
 
		STILLEN  OCEAAN.  [Jan.  i 777.]  i 47 
 ander  voórneetnen,  gelijk  wij konden  befpeuren*  
 dan  om  haar  te  doódeh. 
 Begeerig  zijnde  het  gebruik  te weeten van  den  
 ftok  ,  welken  een  van  ónze  bezoekers  in  zijne  
 band  hield,  ,déed  ik  hun  tékenen  mij  zulks  te  too-  
 Oen,  hetwelk  mij  zoo verre  gelukte  dat een hunner  
 een  ftuk  hout  als  een  doel  opzettede  en  naar  hetzelve  
 wieip  van  den afftand van omtrent vijf roe"  
 den.  Maar  wij hadden weinig  reden  om  zijne'behendigheid  
 te  prijzen,  want,  na  het herhaalde reizen  
 beproefd te hebben,  wierp  hij nóg  zeer  verre  
 tniS.  OMA i,  die  hün  wilde  toonen  hóe veel  beter  
 ónze  wapenen  waren  dan  de  hunney  fchöOt  
 er met  zijn  fnaphaao naar,  hetwelk  hen  zoo  zeer  
 verfchrikte,  dat  zij ,  ondanks  al  wat wij  dóen  of  
 zeggen  konden,  terftond  de  bosfchen  inliepen.  
 Een  hunner  Was  zoo  vèrfchrikt,  dat hij  eene  bijl  
 én  twee  mesfen *  die  wij  hem  gegeeven  hadden ,  
 'liet  vallen.  Zij gongèn  egtér naar de plaats,  daar  
 énig volk  van de Ontdekking bezig Was met Water  
 in  hunne  floep  te  la&deni  De  officier  van  die  
 ploeg,  niet  weetende  dat zij  ons  zulk een  vriend-  
 •Bjk  bezoek  gegeeven  hadden,  noch wat hun  oogmerk  
 Ware,  deed  eene  fnaphaan-fchoot  in  de  
 •lucht f  dat  hén  met  de  grootife  óverhaafting  de  
 vlugt deed meemen. 
 Dus  eindigde'onze eerfte bijeenkomst  met de  
 Inboorlingen.  Toen  zij  weg waren,  en  ik  be„  
 K  2  greep