J- i
N A T U U R K U N D E. 1 1 7 7
P R I N T B L A D DCI.
By m'j van den Libanon afy 0 Brmdy komt hy inyvan den Libanon af: ziefvan
den top van A?nana , van den top Senirs ende Hermons, uan de wooningen der
Leeuwinnen, van de bergen der Luipaarden, Hogel. IV. vers 8.
De Bniigomy in een ßerk verlangen ^
Ont Z'n betninde Bruid te ontfangen,
Roept haar van ecn trits bergen af :
Hy nodigt Haar om nel-r te daalen,
Op dat Hy bly Haar mooge onthaalen,
Deez' nodiging, zo teder , gaf
Jan ScHEUcHZF. R ß o f , om te t
Op -welk GehergtCy en in wat hoeken^
Den L Ü 1 P A A R D toen gevonden wierd.
De Prent, zo Infiig aan onze oogen,
Koomt zyn Af beelding n vertoogen,
Met konßig Byv^erk jraai verßert.
T ^ E n Liüpaait, parctaiis, word in den Oor-
JlI/ fpronkelyken Texc genaamd namer. In
iicc Üüften zyn de vermaagfchapte benamin«
gen, byzondcr by dèn Arabieren nifnr. in het
Meervoiit««?»y, insgelyksw/iwriiooknemir,
in liec Meervouä enmir, enmür ^ in het vrouwclyk
geflagt nemiret. Mcninkz. ÌVoordenb.
5258. ^855, 6070. Fig. A. Een Beeftingroo:-
te van eenen Tygerverfchilleride, in welke liy
voor hem wykc, cn in de ronde gcdaanre der
vlakkcn , nadcniaal die van gene ftreepswyze
zyn. Ecn Heed oudsryds aan Bacchus toegewyd,
gecuigendaar van zynde de aloude Gedcnkcekenen.
De Prinrverbeeldmg B. vercoont
eene Gedenkpenning van her Gt:nachc Vibia,
op welker eene zyde het hoofd van den Wyn«
god mecklimop bekransd, op de andere C . V Iü
I U S V A R U S. De Alcaar, op welke een
per7.oon en de piek mct bladen omvlochten
( Thyrfits ) boven denzelven verheft zig een
Panther. Fig. C. Eene Gedenkpenning van Gal'
ìienus, welker achterfte zyde vertoonc een Pi^«-
ther, Liiipaard, L IBERO P. GÖNS . AUG.
Fig. D. Eene Gedenkpenning van Conßanti'
itusMaximns, waardoorhyden KeizerCr^?/i
de Vrankcn overwonnen hebbende , een afderwoedft
volk, in dczen zin by eenen Liiipaard,
Panther-dicr, te vcrgelykcn , zcgepraleiid wedergckeerd
zynde de zorge van het Ryks-bewind
mededcelt : by Begerus Drandcnb. Schälk.
I I I . Senk, 173. bl. Flg. E, Eenen gebuarden
of Indiaanfchen Bacchus, palaionkaipatapoogondy
oud en gebaard rondoni , uirgeihecden op
eene Agaacfteen, daar by ftaandc ecnjongPan.
ther-dicr, dcnzdvca Brandenb. Schatk. bl.
»5. Een ikeft na den Lecuw de tweedein adel
vermaard, aKvaarom het by denzelven niet alleen
hier in den Text , maar ook eiders in de
Gewyde ßoekrollen gepaart word. Jez. X I 6
Ende de Iii y paar d zal by den geytenbok nederliggen:
ende het Kalf ende dejonge Leewm ende het
meßvee fzamen. Jerem. V. 6. Daaromherftze
een Leeww uit den -woude verßagen , een iVolf
der •wildernife zalze vcrii;oefien, een Luipaart
waakt tegen hare Steeden, al wie uit äezelveiiitgaat,
zal verjchenrt worden. Hoz.XIII.
7. Dies wer d tk hen als een feile Leewjü: alseen
Luipaart loerde té op den weg. Ook zalmen by
ongewyde Schryvers Luipaarden by Leenwea
gevoegd vinden HomerusIhad. Xl^ll.
Nog de Luipaart heeft zoo eene groote kracht
niet, nog de Leeu-ji: is zoo ßerk. ABaon by Ronnus
V. Bock.
Och of een berg-Leeuw my had getemt / Och
of een Luipaart my op zyne gefprikkelde hmd
ßeepende van een had verfcheurt!
Het is myn werk niet te onderzoeken, ofde
wonmgen der Leewsjinnen, tneonoth arajoth^
maridrai lerntoon, en de bergen der Luipaarden i
harre nemerinit orea pardaleoon, zekere bergen
in Paltftine zyn geweeft door deze ñamen vermaard?
dan, of dexe wreede dieren hare fchuilhoeken
gchad hebben in de bergen Libanon,
Amana, Seniren V\t:nxion'i BrocarduspUa.tñátn.
borg der Luipaarden ter aflland van eene myle
van den Libanon , zynde langwerpig rond en
Hoog. Ten aanzicn van de naam komen deze
bergen overeen met de Tyger Bergen aan de
Kaap de Goede H o o p , doch zodanig genaamd
wegens devlekken, die derTygersgelykende.
Kolk Befcbryvmg van de Kaap de Goede Hoop i
bl. 65.
Hogei.