beiden aangenaam van fmaak, fchoon de inboorlingen
beiden aten, en ons volk ook. Die van de
eerde foort groeijen op kleine boomen, die altijd
aan de zee ftaan, doch de andere wasfen op
andere boomen, meer' boschwaarts in, die wij
dikwijls tot brandhout omverre kapten.
Öp de hoogten, die in zee mtfteeken, groeit
eene foort van Philadelphm , gelijk ook een
boom, die bloemen draagt, naar die van de mijr-
ie gelijkende, met rondachtige geftippelde bladeren
van eene onaangenaame reuk. De bladeren
van den Philadelphus dronken wij als thee,
en bevonden dat zij eene aangenaame fmaak en
reuk hadden , en dat zij de plaats van de Chinee-
fche thee zeer wel konden vervullen. ( * )
Onder de planten, die ons van dienst waren,
kon ook de wilde celerij gerekend worden, die
in bijna alle bogten in overvloed wast, vooral
als de inboorlingen zig "er te vooren opgehouden
hebben, en eene, welke wij lepelblad noemden,
fehoon gantsch verfchillende van de plant , die
wij
( * ) Ziet de afbeelding van een en tak van deezen boom
in het IV Deel, PI. XXVI*. Hij behoort egter niet tot
den Philadelphus, maar tot een eigen gedacht, dat than£
irt het lielzeL van linneus den naam van Melaleuca
verkregen heeft. Hij is de Melaleuea feoparia van mijne
Qomment. de plant, efailent. infuldr. oceani auftralis
pag, 7%. en Prodrom, Flontlae dlvflr. No. aio.
G. rORSTER,
wij in Europa dien naam geeven. ( * ) Deeze is egter
veel beter dan de onze tot gemeen gebruik, en
kan gekend worden aan haare getande bladeren en
baare kleine bosfen witte bloemen: Beiden deeze
foorten 'wierden alle morgen gekookt met tarwen-
meel en vleesch -nat-koekjens, tot ontbijt v.oor
het volk, gelijk ook onder hunne erweten-fop
voor het middagmaal. Somtijds wierden zij als
falade gegeeten, of als groenten klaar gemaakt;
zij zijn goed op alle deeze wijzen en maakten mee
den visch, van welken wij altijd weLvoorzien
waren, eene ververfching, die misfehien niec
behoefde te wijken voor het beste dat men op
die plaatfen vindt, welke bij de zee - reizigers
beroemd zijn wegens haaren overvloed van dier«
lijk en plantaartig voedzel.
Onder de bekende planten, die hier te vinden
waren, behoorden gemeene en ruuwe winde,
nacht-fchade en netelen, die beiden toe
de fioogte van kleine boomen opgroeijen, ( f )
eene heefterachtige eeren ■ prijs ( Veronka
die aan alle ftranden gevonden wordt, varkensdis
( * ) Zij is de Lepiiium oleraceum, Comm. de plantt
efcul. No. 3 8. en Prodrom. Florul. No. a.-<JL*-
G. FORST ER,
( f ) Alle deeze planten zijn nieuwe foorten.