
den herfst eindigt de muizenplaag dikwijls van zelf, deels door
gebrek aan voedsel en de daarmee gepaard gaande verzwakking
der diertjes, deels door besmettelijke ziekten, welke zich bij hen
voordoen en zich soms snel verbreiden. Soms is de sterfte onder
de muizen vrij plotseling. Blijft het lang mooi weer, dan kunnen,
onder günstige omstandigbeden, de kleine knaagdieren nog een’
tijd lang, tot zelfs in den winter, met hunne vernielingen doorgaan;
maar meestal sterven alle muizen in den herfst, met uitzondering
slechts van een betrekkelijk gering aantal van de meest krachtige
exemplaren, die in hunne holen wegkruipen en daar overwinteren,
nadat zij er eerst eene hoeveelheid graan, erwten of boonen als
leeftocht hebben opgehoopt. —
Bestrijdingsmiddelen. a. Voorbehoedmiddelen : Hier vermeld ik vooreerst
de bescherming van de natuurlijke vijanden der veldmuizen
(bl. 8). Maar ook kan het groot nut hebben dat men in ’t voorjaar
de muizen, die nog maar weinig talrijk zijn, zoodra zij voor den
dag komen, zooveel mogelijk tracht weg te vangen. Dit kan o. a.
geschieden door muizenvallen van eene zeer eenvoudige constructie
(bijv. de zoogenaamde Hohonheimcr muizenvallen) in de muizen-
gaten te plaatsen. Door het weg vangen van een aantal veldmuizen
in ’t voorjaar voorkomt men dikwijls eene sterke vermeerdering
van deze dieren in den zomer.
b. Vcrdelgingsmiddelen. Hoe algemeener deze worden aangewend
in de door muizen geteisterde streken, des te meer resultaat kan
men verwachten.
Wanneer op zekere terreinen alles reeds door de veldmuizen
vernield is, dan kan men liet land met dc rol of kluitenbreker
bewerken, waardoor eene menigte muizen worden gedood. Als de
omstandigbeden het toelaten, is het aan te bevelen, dat men laag-
gelegen polders onder water laat loopen.
Geen van deze twee middelen echter kan in aanmcrking komen,
wanneer er nog een oogst te redden valt. Tn dit geval kan aan te
raden zijn; het graven van cylindervormige gaten van % voet
middellijn en 2 voet diepte. Men graaft of boort deze gaten vooral
aan de randen der akkers, in de greppels en rondom de in den
oogsttijd te velde staande hokken graan; want op deze plaatsen
houden zich de meeste muizen op. De muizen vallen in de gaten,
waar zij niet weer uit kunnen, en sterven.
Verder bestrijdt men de veldmuizen door het gebruik van vergiften.
Hierbij moet echter altijd de grootste voorzichtigheid worden
aanbevolen, opdat geene menschen of huisdieren van het voor de
muizen bestemde vergift opnemen. Ook is aan het-gebruik van
vergiften voor de muizenbestrijding altijd dit gevaar verbonden,
dat van de nuttige dieren, die veldmuizen eten, allicht een groot
aantal mee worden vergiftigd. — Wil men vergift aanwenden, dan
komt daarvoor in aanmerking phosphoruspap, verkregen door pijpjes
phosphorus te yoeren en aldus te doen smelten in niet al te dikke
stijfselpap, die tot 48° C. is afgekoeld. (Voorzichtig : phosphorus brandt
reeds bij iets hooger temperatuur en kan dan leelijke brand wonden
veroorzaken!) ’s Avonds vóór men het middel aanwendt, laat men
alle muizengaten dicht trappen; slechts in die gaten, welke den
volgenden morgen open zijn, bevinden zich muizen. In deze brengt
men wat phosphoruspap aan stroohalmpjes, die men erin heeft
gedoopt. Wanneer dan tegen den avond de muizen naar buiten
gaan, bevuilen zij hare vacht aan de kleverige phosphoruspap;
evenals katten, likken zij zich tot zij schoon zijn, en vergiftigen
zich aldus. — In den laatsten tijd heeft men met goed gevolg
gebruik gemaakt van koolzure baryt, met meel dooreengekneed,
en in stukken ter grootte van een boon in de muizengaten gelegd.
Vooral ook is saccharine-strychinehaver (o. a. verkrijgbaar bij
Brocades & Sfcheemann te Meppel) in den laatsten tijd met zeer
goed gevolg gebruikt.
Löffler nam waar dat onder de muizen op het veld soms groote
epidemien optreden, waaraan zij bij duizenden en millioenen te
gronde gaan. Hij bevond dat deze ziekte, de zoogenaamde „muizentyphus”,
wordt veroorzaakt door de woekering van een’ bacii; en
hij kwam op het denkbeeid dezen bacii in eene voedingsvloeistof
in massa’s te kweeken en ze dan over de door muizen geteisterdé
streken te verbreiden. Boven de aan wending van gewone vergiften
heeft deze handelwijze dit vóór 1^’. dat zij ongevaarlijk is, daar