
■Y
. L i ì
ri
larven bevinden; des te eerder omdat gedurende het koude jaargetijde
de groei der graanplanten geheel stilstaat. De larven, die
reeds vóór den winter geheel volwassen zijn, verlaten de planten
en kruipen in den grond, Avaar zij ook als larven overwinteren,
om zich eerst in het volgend voorjaar te verpoppen, en 14 dagen
later als vohvassen galmuggen te voorschijn te komen. Uit hetgeen
meegedeeld werd, volgt dat van de Hessische mng jaarlijks twee
generaties voorkomen. Toch gebeurt het ook wel dat de mug in
den zomer nog uit de pop te voorschijn komt, maar dat deze als
zoodanig den winter overblijft, om eerst in ’t volgende voorjaar het
volwassen insekt op te leveren.
Het geschiedt soms dat de Hessische mng plotseling ergens ver-
nielend optreedt, waar zij in ’t vorige jaar nog geheel onbekend
was, en waar zij ook in de omgeving niet voorkwarn. Vooreerst
kunnen de op lijnzaadjes gelijkende poppen („Flax seeds”) met
stroo nit met Hessische mnggen besmette landen ingevoerd Avorden.
Het stroo toch wordt dikwijls voor papierfabrieken of voor een ander
doel uit besmette landen ingevoerd, of tot het inpakken van
glaswaren en andere breekbare zaken gebezigd. Het stroo, dat op
de eene of andere wijze in de handen van den Iandbouwer is
gekomen, geraakt veelal in den, mest en wordt later op den akker
gebracht, waar de muggen gelegenheid hebben, nit de poppen te
voorschijn te komen, en de op den akker staande graanplanten aan
te tasten. — Een andere verbreidiugswijze geschiedt door het graan.
Gedurende het dorschen breekt het stroo zeer gemakkelijk bij de
vroeger door de larve aangetaste plaats af, dus waar zich dan de
poppen bevinden; deze vallen eruit en vermengen zich met het
graan. Miss Ormerod, aan wie wij deze mededeeling ontleenen,
meldt: „Den 22 October schreef mij de heer Palmer in Revell’s
Hall, dat hij na het dorschen van besmette gerst, deze zeefde, en
de nitgezeefde onkruidzaden en verdere verontreinigingen onder-
zocht, Avaarbij hij in een hand voi afval 15 poppen van de Hessische
mug vond”. Ongereinigd graan wordt wel zelden als zaaizaad
gebruikt; maar het komt dikwijls voor, dat de uifgezeefde onkruidzaden
met verderen afval aan hoenders wordt voorgeworpen, waardoor
de daarin zich bevindende poppen meer verbreid worden dan
gewenscht is.
Uit het bovenstaande ziet men, dat men de verbreiding der zoo-
schadelijke Hessische mug zeer gemakkelijk in de hand werkt, dat
men echter ook deze verbreiding door nietinvoering van stroo en
graan nit- besmette landen langen tijd kan tegenhonden.
Andere middelen zijn’ deze: 1®. Men zaaie het wintergraan zoo-
laat mogelijk, opdat de wijfjes der zomergeneratie, wanneer zij,
eieren Avillen leggen, kort na het nitkomen nog geen wintergraan-
planten voor dit doel vinden. 2®. Men ploege de stoppels zeer-
spoedig na den oogst onder, of men verbrande ze, opdat de poppen,
die zich boven den laatsten of den voorlaatsten halmknoop bevinden,
of diep in den grond begraven of verbrand worden. — De
Ge l e h a lmv l i e g (Chlorops taeniopus)
behoort tot het geslacht der groenoogen (Chlorops), die worden ge-
rekend tot de familie der eigenlijke vliegen (Dierk. bl. 143). Ditgeslacht,
Avordt gevormd-door kleine, geelachtige vliegjes met zwarte teekeningen
op den rugkant van ’t borststuk. Zij hebben een’ halfbol-
vormigen kop, korte sprieten en korte pooten. Hare maden leven-
in de halmen van granen en andere grasachtige planten, en brengen
somtijds aanmerkelijke schade teweeg. De soort, hierboven genoemd,.
is voorzeker niet de eenige, welke onze granen aantast; maar de
andere soorten van groenoogen hebben ongeveer dezelfde leefwijze. Ik
behandel dns slechts eene soort, nl. die, welke de dierkundigen Chlorops
taeniopus noemen (fig. 29). ’t Is een slechts 3—4 mM. lang vliegje,.
dat grootendeels schitterend geel van kleur is. Ook de kop is geel,
behalve een plekje op ’t voorhoofd, dat even als de tasters, zwart
is. Het gele borststuk vertoont over de riigzijde drie schitterend
zwarte overlangsche strepen. Het achterlijf is weinig langer dan h e i
borststuk, en insgelijks geel, van vier niet altijd duidelijke, overdwarse,
zwartbruine banden voorzien. Pooten geel; slechts de voorste
hebben zwarte voeten. De vleugels zijn glashelder.
Men ziet de vlieg doorgaans tegen het midden van Mei. Hei
'Aw
t r
^ l-'i;
li'