N A T U U R K U N D E . ' 4 9 t
Amos VI . vers il.
Zdlen ook_ feerden rennen op een Steenrot^e ? yilmen ook^ daar op met runderen
floegen ? 'want gylieden hebt het recht in galle verk^eert, ende de vrucht der ge^
rechtigheit in aljfin»
A l l e dingen zyn by ulieden verkeerd en
averechtsj door eene ileutel word 'er hout gekloofc
, en met eene byle doed men de deuren
open. Hoe raoeyelyk ook hec is , ja onmog
e l y k , dit peerden fieenrotzm rennen, met
v o l l e fchreedea , oi dar meri mei runderen op
deze!ve/j/öi^f» zoude können, alzoo bezwaarlylc
is h e t , o Ifraeliten » ora uwe lleenachtige
herten te verraorwen. Tot rock en ydelheit
verdryvea alle onze vermaningen der Froieeten.
De L X X . zetten onzen T ext diis over:
ei diooxoHtai en petrais hippoi ; ei paraßoopeyfontai
en theyleias ; by aldien de peerden zouden
met kracht najagen op de rotzficenen ? hy aldien
zy fili zuUen zyu by de merrteit ? Onze Overzetting
is klaarder , overeenkomende met de
Syrifche. De Hebreeuwfche T e x t is zeer zamengedrongeQ
im-jacharofcb babbekarim , zal
imant ploegen met oßen ? ü m deze reden hebben
zommigen verltaan door bekarim wilde
e i l e n , buftels, tot ploegen onbekwaam, gene
tararne. De Profeet drukt door eene iraaie
Gvergebrachte fpreekwys uit de oorzaak van de
onvruchtbaärheid van zyn woord. U^ant gi -
lieden hebt het recht in galle vet'keert, en de
Wucht der gerechtigheit in alfe». De LXX*
boti himeis exeßrepfafihe eis thumon krima,
kai karpon dikajofuneys eis pikrtan. Wy heb*
ben op Klaaghed. III. 5. en Hof. X . 4 berichc
g e g e v e n , dat het woord Rofch milTchien betet
vercaalt word door ßheerling-krutt, dulie ker^
vel, welke zin hier ook plaats heeft. Gy,
verkeerde Tfraeliten , zult niec bcftaan voor
G O D , gelyk het een paard zeermoeyelykiSj
en eene zaak voi gevaar, boven op bloote klip^
pen in eene volle ren re loopen, of eenen ofle
boven op dezelve vooren te trekken. Wanc
den elendelingen, behoeftigen , onfchuldigen
hebben zy door zwaare jammeren verdtvikt, en
onder fchyn van recht met de dood geftraft,
AI het zocte, het nuftige voor dcmenfchelyke
zamenleeving hebfaen zy verändert in a l f len, en
in de alderbicterfte galle, alwaarom hen hetaldervergifcigfte
zap van dulie kervel over het
hoofd hangt.
Arnos V I I . vers i.
T>e Beere H E E R E dede my aldus
y aldus zjen ; ende KÌet, hy (a) formeerde Sprinkha^
nen ^ in 't begin dei opkpmens uan
na des Konings afmaeyingen.
t nagras : ende z^et, het was het nagras,
(a) Anderen leeien, de formeerder, of formerende. In de lente worden de al te Weelderige koomairen dfgefneeden
; dac wederom opwiefch , wierd door den Spcinkhaiicn afgeknaagt en bedotvcn. Anderen neemeu
het op voor den herfll, het tocpafll'nde op de gras-landen, zoo dit lekefcb laat hooi, iiagras zoude zyn.
TieSpritikhaanword hier, en N a h uml l l . 17.
Cob en Gobai genaamd. By den Arabieren
Gab , Gabi. Giabi Sprinkhanen , Meninzk.
JVoordcnb. bl. 6017. Miflchien daar aan verwand
der Perzianen deba , der Türken dibafa
by denzelven bl. 2020. 2021. Dit woord Gob
flamt af miflchien van der Arabieren gaba, i<it
het land voortkoomen ; de Sprinkhanen namentl
y k zyn gewoon bare eyertjes o f wormptjes in
de aarde te verbergen, op dat uit deze jonge
wormptjes deSprinkhancn zouden voortkoomen.
Z o o zegd Arifioteles Hißor. V. ß. z8. kap.
Plmius zegd X L B. 39. kap. Deze leggen
3, in de aarde de fteel van eene doorn geftoo-
, , ken hebbende de lyvige eyeren byden herfft.
, , Dezelve duuren de gchele winter onder de
„ aarde , dog by het einde van de naaftaan-
, , körnende lente leveren z y uit kleine, zwart-
„ achtige, en zonder pooten of vleugels knii-
„ pende,,.
D e plage der Sprinkhanen moeftin het Joodfche
land gezonden worden in het begin des opkomens
van het nagras t lekefcht het welk in
de gemarigde Noordfche luchcftreek in den
herfll voor vai t. Columella Vili. B. 3. kap.
„ De Lammeren worden alderbekwaamft ge-
,, voed met herfft-hooy, het welk hooi van het
„ nagras, hooi dat in de natyd gewonnen is,
, , genaamd word „. O p welken eigenften tyd
de Sprinkhanen hare eyeren leggen, zoo boven
is gezegd. Ariflot. op de aangehaaldeplaatSi
Deze blyven geruft leggen de gehele winter
over, maar by de aannaderende zomer komen
'er uit voort eyvormige ¿warte wormptjes,
f holeykes oooeideist jonge wormprjes. Dusda^
nig is de wet dernatuuromtrentdevoortteeling
dei
i-N »
iKi