
naar den orntrek loopen. „Op deze plaatjes ontstaan de mikroskopische
sporen, die ieder door een steeltje worden gedragen en bruin
gekleurd zijn. Deze sporen kan men gemakkelijk te zien krijgen,
wanneer men een’ rijpen hoed op een blad papier laat liggen; na
eenige uren zijn talrijke sporen losgekomen en uitgevallen. Zij vormen
aldus op het papier eene bruine teekening, waarin men duidelijk
de plaatjes van den hoed onderscheidt.” In fig. 15 en 16 zijn twee
andere voorbeelden van samengestelde vruchtlichamen afgebeeld.
Bij Ly coper don (fig. 15) en Bovista vereenigen zich de vruchtbare
1 ig. 15. Vruchtlichamen van Lycoperdon,
draden, die uit het mycelium oprijzen, tot een rondaohtig ofpeer-
vormig lichaam. De buitenste draden, die het omhulsel vormen
snoeren geene sporen af, maar de binnenste brengen aan hunnen
top sporen voort, Aanvankelijk zijn de binnenste draden tot eene
bleeke massa vereenigd; later droogt deze op en vormt een donker
poeder waarin de sporen liggen. Aan het rijpe vruchtlichaam
onderecheiden wij dus het papierachtige omhulsel en den poeder-
vormigen inhoud. Het omhulsel bezit bij Lycoperdon aan zijnen top
eene opening, waardoorheen deze iuhoud met de spore kan ontsnappen.
Fig. 16. Vruchtlichaam van Sclero
derma.
De in fig. 16 afgebeelde
Scleroderma heeft een dikker en
harder omhulsel dan Lycoperdon;
overigens is de bouw in alle hoofdzaken
gelijk. —
In alle gevallen, waarvan tot
heden sprake was, ontstaan de
sporen aan het uiteinde van vruchtdraden
, ’t zij dat deze alleen staan
of dat er verscheiden tot een
vruchtlichaam vereenigd zijn; ’t zij
dat de vruchtdraden enkelvoudig
of vertakt zijn. Maar er zijn ook
eene menigte zwammen, bij welke
öf alle sporen of althans een gedeelte
der sporeu, zich binnen zakjes of blaasjes vormen. Zoo’n
sporenblaasje wordt „asms” genoemd; de
sporen, daarin gevormd, heeten ascosporm,
en de zwamsoorten, bij welke ascosporen
ontstaan, worden Ascomyceten of Blaas-
zwammen gevormd. Gewoonlijk ontstaan er
. ,, acht ascosporen in ééne blaas of ascus. Vele
- zwamsoorten, bij welke ascosporen binnen
H H 1 r-A "7 asci^) ontstaan, vormen tevens andere sporen
(conidien, bl. 49) op het uiteinde van
vruchtdraden. Zoo ontstaan bij de gewone
grijsgroene schimmel (Pénicilliumglaucum),
behalve de in fig. 7 afgebeelde conidiën.
51J ( K V ' :-A pyU 4..../1
4
Fig. 17. Exoascus Pruni. ook nog ascosporen.
bporenhlaasjes in verschil- m - j . .l i i . t-,
lende ontwikkelingstoestan- io t uG AscomycGtcn DGnoort Exodscus
den. In een der hlaasjeszijn Pruni: eene zwam, die de ionge pruimpies
reeds de ascosporen gevormd. aantast, deze geheel mi- svormti. en tot zoo-
1) Asci is het meervoud van ascus, heteekent dus; hlazen of zakjes.
4*
IL
iy',:
'.'V'
.1b/
I; -1
; I t
151
%
P T
S'
f c j r ' “