
 
		.«x  I  N  L   E  I  D  I  N  G. 
 pen  bëzogt  zijn,  moéten  afgeleid worden.  Mét  
 hetzelfde  oogmerk  om  een  treffend  tafereel  van  
 de  verbaazende  uitgeftrektheid  van  dèeze Oofter-  
 ifche  taal,  die,  zoo  niet eenè  gemeene  oorfprong,  
 -ten  mirtilen  eene  naauwe  gemeenfchap  tusichen  
 bewöoneren  van  plaatfen,  zoo  verre  van  elkan-  
 deren  gelegen,  bewijst,  optehangen,  heeft  hij  
 eene  vergelijkende  tafel  van  huntie  telwoorden  
 ■ op een  breeder  bellekj  dan  tot nog  toe  gedaan  is,  
 ingelascht.  ( * ) 
 t  Onze  Britfche  ontdekkers  hebben  niet  alleen  
 •een  ilerk  licht  verlpreid  over  de verhuizingen  van  
 .den  Ham,  die  zig  zoo  verwonderlijk  over  de  eilanden  
 in  den Oöfterfchen Oceaan verfpreid  heeft,  
 ■ maar  zij  hebben  ons  ook  begunftigd  met  vcele  
 merkwaerdige  onderrigtingen  omtrent  een  ander  
 ,van  de  gellachten  der  aarde,  welk mindergunflige  
 landllreeken  zijn  ten  deel  gevallen.  Wij  fpree-  
 4cefl  van  de Esquimauss ,   die men  tot  hier  toe en»  
 Teel  had  gezeten  gevonden  op  de  kusten  van La*  
 brador  en  Hnüfons-Baat,  en  die  in  verfcheiden  
 .kenmerkende  eigenfehappen  van  de  binnenland-  
 fche inwooneren  van Noord-Amerika  verfchillen.  
 Dat  de  Groenlandërs  en  zij  in  alle  omltandighe-  
 den  van  zeden,  gewoonten  èn  taal  overeen koo»  
 men,  dat  een  bewijs  is  van  eene  oorfpronglijke  
 eenzelvigheid  van natie,  is  omtrent  twintig  jaaren 
 ge* 
 Aanhangzèl  agter  het  laatfte  Deel  No.  2. 
 t K L E I D I N Ö i 
 geleden ontdekt geworden.  ( * )   De  Heer hear-  
 Ne  gong  in  het  hetjaar  1771  die  ongelukkig ras  
 Van menfehen  nog  verder na  naar dat  gedeelte van  
 den  aardbol,  van  waar  zij  oorfpronglijk  langs  dé  
 klisten  waren  koomen  vaaren in  hunne booten van  
 huiden,  toen hij  enige  van  hun aan  den  mond van  
 de  Koper - mijn - rivier  onrdekt  had  op  de Breedte  
 van  7 e0  en  omtrent  vijfhonderd  mijlen  west^  
 lijker  dan  de  westlijklle  plaats  daar  p ick er s -  
 biLL  in  dè  Straat  Davis  geweest  was.  Dat  
 zij  dezelfde  Ham  van  menfehen  zijn,  die  nu  te*  
 genswoordig  de  eilanden  en  kusten  aan  de Westzijde  
 van  Noord-Amerika,  regt óver Kamfchat-  
 k a ,  bewoont,  was  eene  ontdekking*  die  voor  
 Kapitein  cook  bewaard  was.  De  léezer  van  
 het  volgend  werk  zal  hen  in  Nortons  Kanaal *  
 ie  Oonalashka  en  in  Prins  Willems  Kanaal *  
 dat  is  omtrent  vijftienhonderd  mijlen  van  hunne  
 Woonplaatfen  in  Groenland  en  op  de  kust  vaü  
 Labrador, wedervinden.  En opdat niet eene  gelijkheid  
 in  zeden zoude  fehijnen  ons  te bedriegen, 
 zal 
 ',   ( *  )  Zie  c r a NTs  Hijiorie  van  Groenland  I  Deel,  
 daar  ons  gezegd  wordt  dat  de  Moravifche  broederen,  die  
 toet  bewilliging  en  door  bevordering  van  den  Heer  hugh  
 Vallis e r,  toert  Gouverneur  van  Newfoundland,  de  
 Esquimaux  ofi  de  Êust  van  Labrador  bezogten,  bevonden  
 dat  derzelver  taal  en  die  van  de  Groenlanders  niet zoo  
 veel  van  elkaêr  verfefailden  als  het  hoog-  en  nederduitsch.