
(il
(I
:.■' -'Iyil
iî
H e t g e s l a c h t der kraaien (Corvus)
wordt gevormd door diksnavelige vogels (Dierk. bl. 94), die zoowel
dierlijk als plant-
aardig voedsel gebruiken.
Daar zij
veel spijs noodig
hebben en daarbij
nog doorgaans in
grooten getale
voorkomen, kunnen
zij — al naar
omstandigbeden -
veel nut, maar ook
veel schade veroorzaken.
De vijf inlandsche
soorten zijn:
1 ®. de kauw,
kerkkauw, toren-
kauw of kerkkraai
( Corvus monedu la) ,
de kleinste van de
vijf, met betrekkelijk
korten snavel
en naar verhouding
lange pooten;
zwart maar met
een’grauwen mantel
op rüg en keel ;
2®. de honte of
grijze hraai [Corvus
cornix), lichtgrijs;
kop, keel, vleugels
en staart zwart;
OQ
Ci ♦
'GCD
OCD :?r
Cr.
3®. de zwarte kraai [Corvus corone), geheel zwart; rüg en hals
glimmend staalblauw; veel gelijkende op
4®. de gezelschapskraai of roek [Corvus jrugilegus), welker zwarte
veeren een’ purperen weerschijn hebben; de snavel is langer en
spitser en ook de vleugels zijn langer dan bij de zwarte kraai. Bij
de volwassen exemplaren zijn de veeren aan den wortel van den
snavel tot aan de keel en de oogen afgesleten, dus kaal;
5®. de raaj [Corvus corax), zwart met blauwachtigen of groen-
achtigen weerschijn ; de grootste van alle kraaien.
Aangaande de leefwijze dezer vogels zij het volgende opgemerkt.
De bonte kraai komt hier te lande niet anders dan in den winter.
De anderen broeden hier en blijven ook den winter. — Allen
bouwen een nest van boomtakjes, die op künftige manier in
elkander worden gestoken. Soms wordt stroo tusschen deze takjes
gebruikt, veelal klei. Door ’t afbijten van zoovele twijgjes worden
de kraaiachtige vogels meer of minder schadelijk ; vooral is dit
met de roeken het geval, die in grooten getale bij elkander broeden,
en de benoodigde twijgjes aan eenige weinige boomen ont-
rooven. De meeste kraaien nestelen in boomen; de kauwen echter
in schoorsteenen, in kerken, in torens, in ruines en in holle boomen.
Voedsel. Alle kraaiachtigen eten krengen; verder zoowel plant-
nardig als dierlijk voedsel. Raven, maar ook wel roeken, vallen
soms lammeren, duiven, kippen en eenden aan; ook steien zij
allen wel de eieren van onze huisvogels. Alle kraaiachtigen, met
name de roeken, eten vele veldmuizen ; maar gewoonlijk slechts de
zwakke en ziekelijke exemplaren, die men tegen ’t einde der plaag
soms in ZOO groote menigte aantreft (bl. 3, 4). Door het dooden van
vele nuttige zangvogels, vooral ook door het uithalen van hnnne
nesten, worden alle kraaien in meerdere of mindere mate schadelijk.
Maar zij eten ook vele insekten ; meikevers en vlinders (nl. spinner-
soorten:; Dierk. bl. 136) halen zij uit de boomen; uit den grond
halen zij meikeverlarven (bl. 20), ritnaalden (bl. 30), emelten (bl. 38),
grasnipsen; ook vele van de zoo schadelijke veldslakken, en verder
regen wormen, die echter in ’t algemeen niet schadelijk, maar als
grondverbeteraars, niittig zijn. Als een akker, waar vele insekten-
Landbouwhibl. : ritz , bos, Ziekten en beschad. d. kultuurgew. IL 2