- r p i h i
N A T U U R K U N D E . ij d i
P R I N T B L A D DCXXV.
i» ii 'ar geen halfem in Gikad ? is geen helmeeßer aldaar ? <wAnt , waarom eti
is de gesiontheit der dochter mym njolkj niet gereez^n i Jerem. VIII. vers.
Deez' Prent, zo ciertyk, fraai en fihoon,
Steh Otts vier Balfms klaar tm toon:
Maar jnißer S c h e u c h-ze r , die, bedreeveri
In alles, wat het Aardryk teeld,
Elks flaat en eigenfchap wrbeeld.
Des Mans gedachtenis moet Jeeven
In 7 hart van elky zo lang GODS dochter^ de Natuur
AI 't Ondermaanfche teeld, en koefiert door haar vmr.
De Gileaditifche Landftreek is niecallcen
bergaclitig geweeft , maar vruchcbaar in
vee , dog voornamentlyk ook wegens balfem
geroemd. Daar hoge bergen zyn, daar zyn de
ipeceryachcige planten overyloedig. Dekemehi
der IJ'ma'eliten körnende uit Gilead dreegen
Speceryenen balfemenmyrrhe, Gen.XXXVlI.
ir. En Jerem. XLVl . ii. leeft men GODS
bedreiging tegen Egipte Gaat henen op naa
Gilead, ende haalt balfem, gy jonkvrouwe,
.dochter van Egipte. Van hcc Hebreeuwlch
tfri, of tfari ftamc miffchien af der Grieken
rheytiney, der Latynen reßna, der Hoogdaicfchen
IJartz. Dog of die tfri die wareenedele
balzemftruik zy, dewelke de üofterfche Balfem
oplevert, daar aan mag mcn te recht twy«
feien , om dat uic de ongewyde Sciaryvers,
Strabo XVI . B. Viodorus XIX. ß. Irogus
XXXVL B. Jofejm Ondh. IV. B. 3. kap.
Der Joodfche Oorlogett IV. ß. 4. kap. HegeßppuslV.
ß. 17.kap. en den Rabbynenblykt,
dat die ftruik gegroeid heeft aan deze zydevan
de Jordane , naby Engadi en Jericho en niec
Over de Jordane in den lande Gileads; en uic
Gen. XXXVII. 25-. dat recds ten tydc van
den Aartsvader Jakob het tfri is bekend geweeft,
en dar de Balfem-ftruik , in Salomons
eeuwtyd, in judeaui t het Geliikkig Arabie is
gebracht getiiigt>/i;ÄKJ0Ki//3Ci/, VIII. B. z.
knp. Derhalven is het waarichynelyker, dat
er nioec verftaan worden zeker ander harfchachcig
zap uit de Gileaditifche Planten , of
eene balfem uit veleverfcheiden zappenenolien
bereid, daar toegcmaakt, en van daar wegens
heerlyke gebruiken gewoon geweeft naar
eiders vervoerd te worden, gelyk hedendaags
overal voorkomen dusdanige voorbeelden, hec
2y van balfemen of van andere Geneesmidde-
Jeiinaa deSteeden oflandftreeken getoenaamd.
i^erhalven können \vy gemakkelyk overflaan
de bcfchryvingvan de rechte Balfem 1. B. Van
^^•SynfcheBdfem meteenwynruHsblad. C. B.
^ vmdeu te gelyk mec hec Afbeeldzelop Gen.
^^XVil. 25. enExod. XXX. 3+. 35.
Dog zai het den Leezer niec verdricten op
hec tegenwoordig Princblad te befchouwen de
Afbeeldingen van eenige der aldervoortreíFelykfte
Wefterfche balfemen.
A. De Balfem uit Peru I. B. isvantweederhande
zoorc ; de voortreffelyker is dat
vochc, hec welk uic eene ingefneede boom en
baft dniipt, taay, wicter zynde : de geringen
i s , dewelke door kooking word uitgehaaki
ZOO dik als honing , nie den rood-donker van
verwe, de alderaangenaamfte geur van Styrax
hebbende, de fmaak enigzins fcherp: aan hec
vuur gelegd vat dezelve zeer licht vlam : in
het water geworpcn zinkt dezelve naa de gront.
De Boom zelve , door den Mexikanen Hoit-
Ziloxitl genaamd, is van de groocte eener Citroen
boom, hebbende bladeren als eeneAmandel
boom , dog groorer, ronder, en meer
puncig , de bloeyzels bleekgeel op de uicerftc
topjes der takken, met langwerpigeeneeawetnig
kromgedraaide witachtige zaden.
ß. Balfem van Tolu I. B. Tohtaanfche BaJfem,
met bladeren gelyk zynde die van de Fenigriek,
dewelke wit is C. ß. Deze boom fpreid
naar alle kanten vele takken uit, en heefc bladeren
de Fenigriek gelykende, alcyd groen
zynde. Het vocht zelfs is rood van verwe naar
de goudverwe zweemende, van middelmacige
dikte, zeer lymachtig, zoet en aangenaam van
fmaak, alderlieffelykrt van reuk.
C . Copaiba Pis.Marcgrav. Eene Braßlifche
balfemdragende boom met eene eenzadige vrucht.
Balfem van zekere eenige planten , welken de
Braßianen Copaibas noemen 1. ß. De boom is
tamelyk hoog , liet hour van eene vei'milioenverwe
, en zoo hart als van eene beiikeboom.
Heefc rondachtige bladeren 4. of 5. vingeren
lang, 2. of 2;'. breed op fteelen van eene vinger
dikte. De bloem is vyfbladig. De vrucht
is een Jangronde peul, tergrootcevaneenevinger,
geel, bevacrende een pitvan grootte en
gedaante als eene Hazelnooc , door een zwarc
vliesachrig velletje bedekc ; hec pic beftaat uit
een caai vleefch, van geenc zekere fmaak. De
ccccccc clis
T
Ii-:
l ! ' .
.»Ii
I i
.. H
d l