
 
		jdoorzijgfteenen,  die  in groot aantal  van  de Grootje  
 Kanarie  gebragt  worden,  niet  mederekent,  is  
 jde  wijp  bet eenigst  aanmerklijk artijkel van vreemden  
 koophandel van  Tmerijfe. 
 Geen  van  de  rasfen  van  inwooneren,  die hier  
 gevonden wierden  toen de Spanjaards  de  Kan ar i-  
 fche Heilanden ontdekten,  is  thans een  onderfchei-  
 den  volk  ( * ) ,   naardien  zij  zig  door  huwelijken  
 met de  Spaanfche  volkplanters  vermengd  hebben,  
 maar hunne  afkoomelingen  zijn  nog  kenbaar,  als  
 zijnde  aanmerklijk  lang»  grof  van  gebeente  en  
 #erk.  De  mannen  zijn,  over  het  algemeen,  
 taankleurjg,  en  de vrouwen  zijn  bleek,  en geheel  
 ontbloot  van  die  blos  ,  welke  onze  Noordfche  
 fchoonheden  eigen  is.  De  Spaanfche  gewoonte  
 van  zwarte  klederen  te  draagen  is  bij  haar  in  
 zwang;  maar de mannen  fchijnen hieromtrent onver  
 fchillïger,  en  kleeden  zig omtrent als  de  Fran-  
 fchen.  Wij  vonden de  inwooneren van  Tenerijfe  
 in  andere opzigten  een  ordentelijk  en  zeer  beleefd  
 volk,  dat dien  zweem van  deftigheid  nog  behouden  
 heeft ,  welke hunne  landslieden  van  de andere  
 Europifche  natieën  pnderfcheidt.  Sphoon  wij 
 niet 
 ( * )   Het Was  anders  gelegen  ten  tijde  van  g l a s ,  Wanneer  
 ’er  nog  énige  geflachtefi  van  de  Guanches' C gelijk  zij  
 genoemd  worden)  op  Tenerifè  waren  ,  onvérinengd  met  
 de  Spanjaarden.  Zie  glas ,  Hifi.  bladz.  $4$« 
 niet meenen  dat  ’er  eene  gropte  gelijkheid  tus-  
 fchen onze zeden en die  der  Spanjaarden  is,  is  het  
 aanmerkenswaerdig  dat  omaj  niet  dagt  dat  ’er  
 ï groot verfchil  tusfchen  ons ware.  Hij zejde Hecht?  
 dat zij  niet zoo  vriendlijk  fcheenen  al$  de Engel-  
 fchen,  en  dat  zij  j  in  hunne  perfoonen,  een  
 zweem hadden van  zijne landslieden. ”