gezegd dat het beflaan van een zuidlijk vast land
hoodzaaklijk is om een evenwigt tusfchen de twee
halfronden te bewaaren; doch hoe waarschijnlijk
deeze theorie in den eerden opflag mag fchij-
nen, heeft de ondervinding derzelver bedriéglijk-
heid genoegzaam ontdekt: Na deeze reizè van
Kapitein fcooK hebben wij eene volkoomeïi kennis
de Paris van liét jaar 1776 beweerd datcooi i het iand*
dat gemeenlijk Befnijdtnis. Kaap genoemd wordt, op eene
verkeerde plaats gèzogt, én daarom niet gevonden beeft.
De Heer walés antwoordde öp deeze aanmerkingen in
eene verhandeling, welke hij in de Koninglijke Maatfcbap-
pij te Londen Voorlas; de Heer le moni ér was egter
niet overtuigd,, en. gaf nog twee Verhandelingen, waarin hij
hetzelfde ftaande hield in dezelfde Memoires van het jaaf
1779 in het licht; het antwoord van den Heer Wales
op deeze Verhandelingen is in het breede in het oorfprong-
Jijke van deeze inleiding ingelascht: De Heer le honier.
heeft deeze bewijzen wederom tragten te wederleggen in
eeh ftuk, agter het eerile deel van de Franfche Vertaaiing
van deéze reize gedrukt, waarop men ook wederom eeri
antWoord vindt agter het derde deel van deeZe reize, teti
minden van de derde Engelfche uitgave, welke ik gebruik.
— Het gefchil is van weinig aanbelang, wijl het
fleèbts eèn klein en onbruikbaar eiland zoude betreffen, eiï
is alleen door den Heer wales met zulk eene ftandvas^
tigheid vol gehouden om de eer en den roem van be'.
kwaamheidwan Kapitein cook te verdedigen. Ik zal dan
mijnen leezer deeze wijdloopige verhandelingen fpaaren^
die voor alle klasfen van leezeren verveelende zijn.
i VERTAAL ER. I
pis "van den ftaat van het Zuider halfrond en kunnen
met zeekerheid zeggen dat het evenwigt vart
den aardbol wezenlijk bewaard wórdt, alfchoon
de evenredigheid van zee , die men daadlijk is
doorgezeild, geene genoegzaame ruimte overlaat
Voor het tegenovergefteld land, welk men, op
bespiegelende gronden, beweerd had noodzaaklijk
te wezen. ( * )
Indien Voorigé zee-vaarers meer land op de
waereld-kaart hebbengebragt dan Kapitein c o o k ,
was ten minden voor hem de eer bewaard van de
eer*
Het oordeel van den fchrandereri Schrijver van de
Wijsgeerige befpiegelingen over de Amerikattnen over deeze
vraag fchijnt hier wel eene plaats te verdienen: ,, Meti
„ rekene zoo als men wil (zegt hij) men zal altoos genood-
j zaakt Zijn te bekentien dat ’er meer land ligt in de noord-
,, lijke dan in de züidlijke breedte.
mC Men heeft zeef verkeefdlijk ftaande gehouden dat
h deeze ongelijke verdeeling geene plaats kan hebben, on-
i, der vootwendzel dat dé aardbol zijn evenwigt zoude
,, verliezen, bij gebrek van een genoegzaam tegenwigt
„ aan de zuid-pool. Het is waar dat een cubiek voet
zout water niet zoo veel weegt als een cubiek voet
,, aarde; maar men had moeten Bedenken dat er onder
„ den Oceaan beddingen én laagen kunnen zijn van ftof-
„ fen, welker foortlijke zwaafte in het oneindige ver-
,, fchilt, en dat de geringe diepte van eene zee, over
„ eene groote oppervlakte verfpreid, een tegenwigt is
s, tegens de plaatfea, daar minder zee is , maar daar zij
i, dieper is. ’* II Deel*