haar
heyr zal af'vallen, gelyk een bladvan den wynjlok
afvall, en gelyk eene vyge afvalt van den
vygeboom. Deze , en andere plaatzen van dat
zoort zoo in het Oude ais Nieuwe Teftament
w y z e n als met de vinger aan de eindelyke ver-*
branding der wereld , zoo niet van de gehele
Zonnewereld, zekerlyk van die der aarde, dew
e l k e , volgens het gevoelen dermeefteheden*
daagfchen , werkftellig zal gemaakt worden
door eene Staarcfterre, door welke cot ons nader
körnende , of vooibygaande, de hemelen,
in hetbyzonderdelucht-hemelcn, alsrookzuU
len verd'jjynen; ende de aarde als eenkleed door
ouderdom vergaan , en die op dezelve woonen,
opgelykewyze ztülenvergaan, wegens deoverg
r o o t e h i t t e , welke zyniet können verdragen,
wegensde altegrooteverdunning vandelucht,
dewelke niet genoegzaaro isvoorde inademing.
Het zal verftikt worden, dat niet zal veibrant
worden. Hec \ioor6mmlachu is van eenezonderlinge
nadruk , betekenende dat eigentlyk,
g e l y k de woordelyke verklaring van onze Latynfche
heeft, zullen alszout verftnelien, zullen
als korreltjes zout verßrooit worden. Wanc
zout in het vuur geworpen of fmck , of krakende
fpringt het van een. Zoo ook in dat
e i n d d y k droevig Geval zullen alle dingen of
verfmelten, of met g ekr a ak, geknars, gedruys
verteert worden. Vergelyk hier by dat gene,
het welk wy op Pf. C I L 26. 27. hebben
aangerekent.
Jez. L I. vei's 8.
iVdnt de motte ^.ake of eeten als een kleet, ende het fchietmrmken zal^e o^-etten
als mlle.
Zte "job X I I L vers 28.
Jez. L L vers 13.
Ende •vergei et des B E B R E H ^ die tt gemaakt heeft y die de hemelen heeft
Mtgehreid, ende de aarde gegründet heeft.
Zie Jez. XL VI II. verjf. n. 13.
Jei.
TAB T>CXIX