' i
E E S T E L Y K E
1418 G
OP deTyrifcheovergroote
:ehandelen markt-
_ pUats hebben de Joden
_ en Ifraeliten te
koop gebracht.
met eene geeïe bloeme I. B. Aan anderen de
Heracleefche of Herkulefche Panax. Die ge-
• was bloeic nu en dan met bladeren van ander,
h a l f v o e t lang, eene voec breed, zynde ruw,
haairig, donkergrocn met eenige glantfch, in
hollighcden tegen elkander overleggende verdeeld,
en die wederom takswyze onderdeeld in
bladeren gelykende naar de bladeren eener HoogdiiitfcheBeerenklauxv,
zaagwyzc getand, drie
of vier duymen lang, twee breed, ftomp-punt
ig toelopende, met eene zeer rwige en ronwe
rteel. De ftronken eenige eilen lang, wyd«
uitgefpreid. De zonnefchermen, van eene ongelyke
lengte, beftaanopde manier der waayers
van verckens-venckel hebbende geelachtige
bloemen. De zaden grooter dan van Duitfchc
Pinxcernakels, gelykende de zaden van duitfche
Beerenklaiiw , dicht geflooten , breed , eene
wirte Zoom hebbende, als zy in het midden
zwarc worden, fcherp en op de tong bytende.
Uit het zap van de worcel halen zy hec Oppanax,
zap van 't kruid Panacea (welke allé
ziektens geneeft 200 men zegt , ") of een Gom
hec zelve gelyk , oudstyds en öok heden van
een groot gebruik.
Letter A. word uit Morifon voorgefteld het
Panax mit een •wit ofgeel le/ortelhlad. of hec
SyrifchC. B. en B. Bet welrieknd Panax CB.
dac het z\dcThoog(ke'f/ildc paflenaken-kritid is
van Tournefort , om welke reden wy ook da
kenmcfkende tekenen op de rand hebbenuitgcdrukt
Letter G.
. Debhafch, honig , eene koopwaare ia
Jiidea gemeen , als het welk overvloeide van
melk en honing-
3. Schemen of Semen, olie.
4. Tzori, re/iw«, balzem, van welke Koopmanfchappen
elders meer zaken, voornament'
l y k j e r e m . VIII. 22.
I . Sitoni tarwe -van Minnit, buicen twyfei
de aldervoortreffelykfte , naar de plaacs,
alwaar dezelve groeidde, dus genaamd. Van
die Minnith nii word melding geraaakc Recht,
X I . 33. als van eene Stad over de Jordaan in
de nabuurfchapder Ammoniten gelegen. De
Joodfche Leeraars fprfeken hier vergrootendef
w y z e , volgens gewoonce, voorgeevende, dac
de korrels van die graanzoo groot zyngeweeft,
dac dezelve niet gemeeten, maar getelc zyn
geworden, hoedanig hedendaags nergens is te
vinden. Tot die Legtnde heefc milTchien gelegendheit
gegeven hec wortelwoord Mana
teilen. De LXX. zetten minnith over door
mnra, welriekende zalven , en phannag door
Cafia , kaffie. Dog waarfchynelyker is het,
dac Pannag ook geweeft is de naam eener plaats
door het voortbrengen van vet koorn veradeld.
Franc. Jnnius wil Fenicie. Maar Hieronymus
neemd dit woord op, als balzem becekenende,
aan anderen behagen zuiker-werken oi koeken,
hoedanigen wy gewoon zyn te maken van hon
i g , meclbloeme en fpeceryen , en hoedanige
de Tyriers zelve ten hunnen huize hadden
können toebereiden. Het namaagfchap eil gebruik
der koopmanfchap heeft de wydberoeraden
Hiller Hurophyt. II. D. 51. bl. bewogen,
om Pannag over te zetten door Tanacem, zeker
algemeen geneesmiddel. En wie zoude
durven twyfelen daaraan, by aldien Panaxoi
Panaces voor paßn , allen, is akos een geneesmiddel
aenbrengende ? Dog moec hier verilaan
worden , gelyk ik hier ten toon fteile, het
Panax met een wit of geel'wortelblad, of hec
Sjrijch van Theofraßiis C. B. Het ivelriekend
'Panax C. ß. hec Duitfihe Beerenklauw ver-
' ' ' i Panax
Ezech. X X V I I . vers 18.
Ddmaskus dreef kpophandel met » , om de 'vedhek wwer werchen, 'van wegen de
veelheit van allerley goet j met wjn i>m Chelbon, ends witte mile.
Damaskus, de Hoofdftad van Syrie , is
voor den Tyrifche Kooplicden geweeft, het
welk Leipzig is voor onze. Want van daar
wierd de aldervoortreffelykfte wolle gehaalt.
D e Hebreeuwfche Text heeft tzemer tzachar,
hec welk de Joden en Syriers overzetten
candidam, wicte wolle, gelyk ook wy in de
beide Zurichfche Verralingen. Gelyk zy ook
athonoth tzecboroth Recht. V. J O. aßnas Candidas,
wiite ezelinnen. De Grieken hebben in
den Text erionßilbon , lanam lucidam, blinkende
wolle , leezende tzahar voor tzachar.
Hieronymus wollen van de befle veruie. Aquila
en Theodotion lanas Soor, wollen boor,
miflchien van de plaats, waar van daan dezelve
gehaald waren. De LXX. hebben erioH ck
MÜeytou, wolle uit Milete, welke leezing ook
de Arabier aanneemt. Dat ons genoeg zy wolle
of Zoo wit als fneeuw, of door glans glinfterende.
Want by den Arabieren is afhar en
a/hab de alderwitfte verwe, maar eenigzins
glinfterende. Sahur is een Kameel , of een
ezel uit den wiccen rood. Die verwandfchap
van de wicce verwe met de geel-glinfterende
toonen aan hec liehe en de Sneeuw. Hierom
cegen Ltvia
de aar de fchuilt onder de furperi
fiteeuiv.
Horaiim
N A T U U R K U N D E.
Horatiiis IV. B. r. Lierzang.
Eene vogel met purperverwige ligchamen.
Dusdanige verwe noemen de Grieken eruthraios:
de Latynenr?<i//«i, Dezeaanmerking
geefc liehe aan de plaacs van Plmius Vlil. Ii.
4,8, kap. van de verwen der fchapen en van de
wolle. „ Spanje heeft de voornaamften van
„ zwarte vacheen , Poilentia aan de Alpes
„ . gryze ; Azie geel-glinfterende , welke zy
„ Erythraas noemen „.
Daarenboven dreef Damaskus koophandelin
wyn, en weiden aldervoorcrcffelykften, fi^yn
van ChelboH, mit dem befien Wein, eigenclyk
oinooek Chelboon, gelyk de L X X . hebben, i
wyn van. nie, Chelbon. of Chalybon, welke
wyn, ZOO als Jir-i^ö getuigd in zyn X V . ß.
voordeTafel derKoningen van Perzie wasaangepreezen.
„ Z o o verre tot weeldigeoverdaad
„ door de rykdommen zyn de Koningen geko-
„ men dat zy koorn hebben laten halen uyc
„ Aß'nm in iEol ie, wynuyeC^iiWoainSyrie,,.
Deswegcns vindmen by Hefjchius: Chalybomum,
eene zoort van wyn van zekere plaats van Syrie.
By Suidas en Plutarchus II. ß. zulc gy leezen
Chaludoonios. Deze wyn kwam niec alleen
I 4 I 9
voore 10 Chelbon, maar ook omcrenc de nabuurfchap
van Damafkus, werwaarrsde Perzianen
de wynftokken hadden overgebrachc,
volgens Athenaus l. B. 2,1. kap. De KaU
deeuw heeft wyn van Chelath.
Ten t^devznHieronymus is Damafkus noch
wegens wolle en wyn vermaard geweeft. Dus
fpreeke hy van T y rus : Naar de jaarmerkten aU
daar wierd van Damafkus gebracht welke wy
de aldervetße n/yni en de voornaamße wolle
tot heden toe zien. En van hec land rondom
Damafkus gelegen heeft Fillalpandus over deze
plaats die voigende : „ de landftreek dewelkc
„ by dezeftad is gelegen, alhoewel dezelve in
„ denaarconvruchcbaaren fchraalis, zooword
„ echcer dezelve door de rivieren Abana en
„ Pharphar en Chryforrhoa. dacis, goudvlie-
„ cende, en verfcheiden andere brennen, enaf-
„ geleide waterleidingen, geheel befproeic, en
„ zoovruchtbaargemaakt. dac dezelve vritchc
„ draagende van hec befte koorn en de edelfte
„ wyn word, en zeer vee om klein vee , ge-
„ heele kudde en beeften op hec alderbekwaam-
„ fte ce weiden,,.
Ezech. X X V I I . vers ip.
Oo{ leverden Dan ende Javan, de omrei^er, op um
ende Çalmus, -was in mmt onderlingen kpophandel.
merkten, glat y^er, Caßd
De Daniten zyn aangreniTende nabuuren der
Tyriers geweef t , voornamentlyk die gene, dewelke
naaft aan den Jferiten geweeft zyn, en
of zelve yfer-aderen gehad hebben, of gemakkelyk
van den Afenten yzer konden hebben,
aan welken de ftervende Mozes hec yzer voor
erfgoed toewees Deuc. XXXI I I . 25. yzer en
koper zal onder uwe fchatten zyn. Door den
Javaniten worden gemeenelyk de Grieken
verftaan, van welken en derzelver mecalen zie
W S I}.
Maar Caßa en Calmus moeftcn zy aanbrengen
uic Meufal, Meoufal, welk woord byden
Uit ¡eggers eenen verfcheiden zin toelaac. Bo-
Chart Phaleg II. B. iJ. kap. Aquila en Hieronymus
hem voorgaande, erkenddeM voor
eene dienende letcer, dog Ufal zegd hy eene
Scad te zyn in het Gelukkig Arabie , hedendaags
Suana genaamd , dat derhalven de zin
van den Profecc is , dac de Javaniten die buitcnlandfche
koopmanfchappen, in Ufal vergaderd,
bmnen Tyrus hebben ingebracht. Die
gevoelen is zoo veel ce bewysfelyker , om dac
de zamenvoegende letcer F noodzakclyk zoude
moeten voor aan gezec worden , by aldien
Meoufal een eigen naam was. Dog hy wil dac
Javan is de Scad Jeman, leggende in hec binnenfte
Arabie. Van de koopwaren zelven
Kiddah en Kaneh hebben wy elders gehandelc.
Voor dezelve hebben de L X X trochon en too
ßimmiktoo fou, een rad in uw vcrmengäe. Nu
is trochos, een rad, ttn hoepel oi toi onder het
Speelcuigderjongens. Imand zoude hier können
vermoeden , dac de Arabieren van Ufal
o p de Tyrifche jaarmerkten ce koop gebrachc
hebben verfcheiden zoorcen van fpeeltuig voor
de kinderen, en alle zoorcen van aardige en
künftige fnuyfteryen , hoedanige hedendaags
onder de benaming van N eurem bergfche waaren
voorkomen. Doch hec is niec waarfchynel
y k , dae de Heilige Geeft toc dusdanige kleinigheden
is afgedaalt.
Ezech. X X V I I I . vers 13.
Gjwaartin Eden, C O D E S hof; alle kpßelykgefleemewasuoväekxel, Sardhfieenen,
lopaKen en Diamanten; 'Jurkoixßn, Sardonixßeenen^ ende Jaffisßee^
tien^ Safyren, Robynen en Smaragdenende goett.
Z« Exod. XXFIJI. verf: 17. enz.
Ezech.