
.ill
VI. Zi ek t en der o o f tb o ome n
Blz.
120—125
a. Kanker (Nectria ditissima) . . . . 120—125
b. De gomziekte der kersen- en andere
Steen vruchtboomen............................... 125—126
c. Paddestoelen aan de boomstammen . 126
d. Roest van de perenboomen, veroorzaakt
door Gymnosporangium Sabinae
(— Roestelia c a n c e lla ta )....................... 127—130
e. „Schürft” van de perentakken, veroorzaakt
door Fusicladium pyrinum 130—131
/. „Roestvlekken” op de appelen, veroorzaakt
door Fusicladium dendriticum 131—132
g. Het bruinworden van de kersenbla-
deren, veroorzaakt door Gnomonio,
erythrostoma. . . ............................. 132—134
h. Het plotseling afsterven van bloeiende
morellentakken, veroorzaakt door Monilia
fr u c tig e n a .................................... 134— 136
INLEIDING.
De planten kunnen gedurende baar leven aan zeer verschillende
schadelijke invloeden zijn blootgesteld, die bi op de geheele plant
of alleen op sommige barer deelen inwerken. In ’t eerste geval
sterft de plant, of wel zij blijft leven maar kwijnt, zoodat zij den
plantenteler niet oplevert wat hij ervan verwachtte. Worden slechts
bepaalde gedeelten eener plant aan schadelijke invloeden blootge-
steld, dan werkt dit op de geheele plant terug, wanneer die deelen
worden aangetast, welke voor ’t leven der plant onmisbaar zijn,
zooals bladeren, stam en wortels; maar wanneer de nadeelige
invloeden werken op deelen, die voor’t leven der plant niet onmisbaar
zijn, zooals bloemen en vruchten, dan lijden alleen de aangetaste
deelen er onder. Ritnaalden, die aan de wortels en het onderste
gedeelte van den stengel der granen vreten, doen de aangetaste
planten gewoonlijk sterven; boomkanker, die de stammen der
vruchtboomen aantast, doet deze boomen na een langdurig kwijnen
te gronde gaan; de nonrups, die de naalden van een’ dennenboom
opvreet, doet dezen sterven of brengt hem tenminste in een’ kwij-
nenden toestand. Maar de appelbloesemkever, die de bloemknoppen
van appel- en pereboomen vernielt, vermindert slechts den oogst,
en wel alleen voor het jaar, waarin hij zijne werkzaamheid in
Sterke mate ten toon spreidt; het larfje van den frambozenkever,
dat in de frambozen leeft, bederft slechts deze vruchten, maar
beschädigt overigens de struiken niet.
In de leer der plantenziekten of de phytopathologie worden al de
schadelijke invloeden besproken, die op de planten kunnen inwer-
LandhouwhiUiotheek: Plantenziekten. - ^
\, Uiy'.--