{tonden; maar derzelver waare ligging en uitge*
flrektheid en alle omftandigheden, welke der*
zelver beftaan enigzints belangrijk konden doen
zijn, bleeven volftrekc anbeflist, tot by ron
dezelve in het jaar 1764 bezogt. En toen Ka?
pitein w a c b r i o e , die hem twee jaaren laa-
ter derwaarts volgde, derzelver kusten omgevaa-
ren was, en dezelve volkoomen had opgenoo-
men, wierd ’er eene Kaart van de Falklands^Eilanden
gemaakt, die zoo. naauwkeurig was, dat
de kusten van Groot - Brittapnie zelve niet juister
op onze Kaarten zijn omgetrokken.
Hoe weinig ’er indedaad bekend was van de
eilanden in den Zuider Atlantifchen Oceaan, - zelfs,
zo.o laat als ten tijde van Lord anson , hier
van hebben wij de aanmerklijkfte blijken in de
gefcbiedenis van zijne reize. Onvermijdelijk
tot dwaalingen misleid door de onvolmaakte b.e-
fcheiden, die raen toen nog flechts bezat, had
hij Pepys- Eiland en de Falklands- Eilanden^
pnderfcheiden landen befchouwd, die omtrent
vijf graaden lengte van elkanderen verwijderd
wajen. P,e nafpeuringen van b.y r o n hebben
deeze groote dwaaling verbetérd, en thans is,
het buiten alle tegenfpraak beflist dat ,, toekoor
„ mende zee-vaarers hunnen tijd zullen verfpiL;
„ len, als, zij paar Pepys- Eilanden zoeken op.
si de
( * ) ansons Reize, bladz. 87.
„ de Breedte van 470; alzoo het nu zeeker is
9, dat Pepys-Eiland geen ander is dan deeze
„ Falklands - Eilanden.” (*j)
Behalven de bepaaling van dit aanmerklijk
punt, zijn ’er nog andere landen, in den Zuider
Atlantifchen Oceaan gelegen, bekend geworden.
Is het eiland Qeorgia weleer gezien door l a
noct iE in het jaar 1675, en door den Heer
quYOT, in het fchip de Leeuw, in 1756 , dat
waarfchijnlijk voorkoorat, Kapitein c ook heeft
ons volkoomen met deszelfs uitgeftrektheid en
waare ligging bekend gemaakt, en in hetzelfde
jaar vermeerderde hij de waereld - kaart met Sandwich
Land, het welk men tot hier toe niet wist
dat aanwezig was, en dat de zuidlijkfte ontdek*
Jring is, die immer gedaan is. ( f }
I I.
Schoon de Straat van Magalhaens voor onzen
tijd dikwijls bezogt is en fchepen van verfchil
( Deeze zijn de Voorden van cook in zijne Inleiding
yopr zijne tweede Reize IV Deel bladz. XXV; de
gronden, waarop dit zijn zeggen deunt vindt men in de
Reize van BYRob. Zie hawkeswo.rth Vol. I. pag.
®3» 24 en 51 — 54.
( t ) Zie de Kaart van de ontdekkingen in de zuid-zee*
VI. Peel. No. XX*.