
 
		”   Bijeenkomst  Cl'Ijle  du  Rendez - vous)   ge-  
 >»  naarnc*  had,  en  dat  niet  verre  van  het  groot  
 „   eiland  ligt,  dat  hij  zag.  De  Breedte  van  het  
 1,  eilandjen,  volgens  zeven  waarneemingen,  was  
 48  26  Zuid  ;  de  Lengte  was  ,  volgens  ze-’  
 *,  ven  waarneemingen  van  den  aflhnd  van  de  
 *   zon  en  maan  64°  57'  ten  Oosten  van Parys. '*  
 Het  fpeet  mij  zeer  dat  ik  niet  vroeger  geweeten  
 hadd’ dat ’er aan boord van  het fregat,  dat  aan  Te-  
 fieriffè  lag,  een  officier  was  ,■  die  bij  den  Heer  
 DE  k e r g u e l e n   gevaaren  had,  en  bijzonderlijk  
 de  Huurman,  omdat  ik  van  hem  misfchien  
 omtrent  dit  land meer  belangrijke narichten  zoude  
 hebben  kunnen  bekoomen,  dan  de  ligging  alleen  
 ,  van  welke  ik  te  vooren niet geheel onkundig  
 was.  C*) 
 Naar« 
 C *3  Naardien  Kapitein'g o o r   alhier,  gelijk  in  dit  en het  
 Volgend  hoofdfluk  verhaald  wordt,  op  eene  kust  was,  dié  
 ftieuwling  door  de  Franfchen  was  ontdekt,  moest  het  ongetwijfeld  
 een  voorwerp  van‘ zijne  oplettendheid  zijn  ,  de  
 voetftappen  van  de  oorfpronglijke  ontdekkers  nategaan.  
 Doch  noch  zijne  uitfteekende  bekwaamheid  in  zijn  beroep  
 noch  zijne  naarftigheid  in  deszelfs  betrachting  kon  hem  niet  
 mogelijkheid1 in  ftaat  ftellen  om  dit  mef eenen  goeden  uitflag  
 ie   doen,  zonder  tegelijk  een  volledig  en  eChï  naricht  tfe  
 nebben  van  alles  wat  hier  omtrent  door  zijne  voorgangers  
 to  de  ontdekking  gedaan  was.  Doch  dat  hij  zoo  gelukkig  
 met  was  van  genoegzaam  onderrigt  te  wezen,  zal  uit  de  
 vozende  feiten  Wijken,  welke  de  Leezer  verzegt  wordt 
 stift 
 Al zoo  ik  in  mijne  Infiruciie  last  had  djt  
 jand  opteneemen,  om  ’er  eene  goede  haven  te 
 ontmet  
 aandacht  te  leezen,  voor  hij  het  verhaal  deezer  reize  
 vervolgt. 
 Hoe  weinig  ’er  met  enige  juistheid  bekend  was  omtrent  
 de  ontdekkingen  van  k e r g v e l e n ,  toen  Kapitein  c c  o te  
 in  het  jaar  177$  vertrok,  kan  afgenoomen  worden  uit  de  
 volgende  woorden  van  zijne  Inftru£tie:  ,,  Gij  moet  naar  
 „   enige  eilanden  zoeken,  welke men  zegt  dat  kortling  ge-  
 ,,  leden  door  de  Franfchen  gezien  zijn  op  agt  en  veertig  
 ,,  graaden  Zuider  Breedte,  en  in  de middaglijn  van  Mauri-  
 „   tius."  Dit  was  de  geheele  inhoud  van  het  zeer  onbepaald  
 en  onvolkoomen  naricht  dat  c o  ok  zelf  ontvangen  
 had  van  den  Baron  v a n   p l e t t e n b e r g   aan  de  Kaap  de  
 Goede  Hoop  ,  in  de  maand  November  1773,  (zie  zijne  
 reize  IV,  Deël  bladz.  2 3 .)   in  het  begin  van  wejk  jaar  de  
 eerfte  reis  van  k e r g u e l e n   plaats  gehad  had, 
 De  Kapitein  hoorde,  ©p  zijne  t’ huis  reize,  in  Maart  
 1775,  ten  tweede  maale  iets  van  deeze  Franfche  ontdekking  
 aan  de  Kaap,  daar  hij  den  Heer c r o  z et  ontmoar  
 tede,  die  hem  zeer  beleefdlijk  eene  Kaart  van  het  zuider  
 halfrond  mededeelde,  waarop  niet  alleen  zijne  eigen  ontdekkingen, 
   maar  ook  die  van  Kapitein ker g u e l e n   getekend  
 waren.  (Zie  VII.  Deel  bladz.  243.)  Doch  de  wei-  
 pige  onderrigting  ,  welke  die  kaart  kon  geeven  ,  was  
 noodwendig  bepaald  tot  hetgeen  men  op de  eerfte  reis  ontdekt  
 had,  naardien  de  kaart,  van  welke  hier  gefprooken  
 wordt,  in  Frankrijk  in  het  jaar  1773  is  uitgegeeven,  dat  
 js ,  voor  ’er  met  mogelijkheid  bericht  konde  gekoomeu  
 zijn  uit  het  zuider  halfrond,  van  den  uitflag  van  k e r g u e -  
 p e n s   tweede  bezoek  aan  dit  nieujv  land,  hetwelk  wij  nu  
 iveeteni  dat  op  het  eind  van  dat  zelfde  jaar  gefchiedde. 
 F  3 liet