i f í ' l
i , I i M
1448 G E E S T E L Y K E
der, de andere de Zuider-trap, namenclykvan
hct portad t voorhuys, des Ti
:ls, en dac
de breedce van de wencelcrap of c
middellyn
van eilen zoude geweeft zyn. Deze deuren
en de trap worden onderfcbeidenclyk Princbl.
C C C C X X l l L naaft w. gezien.
Ezech. XLI . vers ii.
f^oorts van het {<i) gebotfiv, dat 'voor aan de afgefneedene plaat^e wai in den hoeJ^
des Weegs ma het IVeßen , was de breedte ^eventig eilen; ende uan de wandt
des geboum oPas de breedte "vyf eilen rontom benen : ende de lengte "van dien,
'i negentig eilen.
(a) Gebouw nosmd hy de voornaamftedeelen vsn het Huys, dat is, den ingang, de zaal, hetpoortaalmethare
wanden en zydcn. Gizrab zegd cwee gcbouwen geplaatit aan de lyden des Tempels noord cu luidwaarts,
wel van een gefcheideii dour eene taflchengellelde waudeigang ter breedte van 10. eilen.
de 70. eilen in de miiur over de wefterfche
Straat des Tempels ( Printbl. CCCCXXIII.
o p. ) opgerecht, van het Noorden naar her
Zuiden gefchikc, en vind dezelve dusdaniger
wyze:
In de middelmuurvoor de breedte des
Tempels - - - 20.
i^an weerkanten voor de dikte der
rauur 4 ' - - - 8.
Voor het portaal der Schatkameren 20 40.
Stylen aan de zyde 4. - - 8.
Derzelver grondveften i - - 2/
Voor de grondveft i - - 2.
Deze plaats is met raoeyelykheden omwonden.
Vúlalpanáus ever Ezech. 297. verftaat
her Gebeede-huis, of de plaacze des _
alwaar de Priefters of de Ifraeliten gebeeden
konden uitftorten. Gizrah is by hem een zeer
hoog gebouw , by Jonathan bitfurtha, locus
mmitus, eene afgefneede flaats, en binjan een
lager gebouw aan de noord cn zuidzyde des
Tempels sveftwaarts uitgeftrekt 70. ellenlang.
Deze 70. eilen meet hy op dezemanier.
De lengte des Tempels vanellen - 60.
De dikte der muur ten Wellen - 6.
De Wefter-kamertuflchende muuren
en fturpilaren geplaatft 5. of - 4.
70.
Dus verwart hy deze timmeraadje mec de
voorgaande, en hy iszooduifter, datzyneuitlegging
bezwaarJyk kan begreepen worden,
dewelke dusdanig Juid : ,, en eene zodanige
„ piaatze des gcbeds, aan de zuid en noord-
„ zyde des Tempels gebouwd, was breed,
„ dat is, wierd uitgeftrekt van het Ooflen naar
„ het Weften 70. eilen. Dog de buitenfte
„ want van deze plaats, dewelke het huys rond-
,, om omringde was breed of dik 5. eilen,
„ dog90.eilen,,.
Maar Sturmius Sciagr. Tem^U bl. 97. zoekt
80.
Verder
Voor de dikte der rauur tuflchen de
pilaar-ftylen - - - 2.
Voor de buitenfte pilaar-ftyl - T,
Voor de grontveft - • - 2.
Aan elke zyde - - - 5 •
In beiden - - - 10.
Deze van de 80. afgetrokken blyven
'er overig - . _ . 70.
Eindelyk zoekt hy de 90. eilen in de hongte,
en niet in de lengte van het Gebouw.
Ezech. XLI . vers 13.
l^oorts mat hy het B»ys , de lengte hondert eilen : 00k. de afgej
het gebouw, ende de wanden van dien, de lengte hondert eilen.
FillaJpandus over Ezech. 199. werpt hier
wederom den oogen op den Tempel zelf, en
hy vind van het Ooften tot het Weften . of
veel liever van het Weften naar het Ooften loo.
eilen op volgende wyze.
De dikte der buitenfte Wefter-muur 5.
De breette der kamer tuflchen de twee
muuren des Tempels - - j-.
De muur des Tempels, dewelke een
riet is. - - - 6.^.
De lengte des Tempels - 60.
De Oofter-muur des Tempels -
Het portaal met delTelfs pilaren j.
rieten - - - - - 12 j.
De buitenfte muur des portaals - 5.
Sturmius Sciagr. bl. 97. erkent ook voor de
eindpaal van waar zyn muur 90. eilen hoog,
van den Tempel afftaande en hy meet van daar
van
N A T U U R KUNDE.
van het Weften naar het Ooften, namentlyk
op Princbl. CCCCXXI I I . vano.naarq. welke
muur gy gemakkelyk zoud können vergelyken
byeene omcrek ofomtuyning van een Kloofter.
De Uitrekening zy de volgende, van het Ooften
naar het Weften
De breette des portaals * 10.
De Ooftermuur des Tempels
De langte des Tempels
De Weftermuur des Tempels
De Galdery der Schatkameren
Derzelver wandt - *
'449
1 .
60.
4-
20.
4-
Ezech. XLI. vers 14.
tnde de breedte van 't voorße deel des Huyxes, ende der afgefneedene ^laatKe tem
gen 't Ooßen, honderd eilen.
Alhier is gene z warigheit, de gehele Oofter- | den naar het Zuiden is van hondert eilen CPrintbl.
fche Voorgevel van den Tempel van het Noor- j C C C C X X I I I . r s.
Ezech. XLl . vers ly.
Ook, fnat hy de lengte des Geboum voor aan de afgefneedene plaai^ , dat achter
dezelve was, ende derzelver {a) galeryen van de^e ende van gene zyde, hondert
eilen: met den binnenßen lem^elj ende de voorhuy^en des ^oorhofs.
(a) Heäbecs, gelyk Hieronymus Uitgave heeft, of lievet ottiüm worden gebouwen genaamd welker wanden
den ingetrokken , zoo dat ly in het bovenile gedeelte nauwer zyn dan op de grond. Van hoedani? mai
de ribben des Tempels eeweeft lyn , waar in de wand naar den Tempel op de iaagfte verdieping is ee\
g maakzel
:s geweell
•70C ollor. ^itr in Ao mJ.jHan miof í^n Aa »....«irftzes eilen dik, in de midden vyf, op de hoogftc» viri.e'.Hr e ^illel»n». ' " C O n
Alhier fchynt befchreeven te worden de
lengte des geheelen Tempels, namenrJyk van
het Heilige en van het Heilige d?r Heiligen,
te gelyk mec het portaal, van het Ooften naa
het Weften, namentlyk van 100. eilen, waar
van de uicrekening uit hetbovengezegdeblykt.
In den Text word geleezenhetwoord«f?ii/;öii,
het welk onze Latynfche overzet door helihe'
cas, de Hoogduitfche Pfeiler, Luicher ¿Cifee.
Fillalpandus over Ezech. bl. 3 00. verftaat eene
galdery aan de Noord en Zuid-zyde des Tempels
, welke de Engel van 100. eilen had gemeeten,
waar van ftraks meerdere zaken.
Ezech. X L L vers 16.
De dorpelen , ende de gejlootene venfiers, ende de galeryen rontom die drie, tegen
over de dorpeí , •¡varen befchooten met hout rontom henen^ ende van der aarde
tot aan de venfteren, ende de venjieren waren bedekt.
DatalhierdeUitleggingvan. ^
f s e i ^ . b l . 2f3.vergeieeken wordemet bl. 303. ,
„ De galeryen des Voorhofs van boven met
„ cedere gewelfzels befchooten, dewelke ver-•
„ welfde dorpelen genaamd worden, wierden '
„ benedenwaarcs op de wyze van fchuinfle rie- ;
„ ten door traUen beftooren, niet door door- '
„ geboordeVierkantehoeken; endeftylenofde
3, hocken , van drie zyden den Tempel om-
„ ringende ftonden recht tegen over de ftylen
j, van het huys, niet wel zonder order, maar
,» elk tegen elke ftyl, alle dorpels of zolderin-
„ gen tegen elke zolderingen. Maar de dcur-
„ ftylen van het huys of de ftylen wierden be-
„ dekt door de zolderingen der kamers in den
„ omcrek der drie zyden, van het Zuideri,
„ Weften en Noorden. Dusdanige zolderin-
„ gen nu bedekten de ftylen van de grond af
„ tot aan de venfteren van het huys, dat isbo-
„ ven de hoogte van zy. eilen. Of, daar wierd
„ ook eene hechte muur opgemetzelt tot aan
„ de venfters van het huys , dewelke bovea
„ de hoogte van 2?. eilen geopenc wierden iti
„ de Noorder en Zuider-muur. Dog de ven-
„ fteren des Tempels, dewelke boven dcisda-
„ nige wand wierden opengedaan, wierden zo-
„ danig door dezelve bedekt gehouden, dac
„ zy van de benedenfte vloer der voorhorcn
j, niet konden gezien worden.
Ezech.
i l ^ i I
I
I » '
f i í í !
' ••'••i!
I i i ' :
.iíiliiíM
l'f ILi