vaal genoemd wierd. Het loopt westwaarts in*
digt aan den voet van het gebergte; dat het ten
Z. W. begrenst, gelijk het voorgemeld laag land
ten N. doet. Daar liggen eilanden in den mond *
en andere hooger op, zoo verre wij zien konden.
Toen wij verder zuidwaarts kwamen, zagen wij
aan de Z. W. zijde van Prins Wales Voorland
een ander kanaal, dat in het KoningUjk Kanaal
liep, en toen bleek het dat het Voorland de öost-
lijke punt was van een groot eiland, dat in des-
zelfs mond lag. Daar zijn verfcheiden kleine
eilandjens in dat kanaal, en een omtrent eene mijl
ten Zuiden van Prins Waks Voorland.
Al het land aan de Z. W. zijde van het KoningUjk
Kanaal tot Kaap George toe bedaat uit
hooge bergen, die regt uit zee, agter^ el kan deren,
tot eene aanmerklijke hoogte oprijzen. De
meeste van derzetver toppen waren met fneeuw
gekroond, en zij fcheenen van de kaalde en
dorde, die wij nog gezien hadden. Wijkenden
niet het minde fpoor van boom of druik gewaar
worden, noch binnens lands, noch op de kust,
en ik meen het wel te mogen waagen te zeggen
dat het land in het geheel geene voortbrengc.
Het laag land omtrent Kaap Digby geleek, wanneer
wij het door onze kijkers befebouwden,
naar het overige van het laag land, dat wij te
vooren gezien hadden, dat is, het fcheen deels
kaal, deels met groen gras bedekt, waarvan, op
< zij r
gijne plaats eene befchrjjving zal gegeeveri wor-
den. De kust is met zandig drand bezoomd,
waarop vèele pinguins en andere zee-vogelen
waren , en een ontelbaar aantal kormoraps- vloog
aanhoudend óm de fchepen, terwijl wij Voort
zeilden.
Begeerig zijnde tot Kaap George te koomen,
pm verzeekerd te zijn of zij al dan niet de zuidlijk
de hoek van het geheele land ware, hleef ik.
zuidwaarts duuren, onder alle de zeilen, die.wij
voeren konden, tot ten half agc uuren, wanneer
jk, geene kans ziende om mijn oogmerk te bereiken
, alzoo de wind nu naar het W. Z. W. was
geloopen, juist cle dreek, welke wij henen moesten
, het wenden van den wind waarnam en mij
van de kust verwijderde'.
Op deezen tijd lag Kaap George omtrent zeven,
mijlen Z. 53 b W* Een klein eiland , dat op de
hoogte van de punt; van de Kaap lag* was het
eenigde.; land,; dat wij ten zuiden van hetzelve
konden zien, en wij wierden nog verder bevestigd
dat; ’er niet meer in die dreek was door een
zuid - wescer zee, di,e wij vonden, zoodra wij. de
Kaap in die dreek kreegen.
- Maar wij hebben een nog derker bewijs dat dit
land zig niet verre, zoo al iets, ten zuiden van
Kaap George kan uitdrekken, en dat is Kapitein
jfurneaux koers in February 1773, na zijne
icheiding van mij op mijne laatde reis, Zijn log-
■ „ ia boek