hem aan den groei te houden, en wel evenweelderig
als diebootnen, wélke zij niet aangeraakt hebben.
De bewooners vin deeze plaats zijn ongetwijfeld
van hetzelfde ras als die vah de Noordlijké
deelen van Nieuw - Holland. Schoon enige van
de omftandigheden * die door damp i e r zijn op-
gegeeven betreklijk die, welke hij op de West*
kust van dit land ontmoeteden als hun flegt ge-
zigt en het ontbreeken Van de voor-tanden, alhier
niet gevonden worden, en fchoon hawkes -
WO R T f l s naricht van die, welke Kapitein cooR
aan de Oost-zijde gevonden heefc, ook toont dat
zij in veele opzigten verfchillen j ben ik egtef *
over het geheel, overtuigd dat een zoo verre af*
ftand, eene geheele affcheiding, het verfchil van
luchtftreek en langheid van tijd dat alle deezé
omftandigheden met elkanderen vereenigd * zeg
ik , genoeg zijn om reden te geeven van een nog
grooter verfchil, zoo in hunne perfoOnen als zeden
en gewoonten, dan ’er werklijk plaats hééft
tusfchen de inboorlingen van Van Dierriem L a n d ,
en die, welke door dampier en in Kapitein
cooks eerfte reis befchreven zijn. Dit is zeeker
dat de afbeelding van eenen van die, welke in dé
JLndeavour R ivie r gezien zijn, in s idney p arken
sons dagverhaal Van die reis medegedeeldy
zeer veel naar onze hszoekefs in de Avontuur-
B a a i gelijkt. Dat ’er niet zoo veel overeenkomst
in de taal is wederfpreekt mijne ftelling niet; want
fchoon
fchoon de overeenkomst in taal van volkeren, die
verre van elkanderen woonen, kan aangenoomen
worden als een fterk bewijs dat zij van eenen
zelfden ftam gefproten zijn, is egter het verfchil
van taal geenzints een bewijs van het tegendeel.
( * ) Wij
( * ) De fchrandere fchrijvef van de ïVijsgeerige Na-
fpeuringen over de Amerikaanen heldert de gronden van
deeze ftelHng- op de volgende voldoende wijze op: ,, Het
,, i$ iets verwonderlijks dat de natuurlijke bewooners van
Noord-Amerika zoo eene menigte verfchillende taaien
4, fpreeken. Als men deeze taaien tot haare wortel-woor-
,/den terug brengt, als men haar vereenvoudigt, als men
„ ’er de tongvallen en basterd * fpraaken, die’er van afge-
„ leid zijn, van affcheidt, koomen ’er altijd vijf of zes
„ moeder - taaien uit, die vóór elkanderen'onverftaanbaar
zijn. Men heeft dezelfde zonderlinge omltandigheid ia
. Siberie en Tar&arije waargenoomen, daar het aantal taa-
" len en tongvallen even menigvuldig is , én niets is ge-
it meener dan ’er twee nabuurige horden te zien, die el-
„ kanderen niet verdaan. Men vindt dezelfde menigvul-
,, digheid van tongvallen in alle de provintieè'n vaa Zuid-
y, Amerika’’ (hij zou ’er ook Afrika hebben kunnen bijvoegen).
,, Hét is zeer waarfchijnlijk dat de wilde ie-
„ venswijs, die de menfchen tot kleine afzonderlijke ben-
den in dikke bosfchen verfpreidt , noodzaaklijk deeze'
,, groote verfcheidenheid van taaien voortbrenge, welker
„ getal vermindert, naar maate de maatfchappij, de zwer-
I ven de wilden verzamelende, eene vereenigde natie van
| dezelve maakt. Dan wordt de rijk de, o f de in woorden
„ minst arme taal de heerfchende en verfiindt de andere,’*
5. Deel.