G E E S T E L Y K E
DE PROPHEET DANIEL.
P R I N T B L A D DCXLII.
De Konmg Mucadtie^ar maakie em beelt -van gotti , mens hoogte was ?ie(ìig eU
Un, zyne breette xssellen^ hy richtedet of in 't dal Ditra» in *i landjcba^van
habel. Dan. I I I . vers i.
Wei wrf 'van d'Jfgod eer te geevm.
(i I f f Chen blyk van een Geloof
Voor 's Koningt dreigmenten doof!)
Verkiejt Gy 't tnijfen van uw h
Door een. ondragelyken brand,
Verweezen Trits van Jongelmgen!
De wreedheid mag u fel bejpringen;
Gy houd m al haar vaoet
Neblí., dnezar, dol en dronken
Door hoogmoed, en op eer verzot;
SmeedmGODShoon, vangoudzynGOV,
En -wil, op firaff' van vuiir en vonken^
Dat Gy ii daar voor nederbukt:
Doch gy, getrowwe medgezellen
Van 'Daniel, fchoon ge u zaagt fiellen
Daar 't vuur u 't leeven wis ontrukt\
Gy fleunde nocbtans op 't vermoogen
Van If'rels GOD, en door zyn kracht,
Had op WS! Uchchaam 't vuur geen magt:
Gy ii'ierd 'er leevende nitgetoogen,
Ter'wyl het vuur door woede ontbrand,
En brcngt, wjj Beulen, die « vongen
En banden, en naar 't leeven dongfn,
lot fchrik van Babels vorfi van kant.
Die ztet u allen ongefchonden
En onverfeert voor zieh gi
En Hy betiiigt tei'ßond G O D S magt,
Niet aan de kracht des vmrs gebondm.
üvj voorbeeld jtrekke aan ons een baak,
Om trouip de Godheid aan te kleeven,
Zelfs tot het mijjen van ons leeven;
iVyl hy niet Jterft, die, om G ü D S zaak
Het leeven miß: Hy laerd verheeven,
En ryk bekroont in 7 end'hos leeven.
TA-B ncxj . i i .
HEC is het eigen werk van de burgerlyke
Bouwkimde om te handelen over zeer groote
opgerechce Beeiden , Kolojfen, onder welken
ook moec geflelt worden dat van Nebucadnezar.
PUniiis XXXIV. B. 8. kap. noemd dez
e l v e Onmatige groote tekenen. Vitruvius
X X X I V . B. 8. kap. Kolops Beeiden. Dusdanige
Standbeeiden 2yn fer eere der Coden
opgcrecht geweeft, en eene overgroote bccldeftand
raoeft aan het volk een denkbeeld van
groote zaken voor oogen ftellen, zoo dat her
zekerlyk is te vermoeden, dat Nebucadnezar
de beeltenis in den droom gezien den onderdanen
ter aanbidding bevolenheefr, welk beelt
hoog -was zeftig eilen, de breette zes eilen ; hup'
fos peycheoon hexeykonta heuros auteyr peycheoon
hex, welke de zelve evenredigheit is van het
menfchelyk ligchaam, de dikte van het hertcpunt
tot de ruggraat van -ji. hoogte. j^iiguftinusvan
de Stad GODS., XV. B. 26. kap.
„ De lengte van het menfchelyk ligchaam van
„ den top tot de voetzool is zesmaal langer
„ dan de breedte, dewelke van de eene zyde
„ is naar de andere , en alleenlyk rienmaal,
„ als de hoogte . de mate van welke hoogte
„ is in de zyde van de rag tot debuik, , . Hier
D a n . CAf 111. V. ZT.
Ilv^xßiOl, -xtfi-rrXzy-roi.
^ i t r t . cN«^' an. j>. 27.