I I
i
1478 G E E S T E L Y K E
rupzen , kapellecjes, fpaanfche vliegen van
velericy zoort. Dnmir, een Arabifch Üchryver
j noemd geele , witte, roode, zwarce,
groore, kleine. Marcellus f^irgtlins over het
II. Boek van Diofconäes: „ De natuur hecfc
„ door eene verwonderlyke konft deSprinkha«
„ ncn onderfcheiden. Want daar zyn groene.
„ zwarte, blaeuwe, dewelke aan da: gedcclte
,, deze, aan dat ander die verwe vertoonen.
, , Daar zyn 'er. dewclke aUeen maar als zy
„ vliegen zekere , te vooren zig fchuil houj,
dende verwe , vertoonen. Daar zyn 'er,
„ die mec enkele, die metmeervleugelen vlie-
„ gen, deweikegenevleugelenhebbenderprin-
, dewelke , van deze beide beweeging
j f d , alleenlyk gaan. Daar zyn 'er die
langer, die korrer fchinkels hebben ; en in
„ deze, D3eer en korrer, en minder en langer
„ beenknokkcls. Daar zyn'er die zingen, die
„ ftomzyn, dieoverdag, die alleen by'dcn
„ donker gehoord worden. En, op dac wy
„ niet langwyligcrzouden zyn, daar zyn'er,
„ dewelke den nienfth aangaande zyn boere-
„ werk gene fchade toebrcngen, en zieh van
„ de kinderen, zonder nadeel te doen , laten
„ yangen. In tegendeel zyn 'er, dewclke her
„ verderf en de verwoefting aan al her gezaai-
,, de van gehele Landftrceken aanbrengen, en
„ dikwyls door aangebrachte hongersnood
„ Volkeren genoodzaakc hebben de oude akkerlanden
te verlacen,,. Laat het oog gaan
overPrintbladenCXXXlV.CCLV.CCLVI.
Ik zoude myn befttk overfpringen, by aldien
ik hier zoude bybrengcn de namen van alle
fprinkhanen, dir werk was een Woordenboek
meer eigen , dan deeze Verklaring. Van de
vier dieren, in den Text voorkomende, ftaat
het geoorlofd te zeggen , dat dezelve of zoo
vele verfcheiden zoorten van fprinkhanen zyn
of dat die betekenen vier verfcheiden trappen
van leefcyd van dezelve fprinkhanen: zoo dat
nipze betekent eene even uitgebroeidc fprinkhaan,
noch gene vleugels hebbende, attelabiis
een fprinkliaan die begint te vliegen, eindelyk
een Sprinkhaan^ dewelke volkomenclyk uitgebtoeid
is. Van dir gevoelen zyn de meefte
Latynfche Uitleggers, tegen welken vele dingen
zouden können ingelegd worden , enveellicht
getoont worden, dat de zoo even aangehaalde
namen veel eer betekenen verfcheiden
zoorten van fprinkhanen, dan wel verfcheiden
trappen van ouderdom. By aldien wy den
Jooden hooren, zoo wil deze onze bedreiging
van Joeli dat de Sprinkhanen zouden komen
op elkanderenvolgende vierjaren lang, Gazam
op het eerfte, Arbth op het tweede, Jdek op
het derde, Chaßl op het vierde. Maar Joi-l
zoude jfflfi tegenfpreeken, viinzgdzam word
hier in de eerfte plaats geftelt, maar II. 25-.
op de Vierde. En de eene word gezegd afgegeten
te hebben , wat de andere hceft öwr^elatCTii
het welk nietkan verftaan worden daa
van een en het zelve jaar, waar in , het eerilc
heirleger vcrtrckkende , het tweede is komen
aanvhegcn, hetderdeop hectweedeisgevolgd,
het Vierde ©p he: derde, het welk ten eenemaal
niets heeft overgelaten dattendienftevoormenfchen
of beerten zoude können verftrekken.
Daar zyn 'er onder den joden , dewelke willen
, dat in die plage der Egiptenaren de arbeb
fprinkhanen, aUeen met geweit zyn inge-
Valien. Maar de Pfalmzingcr vermeld van
meer fprinkhanen, dan van ecnc zoort PI.
L X X V n i . 46. Ende hy gajhaarge-was den
krtiid-worm, chafil: ende harcn arbeiddenfprink^
haany Arbeh. Pf. CV. 34- ^y
daar hjjamen Jprinkhanen, arbeh, ende kevers
jelek, ende dat zonder getal.
By den LXX. worden de vier zoorten van
fprinkhanen in den Text voorkomende uitgedrukt
door deze namen, Kampey, akris, brouchos,
erufbey. Dezcn volgd de Gemeene, en
onze Latynfche, eruca, locußa, bruchus, ru~
bigo; riipze, fprinkliaan, kever, kruidworm-
Waar van de eerfte en laatfte onder den fprinkhanen
niet können getelt worden, en erußbey,
rubigo , zelfs geen beert is, maar een gebrck
den wynftokken of andere planten fchadelyk,
der Brenner.
Myn werk is het niet, de vrage te ontknoopen
, of deze Sprinkhanen by Joel vermeld,
in eenen eigen of verbloemden zin voor vyanden
van het Joodfche Volk te verftaan zyn?
Gelyk waarlyk by Hieronymus Gazam zyn de
Aiiyriers, Babyloniers, Kaldeeuwen, .^ri-c^de
Meden en Petzen, deMacedoniers, opvolgers
van Alexander, voornamenrlyk Antiochus
Epiphanes, Chaßl de Romeinen. Byna
is Cyrillus van dezeive gedachten , dewelke
SalmanaiTer , Nebucadnezar , Anciochus en
den Romeinen noemd. Aan Theodoretus behagen
Tiglatpilezer, SalmanaiTer, Sennacherib
en Nebucadnezar. Noch in eencn hoger verborgen
zin vcrftaat deKaldeeuwfcheUitlegger
de Volkeren , talen , koninkryken en Heerfchappyen
der wrake. Doch is de letrcrlykc
hier ter piaatze veiiiger. By aldien de menfclien
by Sprinkhanen vergeleken worden, zoo
gefchied zuiks of ten aanzien van hun aantal,
gelykde Midianiten en Amalekiten Recht. VI. f .
S'yk'jvamen m menigte gelyk de fprinkhanen, zoo
atmen ben niet teilen konde: of by verachting
Jez. X L. X1. HY, G OD, is het die daar zitt
boven de kloot der aar de, cn dcrzeher iwji'oon'
ders zyn als fprmkhanen. Maar overgroote
Ryksheerfchappyen, hoedanige die vier Eeahoofdige
Regeeringen geweelt zyn , worden
by wreede Beeften vergeleken, Leeuwen, Luipaardcn,
Beyren. Zie meer op Joel II.
Voornamenrlyk verdiend geleezen te worden
de zeer Geleerde Verhandeling van den
wydberoemdenj'ÄCoi'KJ Haßeus over de vey^'oeftinoen
van het Joodfcbe La)
H19
N A T U U R K U N D E.
Chaß , dat het zelvc brand of fchroeying is
liet kooFQ betekent, met zeer vele bewyzen opheldert.
' ^
ende-.^ - ^--
ernes ouden ieemvs.
De Varkens. Odyrf. XIV. vs. 75.
- - - If aar in de mlktrm jtr varkens teßooun
'Slierden.
De Milizen en SpnnkhancnbyOr^lyeicsdeLap.
in Cffraliio.
En de hidden muizen en het oneindige vòìh
der Sprinkhatien za!hyuerder-veji, vernielen —
Dc Sprinlcliancn by Pißdas in Hexa.
IVk heeft de üprinkbaan van al
tmder'sjeezen
mer Boekzaaì CI. VII . bl. 773. alwaar hy deze
vier plagen door rupzen, fprinkhanen, kevers
cnkruidworm, deOverzetting der LXX.verdedigende,
wydlopig voornamenclyk omcrent
Joel. I. vers 6.
Want een Folì^h op^e{omen over myn laut, mau
den zyn leeuwstanden, ende het heeft baktanden
De aankondiging van de vierderhande plage
der Sprinkhanen vers 4. gedaan zynde , zoo
word vers 5. het Joodfche Volk aangefpoorc
tot cene alderaandachtigfte aanmerking op de
Goddelyke oordeelen. 'fVaket opgy dronckene,
endeweenet, en huylet alle gy wynzuipers, om
den nieiirsjen wyn, dewyle hy van u^^-en monde
is afgefneeden.
En dat na de '•s.yn gyìieden wederom by
uwe Zinnen komt.
Ontwaak als iiit eenen diepen flaap na al te
groote wynzuiping , Ja uit den doodflaap van
zondenj pluk af met uwen oogen, niet met
handen, uvve wyngaarden , door de fprinkhanenverwoefd,
of aanftunds zuliende verwoeft
worden; want de Voorzegger drukt uit in den
tegenwoordigen of voorleden tyddatgéen, het
welk toekomendc is, en zoo zeker, als oihet
reeds gebeurd was.
IVant een volk is opgekomen over myn lant:
boti etbnos anebey epi tcyn geyn mou. Onder
den naam van Volk komen wederom hier zoo
zeer niet voor de Aflyriers, Kaldeeuwen, Meden
, Perzianen, of andere bovengenaamde Voi -
keren, dan wel deSprinklianenzclve, GODS
heirleger. Dus worden Spreuk. XXX. 25. de
rnieren genaamd een onßerk volk. vs. 16. de Konynen
een macbteloos volk. Dusdanige Spreekmanieren
komen doorgaans voor by ongewyde
Schryvers , voornamentlyk by den Dichters.
Dus worden by Homerus Iliad. II. vs. 871.
de Byen genaamd
Eyiite ethnea eißmehjjaoon adinaoon.
Celyk de volkeren zyn der memgvuldige byen.
De Vogeien by den zelven vs. 458.
- - - ornitboon peteeynoon ethnea polla.
Cheynoony ey geranoon , ey kuknoon dolicho.
deiroon.
- • - van vliegende vogeien vele volkeren,
Vanganjfen, of kraanvogels, of zwaanen
met eencn langen hals.
De Vliegen vs. 4Ö9.
Eynte muiaoon adinaoon ethnea polla.
Gelykvde volkeren van menigvuldige vliegen.
. ^ -mero :
ò'prinkhaan van allerley Jlag
Een gevleugeld volk , tot verderf der Eeiptenaren
?
Zoo zyn paarden , kalveren , fchapen, visfchen,
byen by Firgilius Volkeren.
Van deze laatfte zoort in het III. Botk der
Landbottw
- - - - En op order zal ik verbalen de
zeeden en de bezigheden en de volkeren ^ en de
gevechten van hetgantfche geflacht.
Met andere gecuigeniifen houde ikop. Derhalven
kan zieh niemand hier met reden verwonderen,
dat de Sprinkhanen by onzen Profeec
onder de naam van een VoJkvoorkoomen,
ja van een machtig volk en zonder getal, ifchurou
kai anarithmeyton. Maar dat is wonder
dat dit volk tanden heeft, ja leeuwstanäen ,
baktanden eener Leewivinne, odontes leontos, kai
hai mulai autou fkumnou. Wy zullen ophouden
ons te verwonderen, by aldien wy vergelyken
Openb. IX. 8. alwaar den Sprinkhanen
insgelyks tanden als der leewiven worden roegefchreeven.
Voorwaar wonderlyk is her, by
aldien wy aanmerken, hoe groorekrachteneen
zoo zeer krachteloos beeft, veracht heirleger,
door afknagen, doorlikken, dooropeeten vertoont,
alle dingen door byten aßnabbelende, en
ook de deuren derhuizen, Plimus Hieronymus:
'j,'at is 'erfierker dan Sprinkhanen, laelken de
menfchelyke fchranderbett niet kan tegen ßaan f
Cyrillus : De Sprinkhaan is eene onverwmne-^
lyke zaak, en ten eenemaal onvermeeßerlyk, en
om de rykdommen des akkers te verderven ook
volkomentlyk fierk genoeg.
.and door Gazaap,
'jrbe, Jelek enChaßl, iu^Gyoc^à'm dc ßreemer
Joel. I. vers 7.
By heeft mynen 'ivynßok, gefielt tot eene vermeßinge ende mynenP^^hoom totfihujm i
hy heeft hem gmfchelyk ontbloot y ende nedergemrpen, zjne ranken zyn mt geworden.
k 'l
m
m)
iiiiiSli
i !::!'••
i - f ' H
I i i ' . : ,
i f i . ! , ,
Dat