
 
		wel  betreffende  zeeën  digter  bij  ons,  eft  die  
 „   bijgevolg  dagelijks  bevaaren  worden,  als  die  
 ,,  welke  verder  af  gelegen  zijn $  doéh  in  welke  
 nóg tabs  de  kennis  hiervan  van  grooteö  dienst  
 ,,  kan wezen  voor degeenen ,  die  beftemd  zijn  om  
 5,  dezelve  naderhand  te  bevaaren.  Hiertoe  kan  
 men  öok  betrekken  het  groot  aantal  proeven ,  
 „   welke  gedaan  zijn  om  de  diepte  der zee ,  der-  
 zelver  getemperdheid,  en  ziltigheid  op  ver-  
 9,  fehillende  diepten,  in  eene  menigte  plaatfen  
 en  hemelftreeken  te  onderzoeken. 
 „   Daar  is  ook  een  breede  gröndfiag  gelegd  
 „   voor  verdere  vordering  in de magneet - kunde,  
 „   voor  het  ontdekken  van  de oorzaak  en den aart  
 „   van  het  trekken  van  de  naald naaf  de pool,  en  
 „   eene  theorie  van  derzelver  afwijkingen,  doof  
 ,,  het  aantal  en  de  verfcheidenheid  van  de waaf-  
 „   neemingen  en  proeven,  die  gedaan  zijn  op de  
 afwijking en duiking in  bijna  alle  deeien  van den  
 „   aardkloot.  Deeze  reizen  hebben  ook  proeven  
 3,  doen  neemen  op  de uitwerkingen van  de  zwaar-*  
 „   te  op  verfehillende  en  zeer  verre  van  elkande-  
 „   ren  gelegen  plaatfen,  die dienen  kunnen  om  oh-  
 zen  voorraad  van  natuurkundige  kennis  te ver-  
 ■  meerderen.  Uit  dezelfde  bron  hebben wij  onf-  
 „   derrigting  bekoomen  dat  bet  verfchijnzel,  ge-  
 „   meenlijk Aurora boreaüs  of het Noor der -licht  
 „   genaamd,  de  hooge  Noorder  Breedten  niet 
 »  alalleen  
 eigen  is,  maar  even  zeer  in alle koudè  
 „   luchtftreeken,  hetzij  Noordlijke  of  Zuidlijke,  
 ,,  gezien wórdt. 
 „   Doch  misfcbien  heeft  geene  weetehfchap  
 C  zoö  veel  bij  deeze  reizen  gewonnen  als  dé  
 s,  kruidkunde.  Men  zegt  ons  dat  het  bekend  
 ftelzel  met  ten  minden  twaalfhonderd  nieuwe  
 •„  planten  vermeerderd  is ,  en  dat  zeer  veele aaft-  
 merklijke  bijdraagen  bij  de  andere  klasfen  van  
 Natuurlijke  Hiftorie  gekoomen  zijn  door  de  
 „   groote bek waamheid en naarftigheid van  j.  banks  
 „   en  de  andere  natuurkundigen,  welke  Kapicpin  
 )5  c o o k  met  dat  oogmerk  vërzeld  hebben. 
 Alle  deeze  vermeerderingen  van  onze  kundigheden  
 mogen  aan  onze  zee - officieren  in  het algemeen  
 ,  en  aan  hunne  geleerde  reisgenooten worden  
 toegefchreven;  maar  daar  is  nog  eene  zonderlinge  
 verbetering,  die  wij  alleen  aan Kapitein  
 c o o k   veffchüldigd  zijn,  die,  namelijk,  vaneen  
 talrijk  fcheepsvoJk  op  lange  zee-reizen  in  alle  
 luchtftreeken  gezond  te  houden. 
 5.  Dóch  terwijl  deeze  tógten  zoo  veele  bronnen  
 voor  eerién aanwas  van  kennis  in alle  de  reeds  
 opgenoemde  vakken  geopend  hebben,  zoo  laat  
 Ons  een  ander  voorwerp  niet  vergeeten,  voof  
 Welk  zij  den  befpiegelenden  wijsgeer  overvloedige  
 ftof oplëyeren ;  ik  meen  de  betragting  
 Van  de  mensehlijke  natuur  in  verfehillende  ftan-  
 *******  %  den*