i 4 3 i E E S T E L Y K E
Ezech. X L . vers 17.
yoorts hracht hj mj in den bmtenften yoorhofy ende ^iet daar warm(a) kameren,
ende eenplavey^, dat gemaakp was in den ^oorhof rontombenmj dertigl^meretí
^atender of het flavejK.el.
(a) Hy toont dat 'cr eene gaandecy gebouw is geweefl aan de mlddelfle muur, en dezelvc dubbeld, dat ís, de
hoogfle en laagfte. Dog is nict aan eencu geduurigca omirek geweeft , inaar afgcbrookeii door de poruleu
der dcuren.
D e Profeet gaat nu , onder het geleide des
E n g e l s , nie de Üofter poort, naar een wyd
Voorhof. (mn o p . Printblad CCCCXXl l l . )
Chatfer is eene ruime voorplaats onder den
blooten Hemel, rondom met fraaye gebouwen
Tan drie verdiepingen hoog omflooten , misfehlen
den naam verkreegen hebbende van
chatßr hooy , gras , het welk geraecnlyk op
dusdanige voorplaatzen groei t , gelyk het waarl
y k gewaflen is de Tempel verwoeft zynde
I. Makkab. IV. 38. Ah zy hei heiligdomver-
'A-oeß zagen, en den altaar oiitheiligd, ah mtde
de poortea wrbrand, en op de voorhoven
ßruiken ah in eemg bofch of eenige berg opgefchooten.
Op het Hebreeuwfche Woord llaat
hec Griekfche Auky , het welk by Athenaus
cene plaats betekent daar de wind kan doorfpeelen.
Hierom worden 00k der Koningen
en Vorilen Palcizen AuUy des Cours, Corti ^
Höfet Hoven genaamd, om dat voor dezelve
ruime opene piaatzen , voorhoven , zyn , by
den Lacynen ^ i m . F^hs ; „ ^in"«»? is cene
„ zoort van een geb.:uw voor het huys , be-
, , vattende de middelfte opene plaats , waar
„ op de regen van het gehele dak by een ver-
„ gaderd nedervalt, het word nu een voorhof
, , genaamd, atrium, o fom dat dtt zoort van
„ een gebouw de eerftemaal te Atri m Tos-
„ kam is aangelegd, of , om dat het uit de
, , aarde, terra, voorkomt, even zoo veel als
,, aterium of atemim „. Maar mec veel
grooter recht zoud g y die woord atrhm afleiden
van het Griekfche woord aithrion, ondeiden
blooten kernel, in de open hicht.
Dit Voorhof nu , waar van hier word gef
p r o o k e n , word genaamd cbitfonah, bmtenfle,
auky efooterey , ter onderfcheiding der binnenßeny
andcTsüns het middelße, namcntlyk tusfchen
het Voorhof der Heidenen, en hec Voorhof
der Priefteren , ook het Voorhof Ifrach,
nademaal de Heidenen daar van geweert wierden.
Doch dit Voorhof is niet hec eenigfte
geweeft. Dusdanige Voorhoven waren 'er Zeven
, alle van dezelve naam en r\.nmit(nom. y.
van het aangehaalde Printbl. ) dewelke alleondcr
de gemeene naam van Voorhoven voorkonien,
insgelyks van hetgroote Voorhojt. Krön.
I V . 9. De doorgang nu van het eene naar hec
andere heeft door gaanderyen, op pilaren ond
e r i l u t , opengeftaan.
Rondom deze opene plaats, of het voorhof
Ifraels, kukloo teys atdeys zyn geweeft dertig
kamer en, lefehacoth , den LXX. paßophortäy
htKt gazophulacia. De Gemene Latynfche
hedt Exearas, Spreekzalen, dewelke naar de
meining van Villalpandus over Ezech. bl. 101.
210. geweeft zyn kameren boven de eerße verdieping,
gefchikt ter huisvefting voor den Priefters
en Leviten: dog volgens Sturmius Sciagr,
Tempil bl 75 • 79. zyn het geweeft onderaardfche
kelders, op welken de gebouwen van dric
verdiepingen ftonden.
Hec naafte aan deze kameren is in den gehelen
omtrek van het Voorhof Ifraels geweeft
ritsphahi een plaveyfel met gloeyende koolen of
fieenen bevloerd, dat is, metvuur, ofkeyfteenen
, het welk, naar het gevoelen van Sturmitis,
eenigzins lager is geweeft dan de open
plaats der Voorhoven. Het zelfde woord
komt voor Efth. 1. ft, eene vloer van porphyrßeen
, ende van marmer, ende albaßer. ende
koßelyke ßeenen. De Grieken noemen het Iithoßrooton.
ßy aldien gy dezerand van het buitcnfte
Voorhof mec keyfteeneii zoud beftraaten,
ZOO verftaac veel eer Agaacfteenen dan gemeene,
of marmere tafcls, op dat dezelve mec
het gantfche marmere Gebouw des Tempels
zoude ovcreenkomcn. Hoor David i. Krön.
X X X I X . 2. Ik nu hebbe iiit alle myne kracht
berat tot het Huys mynes GODS Sardonixfieenen,
ende vervullendeßeenen, vercierßeenen
ende borduurfel, ende allerley koßelyke
ßeenen, ende marmer ßeenen in menigte. Jamis-
Ichien ook is die geplaveid werk van kleine
Vierkante fteenen of Mozaifch werk geweeft,
maar , op dac het geen nadeel mogd lyden,
door eene gaandery bedekt, hoedanig de gedachte
is van Villalpandus, „eene bevlocrmg
„ rondom met gaanderyen omc ingc ld, de vloc-
„ ren met klcme vierkante fteenen zeer kon-
, , ftiglyk uitgewerkc, waar over de Sprcek-
„ zalenuitftaaken, elkmetbyzondcretullcheaj
, pilaar-wydtensj,.
Deze dertig kameren können gemakkclyk
dus verdeelt worden , dat 'er 8. zyn gewetft
van weerkanten , namentlyk aan de Zuid-ea-
N o o r d - z y d e, cn /.aan de üoft-en-Weft-zyde.
rPrintbl. C C C CXXl l l . mnop.j Dus zuU
len wy daar bekoomen 16. hier 14. welker gctal
30. uitmaakt. AJwaar aan te tekenen ÜJ^r,
dat
N A T U U R K Ü N D E . 14 3 3
Aan d dat aan de O o f t en de We f t - z y d e e e n k ame r k e e z yden des Voorhof s .
genomen word voor de poorte. De tuíTchenwydtens
der pilaren zelve tuíTchen de kamerkens,
of de piaatzen door pilaren omringd,
vertooncn de volgende lynftreepen.
•3 ' II ' 12 ' 12 ' 12 ' 12 ' IX ' II
T e g e n over de poorten.
1 1 ' 3
12 ' i2 ' 12 1 3
Ezech. X L . vers i8.
Set plaveifel nu was aan de zjde -van de poorten , tegen over de lengte van de
poorten : dit •¡vas het benedente plaveifel.
Gene duifterheit ontbrcekt 'er aan dit versje,
welke een verftandig ßouwkundige diend uit
den weg te ruimen. Wy zollen volgen de
voetftappen van Villalpandus over Ezech. bl.
20 ¡{. en de Sciagraph.Tempil van Sturmius bl. 78.
Deze wil , dat alhier word te kennen gegeven
de lengte des Voorhofs aan beide zyden van de
poorten af tot de zyden toe, dat dezelve evcn
lang is geweeft met de langte der poorte, namentlyk
van 50. eilen: namentlyk van het middelpunt
der poorte q. tot aan de Zuider-hoek
m. Printbl. C C C C X X l l l . van deze, en tot
de Noorder n. van gene zyde op het Voorhof
Ifraels : dat derhalven de gehele lengte n. o.
geweeft is van joo. eilen, derhalven ook de
breedre n o. of m p. gelyk zulks blyken zal uit
het aldernaaft volgende versje, vierkant is geweeft.
Welke evengelyke lengte en breedre
ook liebben zullen de andere voorhoven des
Tempels n. 5. 5. 5. tezienzynde. Dezemaakt
tuiTchen de voorhoven gaanderyen, (wandel-
; van 50. eilen breed, onderfchraagt
door drie rygen pitaren, derhalven in
drie wandelplaatzen onderfcheiden, door welken
ook de doorgang openftond van uit hec
eene Voorhof naar het andere, en den Ifraeliten
by regenachtig weder plaats omtefchuilen
verfchafrte. Hier uit kan men opmaken de gehele
breedte des Tempels. Reken op van hec
middelpuntder binnenfte Oofter-poorte q. tot
den eerften hoek vandeneerüenVoorhofn. 50.
eilen, voor de breedte der wandeldreef nr. 50,
voordebreedte des Noordelyken Voorhofs rs.
7O0, vorder yo. eilen voor de breedre,st. der
gebouwen tot aan het Voorhof der Heidenen,
ZOO zult gy by gevolg krygen i fo. voor de
wydte en voor de lengte van den geheelen
Tempel 500. eilen I K . Sturmius ilaac eene andere,
dan deze, weg in. Hy zoekt de yo. eilen,
de lengce der poorte beantwoordende, in
de hoogte van het Gebouw, en aldusmaakthy
o p voor de hoogte, by gevolg ook voor de
lengte en breedte der kamerkens, om dat zy
Vierkant waren, 6. eilen.
Ezech. X L. vers ip.
hide hy mat de breedte, 'van het voorße deel der benedente porte af, DOor aan
den b'mnenßen Voorhof, van buiten, hondert eilen : Ooßwaart ende J^oordwaart,
Dit vers bevat byna gene of zeer geringe
zwarigheit. De ßouwkundige regels van het
Voorhof m n o p . en aldus ook der anderen eifchen
eene vierkante geftalte: derhalven by aldien
de breedte q. i. zal beftaan hebben van
het middelpunt der binnenfte poorte tot de gebouwen
toe daar tegen overfcaandc, zoo zal
ook de lengte m n. (Printblad CCCCXXl l l . )
dezelve zyn , namentlyk van 100. eilen, of
eene eile genomen voor 2449. Paryfche deelen,
1707I. Paryfche voetcn, of 182Î7. Zurigfche
voeten : cn zal de gehele openplaats uitleveren
een bunder en 15686. voeten in 'c vierkant,
een bunder lands genomen voor 36000. Zurigfche
voeten. Onder verbetering van nadere
optelling. De Paorte , van welke de Engel
heefc begonnen te meeten, word genaamd mec
v e e l n a d r u k , da benedeuße, namenclyk wegens
' d e lager , of dieper legging , in aanmerking
' genomen zynde ten aanzien van de poorte,
waar door den tcegang naar hec Voorhof der
Priefteren open fcond.
Ezech. XL. vers 20.
l>e Poorte m aangaande , die des wegs naa. 'i Noorden ^ag , aan den
oorhove : hy mat derz^lver lengte, ende der ^ehcr breedte :
T o t hier toe gezien zynde de meeting van
de Poorce ten Ooften , en van het Voorhof
Ifraels, daar naaft aangclegen, dezelve poorte
zynde uitgegaan, zoo word de Profeet geleid
XXXXKXX over