N A T U U R K U N D E.
E z e c h . X L . vers 13,
Doe mat hy de foorte uan het dack, eenes kamerkem af tot aan het dack. eens atf^
deren : de hreette was v j f en twintig eilen : deure '¡vas tegen over deure^
Deze 25. eilen maken uit de gehele breette
van de afgemeete bouwing der poorten ran her
Zuiden naar het Noorden L M.
De lengte van de zuidelyke kamer 6.
De voormuur van deze kamer - 3.
De breecte van de Srraat van de muur
der zuidelyke kamer tot de muur der noorderlyke
kamer - - - 12.
De dikte der muur in de noordelyke
kamer - - -
De lengte van dezelve kamer - 6.
1 ? .
Dezen zinftemttoedenadrukkelykeSpreek-
' '.egedpetach, fnley epi puleyn, deure
over deure. Doch by aldien gy
daarzoud by voegen deachter-muur, dewelkö
ziet ZüO naar het Zuiden als het Noorden,
ZOO zult gy 'er 26. krygen. Derhalven is deze
in dat 2^. tal niet ingeflooten geweeft. Deze
uitlegging word klaardet opgeheldert, of
ten minften word 'er gewicht bygezec uic eene
andere Spreekwyze in den Text voorkomende
, namentlyk door de manier van meetingj
welke de Engel gebruiktheeft, miggag hattha,
apo tOH toichoH toii Ihe'é epi toichon tou thee,
vdn hetdak des kamerkeris, totdejfelfs dak, dog
kwalyk zodanig, veel beeter van de bovenfte
zoldering der kamer toc aan hec einde van de
bovenfte zoldering der tegen over ftaande kamer,
of, volgens de trekleidiog van de boven-»
ße zoldering.
1 :1J H
Ì
, 1 . 1
-Uli
P R I N T B L A D DCXXXIX.
Oot uMkte hy ¡¡oflen 'vm zeßig eilen ; namelyk. tot den ¡¡oß des Vmhofs , nntom
de^oorte henen. Ezech. X L . vers 14.
De fchratid'n Scheuchzer ¿»si, op Tafreel, mrjlag
Der Poorten, dienende om den Tempel in te treeden.
Hy zet de Boniukonß van dien tyd in held'ren dag,
Daar by de Zetdzaamheen des Tempels koomt mlleden;
Een voorbeeld eentr Kerk van beter 'Teßanient,
Die dttnren zal tot dat het Aardryk kryge een end'.
Kl
ONze Moedertalige geeft 60. eilen aan de
hoogte der pilaaren : Er machet auch
Säulen fechzig Ellen hoch , maar zal verbecering
lyden. Deze 60. Ellen moecen verftaan
worden van de lengte van hetgeheelegebouw,
het welk tot de poorten behoord m 1. Elim zyn
zy-pilaren, buicen de muuren ftaande, ajd is
een ram, kreeft, in de Bouwkunde een uitftck
, kornißng , hierom vcrftaat 'er Coccejut
door eene rand, waar op de zy-pilaren ruften,
anderen poßen , Luither heeft Aercker. Hec
alderveiligft zullen wy gaan , by aldien wy
verftaan zoo lolTe als wand-pilaren, met Palmboomen
en andere deelen vercierd. Deze 60.
Ellen nu zulc gy vinden in de gantfche langte
der poorten op deze wyze:
Voordeeerfte grondveft van den Voorh
o f i . 2 . - - . - 1.
Van de eerfte lofte pilaar op den Oofterfche
Voorhof tot de vvand of zypilaar
j. 3. - - - 6.
De zy-pilaar zelve 3. f. * i.
De dikte der muur f 4. - - 6.
De lengte der ftraat tuflchen de hiiizen
der poorcen ofderdeurwachtersgh. 3(3*
De dikte der binne-muur f. 6.
De binnenfte zy-pilaar, of wand-pilaaró.
k.
Tot hec buitenfte van de los-ftaande
pilaar k . 7 . -
Voor de binnenfte grondveft of rand
des voorhofs - • • •
6.
60.
Dezeuicrekeningmoetnaeuwlceuriglykgemaakt
worden, en het geen niec uitgedrukc ftaatdaac
by gevoegd worden uit de regels der Bouwkunde.
Uit hec J-. vers blykt de dikte der
muur van 6. eilen, aan deze waren zy-pilaren,
pofien, gezet, welker uitftrekking geweeft is van
i. eile , want volgens vs. 9. is de middellyn
der poft geweeft van 2. eilen. Derhalven ma-
'üuvw'w kfifi