N A T U U R K ü N D E.
T L
JJet wrgifdtr adderen zal hy zmgen : de tonge
der jinnge zal hem dooden. Andere plaatzen
gaa ik voorby. Alhier ftaat aan tetekenenhec
verkeerdgezichtvan Gregorius van Nazianze,
dewelke in zyn i^e Irenicum de woorden van
den Text dus verftaar, dac uit het ey van de
adder een Ba/ilifk voorckorat, gelyk de verdichtzelen
noch liedendaags van cen Haan-ey
zeggen. Verdichtzelen , zegge ik, want elk
dier teelt zyns gelyken. De ondervinding
{chynt yezaias tegen te fpreeken , gelyk ook
het eenpariggecuigenisder Beeftenbefchryvers,
dewelke de adders niec onder eyeren leggende^
miar levendigc jokgen '•^erpende beeftcn tellen :
maardeze draagen in den bulk 20. 25. eyeren
, even als koralcn aan een gereegen, waar
uit addertjes voortkoomen eer dat zy in hec
licht verfchynen. Charas Anatom. f^iper.hl. x 5 o.
Vender ftaat aan te tekenen, op dat de fchyn«
ftrydigheit der Schriftuur met de Naruur cen
eenemaàl wordeweggenoomen, dat£p^»cwelin
cenen naeuwen zin tene adder betekent, maar
in eenen ruimeren ook andere Jlangen, welker
beeten geneezcn konnen worden door braakmiddelen,
en zoute fpyzen, en eindelyk eerft
op den derden dag dooden , het welk van de
Ephe dei- Arabiercn Bochart uic Avicenna beweerc.
Derhalvcn is een geilachtnaam,
gelyk van eene biange , zoo ook van cene adder.
Dip/as word ook zelfs eene adder genaamd
by de Griekfclie Schryvers, Naziahz.
Dipzas tis efii toon echidnajoon genoon.
Dipfas is zekere uit bct adderen geßacht.
Zoo ook andere ilangen, en die eyeren barende,
leggende, hoedanige miflchien de Profeec
verftaan lieeft.
Van dezelve godioozen zegd deProfeetverder,
zy "jjeeveh fpinnewebben — Harc ivebben
tn deugen met tot kleederen : bißon aracbneys
huphaimiißn — ho hißos onk eflai eis himaìion :
dat is, dat bare werken ydel, te vergeefs, van
gene waarde zyn. Onder den Kerkvaderen
zyn 'er, dewelke deze woorden verftaan van
de drogrcdenen derketters, welkonftig, maar
gelyk als de webbe der fpinnekoppenzeerdun,
gemakkelyk te verbreeken. Gregoriiis van Nazianze
noemd dezelve in zyne 32. llcdcnvocring
rnikrologon fophian eene ingebonde, deune
wysheid. Gregortiis van Nyjfene tegen £»»0-
tmus / . Redenv. toon mataioon lexcoonanupoßaton
hiltourgian. Hier van daan is het , dac de
Rcchtzinnigen in het VI. Algemeen Konfilie
van Konftantinopolen in den jarr 68r. op dat
zelve iiiir , waar in de Kettery der Monotheliten
is veroordcelt geworden, eene regen van
zwarce fpinnewebben voor een wonderceken
hebben aangezien. En wat, bid ik u , zouden
wy hedendaags oordeelen, by aldien in zodanige
geiegcndheit eene zoo zeldzame cn wen-
34 j
derlyke regen nederviel ? Anderen onder den
Kerkvadcren hebben onzen Text toegepaft op
den SterrenWichelaars, ge\ykBaßlim l^I. Leer~
rede over het Zesdaa^fche Werk. Ambrofiusm
zyn IK B. kap. 4. over dat zelve Werk, om
dac waarlyk derzelver voorzeggingen de webbcn
der Spinnekoppen gelyk zyn. Doch uic hec
voorgaande te gelyk en het volgende blykc hec
klaar, dac de Profeec in hec gemeea fpreekc
van godiooze menfchen, die met groote werkzaamheden
en moeicens weinig vorderen, van
de webbe , welke zy vermeinen door bedrog
en vele kwaadbrouwingen wel ter degen doorweeven
te zyn , by geval van een gefchcurd,
gene kleèderen konnen maken. Echter moet wel
aangemerkt worden , dat de godioozen zelve
niet vergeieeken worden by Spinnekoppen, als
ten eenemaal deze vergelyking onwaardig zynde.
Gebruik en vrucht trekken deze alderarbeidzaamfte
dierrjes van hare webben, vJiegen
en andere bloedelooze dierrjes, van welken zy
leeven, als in een net vangende. Maàr de handelingen
der godioozen worden by Spinneweb«
ben vergeieeken. Overaardig zegd Origmes iti
de 2. Leerrede over P f . 38. 98. „Even gelyk
„ de arbeid van eene Spinne, dewelkedraaden
„ uitfchiet, en gints en herwaarts loopc, eii
„ de gehcic dag fpint, welgroocis, maar de
„ werkvnicht geene. Zoodanig ook loopt hec
„ leven der menfchen herwaarts en derwaarts.
„ Wy zoeken bezittingen, wy bereiden ryk-
„ domnien , wy teelen zoonen, wy arbeiden,
„ wy worden tot hooge Staat opgebeurt, cn
j, wy doen alle dingen , en wy verftaan niets j
„ om dac wy fpinnewebben weeven,,. Teii
getuige hebben wy de dagelykfche ondervinding,
hoegemakkelyk en fchielyk dac dikwyls
de behendige ftreeken, doorveelarbeideneene
lange reeks vari jaren bewrocht, over hoop
ftorten. Evenwel lyd de uitfpraak van den
Profeet eene uiczondering, als hy zegd, dat
de 'webben niet deugen tot kleederen. Het tegendeel
bewyft de alderroemruchtigfte re gelyk
en overzeldzaamfte uitvinding van de zydevan
Jpinrag geweeven , welke de Geleerde Wereld
bekend fchuldig te zyn aan den Voortreffelykea
Francois Xavier Bon, Raadsheer van zyn Alderkriftelykrte
Majefteit, en Voorzitter inden
Raad te Montpellier. Ten believe van de wcefkonft
der Spinnekoppen zyn hier by
Fig. A. De groote kreeftvormige Spinnekop
, een krulkronkelend net wevende , gefchakeert
uit den zwarc-geelen , de onderbuilt
met doorntjes bezet. Sloane Nat. Hiß. vanJamaica
M.Stiùi, bl. 169.
B. De LuzonienzerTarantula, genefchade
doende, cene langbeenige ofTrojaanfcheSpinnekop.
By anderen ßrf^'Wi?, ^ den Indianen
Gamba Gamba. Petiv. Gaz. lab. L. ». 2.
C. De Luzonienfer langbeenige huis-fpinne.
Petiv. Gaz. Printbl. L. n. i.
D. De Luzonienfer pylachtige Spione uit
yyyyyy dea
P I
•Jt
t : ^