N A T U Ü R KUNDE.
P R I N T B L A D DCXL.
De heertßeenen m, waren een hmthreei (dik) ordetitlyigefchikt in denhukerónicm
henea : ende of de ufelen was het offervleefch. Ezech. X L . vers 43.
T>aar Scheuchzers ons de Tafclen mtvoiiwt,
Wäar Of ha vci gcfagt -wiird om te branden,
Als '[ uoorhcld van ved nutter Offcrhanden,
Tßont Hy zo klaar, als had Hy zulks kfihmwt.
De fraayi'htden -van hct fckoonße der Geßkhten.
Wiem öordeelkmde met voor die myn's Heids niet zwichten ?
De Overzettingen der Uitleggers verfchlllen.
önze cwee Zurichfclle zetfen fche.~
fhathaim over áoovvncims^ oí clavos hacken^
en wel van eene handhreed. Mee ons ftemmen
de Rabbynen overeen, namentlyk, dar 'er in
die gewyde vieefcliliuys geweeft zyn 8. reclit
opllaande pilaren , aan etke drie luken , aan
welken de opgehangen beeilen gemakkelyk zouden
können ontweyd en geviit worden ; Maar
de Gemeene Latynfche cn Lutherus verftaan
door ichephathaira, eine ^ler-Hand hohe Leifi
en , cene fchuinfle handbreed hoge l.yit,
waar mede de tafeien in den oracrelc vercierd
waren en gedekc. De LXX. hcbben : kai falaßeyn
hemißgeifos lelaxeumenoon efoothen kuliloo,
kai epi tas irapezas epamothenßegas, tou
kalupefibai apo tou huetou , kai apoteys xeyraßas.
Alwaar voor geifos, Giß, Symmachus
en Theodotion hebben geihs, labium de lip,
Aquila Jieefc epißafeis. De Komplutenzer en
Koninklyke Uugave, hebben, met eene, bouwkundige
Uitdrukking, kimationy Cymatium,
g o l f s w y z e , en zulks zoo zeer nicc naar de Dorifche,
als welnaarde L«¿;yf¿^order, ein Karniefßiny
Keh-leifien, dewelke niec, ^áyk Hieronymus
wil, over de gladde oppervlakte van
de tafel opwaarcs zoude zyn geboogen geweeft
( o m welke reden hy het eene ¿roosg noemd)
om te beletten dar hec bloed niec van de tafel
afliep, roaar, volgens het oordeel van FiUalfatiäus
over Ezech. bl. 235. naar beneden en
binnewaarts gedraayd, hec welk de Fig. I, toonc.
H y rekent voor de hoogte van de gehele Tafel
ab. begreepen zynde de boveniten Tafel
biiicen de uicgeftrekte zyden der kantzuil 6.
palmen, voor de hoogte tot aan hec Loofwerk
ed. 5. palmen, voor de breedre cn lengte c. g.
en g. h. 7. voor de breedte en lengte der tafel,
van de daar op gelegde plaat bf. fe. 9. zoodat
het uitftek te gelyk en de hoogte van het Loof -
werk ib. cn kb. geweeft hebbe van i. palm.
Ook wil hy , dat Vitruvius van deze heilige
fafel ontkent heeit de evenredigheit van het
Loofwerk , het welk hy plaatit in de Lyften
der deuren. Wanc das zegd hy L B. 6. kap.
hiet Loofwerk moet gemaakt '•jjorden door het
zesde gedeelte van de lyfie , dog bei uitßek ,
korniiìing, zoo groot aìs de^elj^s dikte ts. Eri
dat de even gelyke hoogte en uicftek van hec
Loofwerk de oorzaak is, waarora de Proieec
! al leenlyk maar van eene mate melding maakc,
, alwaar hy van die Loofwerk fpreekc , maar
eene driederley meeting der T a f e l vermeld, de
^ lengte, breedte en hoogce. En by aldicn men
• verraaak fchept om deze gewyde macentoc on-
2e gebruikelyke over ce brengen, en aan eene
palmbreedre te geven met Eifenfchmid 397.
Paryfche deelcn, zoo zullen daar van komen.
I Voor de hoogte van eene gelyke voec
5. handbreedc _ - . . ipgj-,
1 Voor de gehele lioogte der tafel 6.
handbr. - 23 8 1 .
V o o r d e g e l y k v o e t i g e lengceeo breedte
7. handbreedc - - - - 1770.
I Voor de lengte en breedre der Tafelplaac
9. hindbr. - - - 3379.
Voor de hoogCe en hec uicftek van
het Loofwerk r. handbr. - 397 ;
D c z e afmeetingen, doorJien dezelve te
k l e i n z y n toc hec heilig gebriiik, zullen
w y gevoegelyker voor eene handbreec
ftelleni. van eeneheilige elle, welkebeftaanzaluitdeelen.
- - 144.9.
o f 4 o 8 ; . Dus zullen voorckomen
Voor de hoogte van cene gelyke voec 2040Ì.
Voor de gehele hoogte der cafel - 2+49,
Voor de lengte en breedte der gelyke
voec - - - - ' 3857ÌÌ
Voor de lengte en breedte der plaac
o p de Tafel geplaatft - 3^733.
Voor de hoogte en uitftek van hec
Loofwerk - - , 408».
MiiTchien zullen wy hec doel nodi nader
trefFen, by aldien wy uic vers 42. voor eene
gelykvoetige hoogte ftellen eene heilige elle of
2449. en daar en boven by dezelve toe voegen
boven op de plaat gelegt een uicftek vani.ellei
o i ^oSi. dLis zullen daar uic voorckomen
Voor de gelykvoetige hoogte i. elle i44,-9.
Voor de gelicele hoogce der tafekn I. elle en i handbr. - - 28j7r.
V o o r d e lengte en breedce der gelyke
voec i j . elle - - jóJ'j.-
Voor
Í .
I. • ,(i