r « !
N A T U U R
raceller in de handt lud , dat de aldernacuwkeurigllc
afmcetiog van hec gantfclie gebouw ;
in alle deffelishoogce, lengce, breedre, wydre
nioell verwachc worden. Pimiculm limm, ons
pchfme Schmir, hukha kimnt Schrmr, word
door den Grickfchen Taalsliedcn ffartion genaarad.
Sparto» nu of fpariian becekenc zoo
wel een zckcczoonvdsìgras, ffartitm, brem,
waar van daan fparleagnimina, bremgras als
ccn touw , touwtje , gelyk ook een
touw en cene b[eze betekent, om dac de Ouden
van het jonie bnm-gras rietflumig zynde
C. B. 6i. Vtrttnmg touwen, korven, netcen,
tapyten en andere dusdanige zaken maaktten.
Dit wafcht overvloedig in Spanje , byzonder
in de Landfchappen Granaàc, ydenceommnt
Kanhagena, waarom by Straho VI. B. diegehcle
ftreek lands fpartaniis campus, iouggarion
pidion , insgclyks fchoinoun en hnlifihmnoutt
genaamd word, en de p!ant zelve by Dakc'aamp
de Ibcrifihc of ipaanfcht Biezt, wdke
zy voorlyds benevens verfcheiden dingen daar
van gemaakt naar Italie, Afrika en Aziaovervoerden.
Zoo dat miiTchien dat ftoiFelyke van
ons meetfnoer veei eer van ons bremgewas zoude
moeten genomen worden, dan wel van
Kcnnip , of van Vlas. Dit gras vertoont de
Fig. I. De Befchry ving van het zelve by Eanhims
is dusdanig: „de wortelcnzynvczelach-
„ tig en altydduurende, dewelkelichtelyken
„ weelderig uitfpniitende en in elkanderen 't
„ zaraengevlochten. eene breede aardzoodeen
„ te gelyk een hoop riets van vele planten te
„ gelyk by een vergaderd zomtyds de ruimte
„ van twee of raeer voeten in den oratrek be-
„ flaani heefttalryke, diinne, donkergroene ,
„ gladde , anderhalve elkboogen lange blade-
„ ren zommige zyn zeer dun, de breederevan
„ de binnezyde grysaclitig , dewelke by ver-
K U N D E. X4 2 3
.J volg van tyd zamcngetrokkcn en zamenge-
,, rolt worden fde randen zodanig aan cen ge-
„ voegd zynde, dat •ernacuwelykseenefpleet
.. befpeurd word, ten zy men hetzeernaarftig
I. befchouwd) biesachtig, taai en toegcvcndc,
il mer de ouderdom harder wordende : tuflchen
„ deze ryzen op lleelen van anderhalve ellc-
» boogen, hoger van bladeren, voortbrengen-
„ de m de lente en in de zoraer eene kleine,
„ bynanetachtige, wollige en gehaairdcpluim,
„ byna op dezelve wyze bloeyende, waar aan
„ langwerpig zaad, gelyk in zommige zoor-
„ ton van gras rauw, (bherp. en met kafver-
„ mengd opvolgd... Het M«iri« zelve word
genaanid K a n a h , waar van de Italianen en Spanjaarden
ontleent hebbe/i hunlieder Gïnsa f de
Franfchen la. Canne , de Hoogduitichen Kanm,
kam. De Grieken hebben Kalamm, welk
woord eigentlyk riet betckent, by het welk
m eene rechte langte uitgeftrekt, en in lecdjes
verdeeld, eene meetroede zcer gepaftelyk kan
vergeleken worden. Fig. 11. Zoo ook had die
Engel Openb. XXI. if. in zyne hant eenen
goudeti netfiok, op dat hy de Stad zoade meten,
eade hare poorten, ende baren mtiiir. Hoedanig
ook aan Joannes zelven vertoont is en seseven
leiie meetroede gthk, of dat hy meten zoude
den Tempel G O D S, ende den all aar, ende
de geene die daar m aanbiddcn. Openb. XI. i.
Met fnoeren waren de Joden gewoon himne
akkers en wyngaarden afte meeten , cn naar
iders aandeel onder den erfgenamen te verdeelen.
Hier toe behoord Deut. XXXI . 9. Des
HEEREN deel ts zyn volk ; Jakob is het
fmer zyner er-ve. Pf. XVI . 6. De Smerenzyn
my in hefelykeplaalzeugevalleu: jaeenefchaone
erffeniffe is my geworden. Alwaar de Gricken
voor Snoeren hebbcn Schoinia, de Hebreeuwfche
Text Chabbalm.
E z e c h . X L . vers j.
daar 'was een mmr hiten aan den huyKf , rontom henen, ende in des
Mam hmt was een meetrut -uan ellen , elke elle , van eene elle ende een
Dmt brest ; ende hy mat de breedte des geboum , een riet, ende de hooite.
een net. ^ '
Alhier verdiend opletting zoo wcl demaate,
als liet gemeete gebouw.
De Maat, welke de Tempel-meeter eebruikt.
¡sgevieciiKanah. kalamos, calamus
i'yamemMifs-Steeken, maarbeter, eineMi/}-
nithe. Deze Meetroede is gewexii fcbefih-
'¡>nmoth\baammahphatphacb , peyehoonbex en
ìpehei kaipalaifleys. Welke woorden door den
Uitleggers op eene zelve wyze niet vcrkla.irt
worden. Villalfandus docd eene handbrced by
Zes ellen, zoo dat cene Meetroedeisgeweeftój.
= en. Maar milTchicn voegen anderen betcrby
clke geratene elle eene handbreed , derhalven
maken 6. ellen cn 6. handbreettens cene meetroede.
Zoo ook zetonze Latynfche het over,
zcs ellen, by elke getneene elle eene kleinder handbreettegevoegd.
DogonzeMoedertaligefchynd
den zin van Villalpandns beter iiit te drukken,
hebbende fechs Ellen lang und ein Spannen^
Eene elle ooemen de Hcbreeuwcn semeenlvk
ammahy eene handbreette tophach. VVanc men
raoet aancekenen, dac eene Handbreette eigent-
Jyk is eene Spanne, doch Handbreette,
de riiimte van vier vingeren, de duim
zyndc uitgeflooren , by den italianen palmo
minore, Hierom is hec gemakkelyk ce oordee^
len,
• f
' 4àW