r
» 3 4 8
G E E S T E L Y K E
J e z . L X . verff: 15». 10.
De Zorne en xd u met meer tot een licht des daags : ende tot eenen gUntl
en ^d ff de Mane met Hebten: maar de B E E R B K^l t* mez^n tot een eeumg
licht, ende mi> GOD tot mve cieHykheit.
Uwe Zo7jne en ^d met meer ondergaan, ende wa^e Mane en haar licht niet intrecken
: want de B E E R E Kai u tot een eettmg licht we^en, ende de dagen
uwer treminge z^illen een einde nernen.
D e hedendaagfclie Natuurkundige Wys
, •. J...
gcerte is zoo zeer bezig omcrcnc den Staat
zer tegenwoordige wereld en de gevoelipe üic-
•werkzelen der Natuur in dczelve voorkomende,
dat dezelvenict eens in de gedachten Icrygt
om iecs over de alderheerlykfte gefteltheit van
de toekomende wereld te bepaalen , veel eer
de oogen en verrekykers des geloofs dan van
kennis gebruikende. En zeer gemakkelyk
zoude ik können ftaaken de Verklaring dezcr
twee Verfien , by aldien niet de Tegen-Kopernikanen
dezelve als Storm-rammen gebruikten
ora het Leer-opftel van de beweeging des
aartryks oni verrete boníTen. Zie daarop boedanige
wyze ! De gehele zaraenbinding des
heraels, zeggen zy, het laatfte oordeel geeindigd
zynde, zal, de beweeging afgelegd zynde,
tot rufte wederkeeren: De Zonne zal niet
meer ondergann , en de Mane zd haar licht niet
' intrekken; en dufetai ho heylios kai hey fekynej
ouk ekleipze. Derhalven, zeggen zy, gaat de
Zonne op en onder, en de gehele hemel word
rondom gewencelt. Wy hebben elders aangetoonc,
dat 00k volgeoshetgevoelenderKopernikanen
de Zon op en onder gaat, dac de
vraage maar alleen is over de wyze, op welke
dat gefchicd. Doch raoet voornamenclyk aangemerkc
worden , dat de Profcet fpreekt van
den luifterryken Staat derKerke van het Nieuwe
Teftament, of ook wel van de Zegepraalende
Kerk 'vers 20. De Profeec zegd niet de
Zonne, maar üti-e Zonne en zal niet meer ondergaan
, en in de beide Verfien is die geeftelyke
hoger zin in alderklaarfte wcorden uitgedrukc:
de HEERE zal u tot een eeuwig Ucht
wezen, ende ww GOD üwe cierlykheit, iiwe
klaarheit De HEERE zal «icm/.
wig licht zyn , en de dagen «wer treurighit
ziillen vergolden worden. Eßaifoi KURIOS
phoos aioonion, kai ho THEOS doxafou. —.
Eßaifoi KURJOS phoos ajoonion^ kai anaplt).
rootheyfontai hai heymerai tou pentous fou. Dac
'er gene pngemakken zullen zyn door al te
groote hitce der Zonne, noch door de koude
der nacht zullende de tegenwoordigheit des
alderbeften G O D S alle dingen goed maken.
Indien het imandkiften mogcc op den letcerly.
ken zin te blyven ftaan, zullen daär uic twee
ten eeneraaal verfcheiden gevoelens van den
zichtbaren Staat des heraels gehaalt worden.
Vers 19. De Zonne en zal u niet meer weezen
tot een licht des daags: ende tot een glantz en
zal u de Mane niet lichten. \''ers 20. Uwe Zonne
en zal niet meer ondergaan ^ ende wwe Mau
en zal haar licht niet intrekken. Daar word de
Zonne gezegd niet meer te lichten , de Mane
niec te fchynen , hier dat dezelve geduurig
liehe, dat deze altyd blinkt.
J e z . L X V . vers 17.
Want ^ietf ik ßheppe niemve hemelen^ ende eene nieuwe aarde : ende de'vorige dingen
en Ktfllen niet meer gedacht worden, noch en Köllen in het. herte niet o^kpmen.
D e alderaangenaamfte Tegenzang heeft de
voornaamfte Voorzegger van het Nieuwe Tellament
opgeheven Opcnb. XXI. 1. Ende ik
zag eenen nieuwen hemel ende etne nieuwe aarde.
f^ant de ter fie hemel, ende de eerfteaarde
wasvoorbygegaany ende dezeeenwasnietmeer.
En de eerfte van de Apoftolifche bende s. Fetr.
HI. 13. IVyverwachten, naar zyne belofte.
nieuwe hemelen en eette nieuwe aarde, in deweU
ke gerechtigheit woont. Hier is het veld van
Mars, op het welk zich oeiFenen het duizendjarig
Ryk-dryvers , dewelke de voorafgaande
verbrandingvoor de nieuwe hemelen envoorde
nieuwe aarde niet verftaan van de gehcle ontbinding
of vernieling der aarde , maar alleenlyk
van de verandering tot eenen beterenftaac,
op welken de Heiligen en deBIoedgetuigenna
de eerftc opftandingaldaarzullendeleven, diiizend
jaren zullen heerfchen, tot aan de twee.
de Opftanding, het laatfte oordeel, endeeindelyke
vervulling van alle dingen. Ik ftceke
my niet in dat verfchiK De toeilant van Hemel
en aarde, in dewelkewynubehagenfcheppen
, maakc ons werk genoeg. Het getuigenis,
vannieuwe hemelen en nieuwe aarde, het
welk wy uit het Heilig Wetboek hebben, is
ons genoeg: het ftaat aan ons geenilins iets te
ftellen, waar van wy niec volkomentlykuitdö
N A T U U R K U N D E .
reden cn ondervinding overtuigd zyn , of het
welk de nu vaftgefteide "Wetten der Natuur
overftcigert. De tegenwoordige Bouwfchikking
vanderwereldtoeftandj gelykdieafhangt
vandenaidervryften wenkdesoneindigcn Scheppers,
even alzoo zal ook van dezelvealdervoU
maakfte wille afhangen de fchikking van den
nieuwen hemel en van de nieuwe aarde, van
dewelke wy niets weeten, dan het geen her
Woord van G O D zelven ons openbaart.
üverzeker is dat , dac 'er eene nieuwen hemel
en ecne nieuwe aarde zal zyn, maar de manier
; onzeker, op welke deze nieuwe Schikking te
• grondveften, onbekend de wetten , door welken
dezelve langen tyd zal duurcn. Of dit
Geheel AI , het welk wy nu zien, ten eeneniaal
zal vernietigt worden, en uic de afgronden
van die toekomend Niet eene ten eenemaal
nieuwe wereld te fcheppen zy? of, het welk
waarfchynelyker is, de draaikolk alleen der
aarde in eenen anderen , beteren , heerlyken
ftaat zal veranderd worden, de overige fchikking
der wereld, waar van wy het alderkleinfte
gedeelte weeten , blyvende zodanig, hocdanig
het is ? Ook word dit buiten twyiel gefielt
, dat deze onze aarde zal verbrand worden
, gelyk de eerfte door water vergaan is.
Maar, gelyk het dat van die eerfte vergane wereld
ons wel zeker blykt, zoo nietinsgelyksop
wat wyze, alhoewel het ons ftaat geleerde
gilTmgen te maken van de manier, op welke
die geheel is gefloopt, en in onze bewoonbare
aarde is veranderd 5 alzoo zal het ook veel moeyelyker
zyn vaft te ftellen , op wat wyze de
nieuwe aarde zy te fcheppen uit deze eens zul -
lende verbrant worden. In dit veld heefc zich
boven anderen geoeftent de vermaarde Engelsman
Thomas Burnet, (over de nieuwe Hemelen
en de Nieuwe Aarde in het IV. B. van
zyne Befpiegeling der H. Aarde) dewelke,
gelyk hy in het Punt van de eerfte vernielde
wereld, al te veel op zyn verftand z ich betrouwende,
openbare misflagen heeft bcgaan, ook
miflchien niet gelukkiger is geweeft in hetOpftel
te maken van de nieuwe hemelen cn van
1 3 4 9
de nieuwe aarde. Het fcherp gezicht van dien,
andersilns zeer geleerden Man, dringt zoo ver
door, dat hy door dealderzwartfteen dikfte
rook der verbrandc Aarde inziettot in dealderbinneafte
ingewanden des aardryks, alwaar hy
befchouwc heefc en verdichc uit geimokebergwerken,
ftcenen, andere zwareligchamen eene
dikke glaaze baft, dewelke de binnenfte aarde
omringt; en uic de overige lichter, door malkander
vliegende, en niec verbrandbaare(waac
by gerekent moec worden de zwarteaarde, de
voortbrengfter van groeibare dingenj, allenes-
1 ...,. P
een
Ja zelts heetc hy door de bril of he:
Vergrootglas van zyn verftand vooruitgezien,
dat deze nieuwe aarde gebracht zal worden roc
eenen Paradys-ftanc, dac z y zynzalrondachtig
Klootswyze , vlak , zonder bergen, valeyen
en zeen , het afpunc der aarde rechcftandiglyk
ftaande op hec Vlakke van de Tekenkrmg,
Zonneweg , cene geduurige lente, eene heldere
, ftille lucht , door gene dikke wölken
verdiiifterd, niet beroerddoor bUxemen, donders,
hagel, ys, ftormwinden: eenealderrykfte
overvloed van alle dingen, alcyd rype vruchten,
zachte windekens om de hitce te matigen,
een lang en gezond leven : een aldergelukzaligfte
woonpiaacs , bevryd van alle fenynigc
beeften, mynftoffen, groeibare dingen, gelyk
cok van wilde dieren. Vers De wolf en
het lam zullen f zamen weyäen, ende de leeuw
zal firoo eeten , als een runt, ende flof zal de
fpyze derßange zy en zullen geen kwaad
doen noch verderven op mynen gantfchenheiligen
berg , zeid de HEERE , eene toekomftige
wedergeboorte, herftelling , gedaante-verandering
der werelt, verloiKng der Schepzelen
van de ydelheitendienftbaarheit, eeneduizendjarige
G O D S regeering , waat van de voetftappen
niet alleen ftaanindeSchriftuur, maat
ook by ongewyde Schryvers. Alle deze dingen
te onderzoeken en aandachtig te overweegen
laac ik aan anderen ovcr=
J e z . L X V . vers 2j.
D f Wolf ende het Lam pullen t' tarnen weydeit, ende de Leeuw ¡^¡it ßm eeten ak
een Rmt, ende jiof de f f y x f der SUnge zjn. —
Zic Gm. III. vers yez. XI. verf. 6. 7.
D E
Mil
y
It -1.
r
P ' '
ir .,:•
ss