N A T U U R KUNDE. 14p;
D E P R O P H E E T J O N A .
P R I N T B L A D DCXLIX.
Maar de TJ E E R E wierp eenen grooten mnt op xße ; ende daar wert een groote
ßorm m de ^e: ^oo äat het Schip dachte te breeken, Jon. I. vers 4.
Vergeefs begeeft zieh Jonas op de Zee
1e Japlio, om naar 'i'arfis toe te vluchten,
Op dat hy dtis G ü D S laß, aan Ninive
Niet Mcde, en 't volk zm boosheid doe bezuchterif
En 't voef ter.boete en ter btkeering aan:
G O D S band ontfluit de kamer zyner mnden:
Een feilen ßorm, een weezelyk' orkaan
Koomt op, en dreigt het Zeehuis te verßindm'.
Het Scheepsvolk vreefi voor fchipbrenk m d/en noodi
Maar Jonas, die zieh d'oorzaak denkt te u-eezen
De-; Stormwinds, meld 'Juat laß hem G O D gebood,
En hoe hy dien wterftreefde zonder vreezen;
Des raad Hy 'i 'volk, op dat G Ü DS toorn bedaar\
De Zee zieh fidle, en 't onwch zverd' verdreeven,
Hem overboort te iverpen, met gevaar
In d'Oeeaan te mijjen lyf en leeven;
En Jchoon het volk na zyn behoud'nis held\
De lief de tot zyn eigen nut Jiond boven:
Zy fmyten hem in Zee, en al 't geweld
Des Jlorms is ßraks als uit de lucht verfioven:
Doeh fluks vertoont zieh weer een wonderdaad;
Een VValvifch ßokt den Zend'lmg in zyn' kaaken,
Om Hem, die G O D b bevel eer had verfmaad^
Vit zynen muU; op 'f vaße Land, te braaken,
JSia hy zieh d-'S Arte etmaal zag be-waard,
Sptiigt hem de vifch op 't drooge, en onbefchadigt
7er nein en Hy^ nu in zyn geeß verklaardf
En door G O D S kracht zo zichtbaar begenadigt;
yolbrengt GODS laß aan 't volk van Ninive'.
Deez v;ond'ren, in d'onfaalb're ßlaan befchreevcn,
Bewyzen, hoe Jehova, wind en Zee
Beheerjcht, en Heer van dood is en van leeven.
Gy, die deez' Prent, met zoo veel konß gewrocht,
Befchouwt, en met uw' geefi gaat fpedevaaren
Op 't fraai aiertoog, aan dit Tafrcel vcrknocht;
Fryß SCHEÜCHZERS Geeß, die in zo weimg blarent
Deez' fchoone ßof, tot roem van dOpperheer
Verhandeid heeft, en geeß Hm fchuldige eer.
BY aldien uit een eenig ander, zoo blykt
klaarder dan de Zonne nie die Gefchiedenis
verhaal, d a c d e H E E R E , dealles machtige
G O D , de 'Winden voort brcngt uit zyne
fchatkameren, Pf. C X X X V 7- den -jvint het
ge'Wichte maakt, Job XXVI I I . 25. Zonder
konftwerk gefchieden alle dingen, daar isgeen
verband van oorzaken tegenwoordig. Alles is
hier vol wonderwerken. De Zendeling Jonas
moefl: op G O D S bevel feyzen naar Ninivej
woorden van boete en berouw doen klinken,
de godlooze ftad toc een beter leven aanzcccen.
Maar deze laft behaagde den Man GODS
niec, te Japho ging hy fcheep om naa Tharßs
te vluchten. Doch de HEERE '•J.'ierp eenen
grooten wint op zee: KÜR JOS exeygeire
pneiima epi teyn thalaffan. De Profeet verhaalc
zelf aan het Scheepsvolk zyne noodlotten, ds
fchrik,
H i