I 3 I 8 G E E S T
dewelke even als eene dunne naald uit de baft
u i t f t e e k e n . II. D. bl. 158.
In de kruid-kunde heeft plaats eene fcherpzinniget
ondcrfcheiding tulTchen hct kaf en baftje.
E L Y K E
I. D
P R 1 N T B L A D DCXVI.
J4 sd/ rivieren op de hooge ^Uatxen ofenen , ende fonteinen in 'í midden der 'vd
leyen , ik de mejiyne tot eenen waterpoel ^etten i ende het dorre land m
<i¡>atertochten.
Ik Kal in de meflyne den Cederhoom , den Sittimhoom , ende den Mjrthenbaom
ende den olyachtigen boom ^etten: ik, in de mldermffe pilen den Denneboom
den Beuken) ende den Bmboom te geljki^.
OP dat zy zten ende bekennen ende overleggen, ende te gelyk.'verflaan, dat dehant
des H E E R E N ^ l k s gedaan, en dat de Eeilige Jfracls ^dkj gefchacen heeft.
J e z . X L I . veríT: i8. i$). lo.
Jlier toont de konß een reeks van homen,
Door d'Allerhoogßen zelfs genant:
Hier zien n j als van 't hooge Land
Rivieren en fonteinen ßroomen
En vlieten, die en tnenfch en dicr
Verk'-j¡;ikken, ßerken, voin en laaven.
Hoe ryk is d'Almagt in Haar gaven •
Hoe heerlyk is het Jlbeßieri
Het Land het tsjelk G O D nit de wölken
Zeer noode, of weinig waters fchenkt,
¡Ford door Rivieren mild gedrenkt,
7ot heil en la venís der volken.
Vit zun we, op 't fpoor van G O D S P}
Door S Zonneklaar vertoogen;
Frys dan met my GOOS alvermögen
bat, door GODS band, die wond'ren deed;
Gods hand, die 'tgroot Heel-al, de Heem'len, enheur
Gewrocht heeft, en kßierd als d'oorßrong aller dmgen.
ZOo by aldien dat 'er eeni'g Landgeweft is,
in het welk G O D de H E E K rivieren
opcnt op de hooge piaatzen , en fonteinen in 't
midden der valleyen, her is zekerlyk ons Zwiczerlanc.
Waar dat gy alhiermaarmoogtgravenop
de bergen en in de valleyen , ontfpringen Icvendige
fonteinen , ja fchatkameren van wateren
zoo ryk , dewelke van zelve voortvioeyen
, dat men zelfs niet van noden heeft re
graaven. Dit is eene ten eeneraaal byzonderc
weldaad van den Alderbeften en AlderhoogHcn
G O D voor OOS Zwitzerland-bewoonders ,
welke by aldien wy moeften mifTen , wy niet
zouden kennen leeven. Ik , zegd de Alderhoogftej
oj^ene rivieren op de alderhoogßeplaat-
, niet de natuur , niet eenige Afgod, niet
het geval.
Dog by aldien in tegendeel gy mögt wÜlcn
zoeken ecn dorftig der land, waterontbreekende,
vertrck naar lietwoeftArabie, ahvaat
ZOO de reizigers by ceval water mogtengevoiiden
hebbcn , zy ook die verkwikking GüD
dank weetcn. Het overtalryk licyrleger ¿a
Ifracliten, beftaande uit
gewapcnden , by aldien dat in eene veef
: tigjarige tochtreis door de wildernis zoude vin-
I d e n , waarmede de dorft te lefTchen , zoo hd
zag watcrbeeken vloeyende uit de kcyen d«
rotzen > by aldien in eenen geeftelyken zin ^
Kerk van het N . Tcftainent gebracht wordals
TAB.DCJCVI.
Foiitcs Delerti ,IIlmus, Buxriis.
' ^ r f ' r- i s -lo-at».
J^y^fflrji. ^'teíífn-J^ñ^uM-n M ^licitó
I Ú-. rintz j'culy.'.