
 
		\Fdbr*  t-777*\  R E I Z E   na a r   ben 
 waarop  hij  het  opperhoofd  in  de  kajuit  bragt,  
 Zeggende:  Haar  is  kahoora  ,  jlaa  hem  mi  
 dood!  Doch,  ais  of  hij  zijne  voorige  bedreigingen  
 vergeeten hadd*,  of bevreesd ware dat ik  hem  
 zoude  beveelen  dezelve  ter  uitvoer  te  brengen,  
 gong  hij  terftond  de  kajuit  uit.  Hij  keerde  egter  
 kort  daarop  terug,  en,  het  opperhoofd  onbe-  
 fchadigd  ziende  ftaan,  berispte  hij  mij  zeer  ern-  
 ftiglijk,  zeggende:  Waarom  doodt  gij  hem  nu  
 niet?  Gij  hebt  mij  gezegd  dat,  als  iemand  in  
 Engeland eenen anderen ombrengt, hij opgehangen  
 wordt.  Deeze man-nu heeft  'er tien vermoord en  
 egter  wilt  gij  'er  hem  niet  voor  doodeti,  fchoon  
 veele  zijner  landslieden  het verlangen  en  het ook  
 zeer  goed  zoude  zijn.  Naardien  om a is   redenen  
 ,  fchoon  fterk genoeg,  mij  niet  konden  overhaaien  
 ,  verzogt  ik  hem  het  opperhoofd  te vraa-  
 gen  waarom  hij  Kapitein  f.urneaü x  had  om-  
 gebragt?  Op  deeze  vraag legde  kahoora  zijne  
 armen  over  elkanderen,  liét  zijn  hoofd  hangen,  
 en  zag  als  iemand,  die  in  eenen  ftrik  gevangen  
 is,  en  ik geloof vast  dat  hij  onmiddelijk den  dood  
 yerwagtede; maar niet zoo haast was hij  verzeekerd  
 dat  hij  geen  nood  had,  of  hij  wierd  vrolijk.  
 Hij  fcheen  egter  niet  gezind  antwoord  te geeven  
 op de vraag,  die  hem  gedaan was,  tot  ik een-  en  
 andermaal  mijne  belofte,  dat  hem  geen  leed  ge-  
 ichieden  zoude,  herhaald  had.  Toen  waagde  hij 
 het 
 STILLEN  OCEAAN.  [Eebr.  1777.-J  M f   
 * 
 het  ons  te  zeggen  dat  een  van  zijn  volk  eene'  
 fteenen  bijl  te  koop  gebragt  hebbende,  de man,  
 welken  zij  wierd  te  koop  geveild,  die had aange-  
 noomen,  en  haar  niet  had  willen  wedergeeven  
 noch  iets  voor dezelve  had  willen  afflaan,  en  dat  
 de eigenaar  van  de bijl  het brood  in  betaaling had  
 Weggenoomen,  waarop  het gevegt ontdaan was. 
 Het  overige  van  k a h o o r a s   verhaal  van  deeze  
 ongelukkige  zaak  verfchilde  zeer  weinig  van  
 hetgeen  wij  te  vooren  vernoomen  hadden  van  zijne  
 andere  landslieden.  Hij  verhaalde  hoe hij  ge-  
 duürende  het  gevegt  ter  naauwernood  den  dood  
 ontfnapt  was;  want  men  had met  een  geweer  op  
 hem  aangelegd  en  hij  was  de  fchoot  ontweken  
 door  zig  agter  de  floep  te verfchuilen,  terwijl  een  
 ander  man,  die  nevens  hem  ftond,  wierd  dood  
 gefchoten,  Zoo  dra  dat geweer gelost was,  had  
 hij  oogenbliklijk  zijne  kans  waargenoomen  om  
 dien  Heer  r owe ,  die  het  bevel  over  de  bende  
 voerde,  aantevallen  die  zig  met  zijn  fabel  (  met  
 welken  hij  k aho o r a   in  den  arm  gekwetst  
 had)  had  verdedigd  tot hij  door  de  menigte overmand  
 wierd. 
 De  Heer  b ü r n e v ,  die  den  volgenden  dag  
 door Kapitein  f u r n e a u x   met  gewapende man-  
 fchap  afgezonden wierd,  om naar  het volk,  dat hij  
 miste,  te  zoeken,  liet,  toen  hij  de afgrijslijke bewijzen  
 van  hun  ijslijk  lot  ontdekte,  verfcheidens  
 maaien  vuuren  onder  de  troepen  volks,  die  nog