I •'!'. !
1 4 0 6 .G E E S T E L Y K E
E z e c l i . X I I I . vers 4.
XJm Propheten i Olfraél^ zyn als moffchen in de mefte plaats^n,
Zit Hogel. I I . vers ij-,
E z e c h . X I I I . vers ir.
Zegd tot de genen die met iooxen kalke plaeßeren, dat hy omvallen Kitl: daar zal
een overßelpinde flairegen Tijn ; ende gy y 0 groote hagelßeenen y ^llet vallen ^
ende eenen ^ooten ßomwind hem fplyten.
Wy maken uit deze plaats een befluit, dat
in Ezechiels leeftyd kalk en pleyfter is bekend
geweeft. Van deze zaak word, zelfsgeenede
minfte , raelding gemaakc in het verhaal van
Salomons Tempel-bouw. Kalk is niet alleen
een cieraad voor demuuren, maar verdedigt
00k dezelve tegen uicwendige ongemakken,
•waar voor zy blood geftelc zyn. Derhalven
moec de pleyftering zodanig gefchieden, dac
zy niet alleen door de witheid behaagd, maar
öok onweeren kan tegenftaanj moec toebereid
worden van keyfteenen. ofmarmerftecnen, of
fchelpen, maar ook waargenomen worden eene
beÖipte evenreedigheit van de kalk met het
Zand, waar in de Romeinen ans zyn te boven
gcgaan, dewelke genoomen hebben driedeelen
uicgegraven zand , een decl kalk : van rivier-
Zand twee deelen tegen een van kalk: by rivier
en zee-zand hebben zy -J. van geftarapreengezifte
fchelpen by gedaan. Het welk blykt uit
^ / i r / m i i i l l . B.f.kap. VTI I .ß. 11. kap. Dog
voornamenrlyk, het welk onze landslieden gemeenlyk
vcrwaarloozen, vermengden de Grieken
en Roraeinen lang en naeuwkeurig de inmengfels
van de raortcl, om des re taayer aan
een te kleeven. „ De Griekiche muurpleifte-
„ raars neemen niet alleen deze rekeningen in
„ acht, op dac zy daar vanfterkewerkenzou«
,, den maken, maar ook mortel geplaatft heb-
„ bende, kalk en zand daar onder zyndegemengd
, een tiental mannen daar by gezet
„ zynde kneeden zy de ilofFe met heute hand-
,, fpaakcn, en dus om ftryd gekneed zynde
„ gebruiken zy dezelve „ . Hier mcde ge«
tuigt dezelve htruvius , en na hem de ervarendhei:,
of het befchouw der aloude gebouwen,
dat de pleyfter door den Romeinen zoo
fterk is doorwerkt geweeft, dac dezelve heden.
daags tot tafels zoude können gcfleepcn worden,
welke konftde hedendaagfchen navolgeo
door beplaafteringcn van gemaakt marmer. Uit
de reeds gezegde zaak blykt het onderfcheid
tuflchen de deugdzame en flechte kalk, of
mortel en pleyfter, by welke looze G O D vergelykc,
door den Propheec, de ydele werken
der valfche Propheecen, dewelke ecniglyk hunnen
buik dienden, en aan het volk pleyfter vertoonc
hebben, wel wie, maar van gene fteeuwigheit,
of duurzaamheit, die ce gelyk metde
wanden door eene overßelpende piasrege», en
groou hagelfieenen moefi vallen , cn door eenen
grootenßormwint gefplceten worden. De LXX.
hebben: pefetai, kai efiai huetos katakiuzoon,
kai doofoo lithons petroboloHs eis tons endefmus
antoon, kai pefomtai, kai pnefimaexairoa, km
rhageyjetat.
Ezech. X V I . verff: 4.
Ende aangaande uwe gehörte , ten dage , als gy gehören vaart, en mert um
nauel niet afgefneeden , ende gy en waart niet met water gewaffen doe «
'e: gy en waart ook.geenßm met Z£>Ht gewreeven, nochte in mndeleit
Daar na mefch ik.» water, ende i^fpoelde uw bioet van u a f , ende ^<3,
w met die.
G O D neemt op zieh het werk eenervroedvrouw.
De weldaden, dewelke GOD zyn
Volk heeft bcweczen, ja elken gelovigen bewyft,
worden vcrgeleken by de plichten eener
wyze vrouwe, vroedvrouwe, die zorgvitldig
is en ervaren in het voorval van een ter wereld
körnend kind.
Een kind legd negen maanden beflooten ifi
de alderdonkerftc kerker , zonder dac hec gegund
word ecn ogenbljk adem te halen: Iwcnimende
tuíTchen zyne vUezcn , ja dikwyls w
flym gedompeld: wel in de eerfte maanden van
de moeder gevoed door de nageboorte allceni
of de navel-ftreng. De aderen vocren hec kind
bJocd
N A T U U R K U N D E.
bleed toe,' en de water-buizen van zyne zoorc
hec voedc-iid vocht : dac van hec voedzel van
. hec zeer klein ligchiamye overfchicc , keert
weder door de pulsadereii naar de navel-ftrcng
cn nageboorte. In hec baren worden gcbrooken
de vliczen Chorion ca Amnios, waar in de
vruchc wicrd beflooten, de gevangenis word
opengebrookcn, hcc water daarin bevac vloeic
daar uic, de genieenfchap tufTchcn de vrucht
en moeder wordafgefneeden, en voorraan moet
dezelve door de mond gevoed worden. Het
kind gcbooren zynd'e, bind-de vroedvrouw de
navelftrcng in eenen zekeren afftand van de navel
vaft , eiT fiiyd dezelve boven de band af^
en yerwerpt naderhand de onnoodige lyfkoek.
By aldicn deze binding niet zoude gefchieden,
zoo zoude hec kind aan bloed loozen fterven.
Zie dan een aldcrcederll: en te gelyk elendig
fchepzel, welker bchoudcnis enJcelyk af hangt
van de zorge der vroedvrouw of der andere
vrouwen de barende byftanddoende; elendiger
dan alle redenlooze beeften , als dewelke onmiddelyk
na hec jong werpen zieh zelven tot
gndeiftand zyn. Daarenboven ftaat aan te tekenen
, dac het kind met een taeyachrig ilym
is bezet , dikwyls met bloed bemorfd, wannecr
hec cer wereld korac. Alwaarom hec zonder
verzuim mocc gercinigc worden ia een bad
met laeuw water, of water en melk, waarby
men, volgens de gewoone wyze in de Text
voorgefchreeven zout, kan voegen, op dat de
flymengc deelcjes hec aldcrdichcft aan hec vel
hangende des te geraakkelyker zouden können
1 4 0 7
afgevaagc worden. Dog de gladhcit word hcc
vel toegebracht door de olie , of boter. Alle
deze dingen cc recht volbracht zynde, de navel
zynde afgefneden, het kind ?nei w at er zynde
gewajfchen, het bloet afgefpoelt, cn andere
viiiligheden, met zout zynde gewreeven, met
ölte gezalfd, word het m wtndelen gewonden ^
op dac de ledematen in de legging geen nadeel
zouden lyden, nog van eenige van buiten aankomende
ongemakken. De LXX. Taalslieden
hebben: hey geneßs ßu , en hey heymera
etechtheys , ouk edeyjas tons majious foU , kai
en hudati ouk ehntheys, onde halt- heylifiheys,
kai enfparganois ouk efparganootbeys kai
eloufa je en hudati-y kaiapepluHaJo.haimaßit
apo foü, kai cchrtfa fe en elaioo. Waat aan te
merken ftaat, dat de Gcieken in plaacs van de
afßjydingder navel gezet hebbea de binding der
borfien , ouk edeyßzs tous mafio.us fou, welke
handeling veel eer fchynd toc de moeder te behooren,
dan toc de vrucht, maar de zodanige,
dewelke het kind niet zoogt, daarallede
overige dingen toc de vrucht in het licht gebracht
behooren. Echter zoude ik niet willen
zeggen» dac de aldergeleerdftemannen mis-
.gecaft hebben; want hec kangebeuren,, dathec
op die piaatzen., alwaar zy Iure Overzeccing
hebben ondernomen , de gewoonte geweeftis,
niet alleen der kinderen navel te binden, maar
ook de borften , van welken bekend is, dat
die nu en dan opgezwollen zya van melk,
Dit is eene miftafting, welke ik gaarn aan hec
oordeel, ja berifping van anderen onderwerpe.
E z e c h . x y i . vers 10.
ll^bekleedde u ook, met geßdit werk, ^^de i^fcboeide « met daffevellen, ende omgordde
ti met fyn Unnen, ende bedekte u met zyde.
Ereedvoerig genoeg hebben wy op Exod.
XXV. 5. getoonc, dac tachaß:hi geen taxis
is, maar eene fchoone kleur onder de purperzoort.
Inderdaad, tegen de geraeeneOvcrzetting,
dewelke Taxum heeft , kanc zieh aan
voornamentlyk deze tegenwoordige plaats van
Ezechiel, waar in onder andere koftelyke zaken
aan de Ifraelicifche Bruid van G O D gefchonken
verCchynenfchoenen van dajfevellen,
dewelke naeiiwelyks een onder de aldervierkantftc
boeren zoude dragen. Veel beter waarlyk
zouden vocgen piirpere fchoenen, van dun
ci zacht leder gemaakt: hoedanige LiviusAndromcus
vcrmclc in hec Lofdicht op Diana by
Terentiauiis Maurus.
En ßtüt nu de knitcn tn purpere broosjes,
laarsjes.
Ook Word de Mingodes gezegd inzodaniggcwaad
aan Eneas digc by Karthago te zyn verfchcencn:
zoo ook
Ve Tyrifche tnaagden zyngewoon eene pylkoker
te dragen, en de kuiten met een pnrperverwig
broosje hoog te binden.
Hogel. VII. I. leeftmen : Hoe fchoon zyn
uwe gangen in uwe fchoenen, gy Princen dochter!
De Kaldeeu wiche Uicleggcr verftaac hier
zeker purper vrouwen fchoeifel, fandalia Sasgona.
En hec is uit de Oudheit bekend , dat
de rechte piirper-verwe Keizers en Köningen
is eigen geweeft, zoo ook de fchoenen van dezelve
kleur. Zie daar een bewys uic Procopius
in het III. B. van de Gebouwen van Jußiniaan
/ „ Schoenen tot aan de knien van purpere
verwe, met welken het den Roomfchen en
„ Perziaanfchen Keizercn maar geoorloofd is
„ gefchoendc te worden „. By Kiiropalates
worden onder de kroon cieraden van hec ßulgarifch
Ryk geleezen , ßephanos ek chrufou,
kai tiara neneyfmeney ek bu^pu , kai pedila crueene
goude kroon, cn eene Tulbandvan
zecr fyn vlas geweeven, en roode fchoenen.
En die zelye verhaalt, dat de Pacriarch van
Kon.