uitgeftrekte kennis van den Heer dalrvmpjlk
enige Ipooren ontdekt heefc dat zulk een doorvaart
reeds te vooren gevonden was, ( * ) waren
deeze ipooren egter zoo duifter, en in den tegens-
woordigen tijd zoo weinig bekend, dat men ’er
z ig , in het maaken van kaarten, niet algemeen naar
geregeld had; de Prefident de brosses (f_)
die in het jaar 175^ fchreef en die wel bedreven
was in aardrijkskundige nafpooringen, was niet
■ in ftaac geweest ’er voldoend bericht van op te
Ipooren, en de Heer de bougainvi lle,
die, in het jaar €768, het gewaagd had op de
zuidlijke kust van Nieuw-Guinea aantezeilen,
omtrent negentig zee-mijlen ten Westen van des-
Z.elfs zuid-oostlijke punt, verkoos liever deeze
negentig mijlen tegens den wind op te werken,
toen zijn volk zulk een gebrek aan proviand had,
dat het de zee-honden vellen van de raas en
het wand opat, dan op goed geluk naar eenen
doortogt te zoeken, aan welkers beftaan hij ten
fterkften twijfelde , en zijne westlijke koers te
ver-
( * ) Ziet de koers van torró in een van q ui ros
fchepen in het jaar 1606, tusfchen Nieuw-Holland en
Nieuw- Guinea op des Heeren dalrymples Kaart van
Ontdekkingen in de Zuider Stille Zee voor 1764.
C t) De Heer de-ï r o s s e s zegt van Nieuw-Guinea.
„ Het is een lang eiland, of wel fehier-eiland, zoo het
„ aan Nieuw. - Holland vast is.” Navigatim aux Terres
Auflrales. Tom. I, pag, 434.
vervolgen. (*j) Kapitein cook heefc dan in dit
gedeelte van zijne reis(fchoon hij zediglijk gee-
ne aanfpraak op verdienlle wil maaken 3 een feit van
wezenlijken dienst voor de fcheepvaart voortaan
buiten alle gefchil gefteld, door, zoo niet eene
nieuwe, ten minften eene onbevaaren en vergee-
ten gemeenfchap tusfchen den Zuider Stillen en
den Indifchen Oceaan te openen.
6. Eene andere ontdekking, welke wij aan
Kapitein c a r t e r e t verfchuldigd zijn, als eni-
germaate naar de laatstgemelde gelijkende, zal
voeglijk op dezelve volgen, d a m p i e r had,
in het rondzeilen van hetgeen onderlidd wierd
een gedeelte van de kust van Nieuw-Guinea, te
zijn, ontdekt dat het tot een afzonderlijk eiland
behoort, welk hij den naam van Nieuw - Brittan-
fiie gaf. Doch dat het land, dat hij Nieuw-.
Brittannie noemde, wederom moest onderverdeeld
worden in twee afzonderlijke groote eilanden
, met veele kleine tusfchen beiden, is een Huk
van aardrijkskundige kennis, dat, zoo het immer
door
( * > , . De droevige Haat, waarin wij ons bevonden,
„ liet ons niet toe westwaarts te ftuuren en eenen doortogt
„ ten Zuiden van Nieuw-Guinea te zoeken, dje ops door
„ de golf van Carpentaria eenen nieuwen korteren weg
,, naar de Molukfche Eilanden zoude baanen.” b o.y»
Ci iNviLLEs Reize, fr. uitg.. pag, 259,