
 
		ir  van  in  dit  verflag  geene  mëlding  wordt  ge-  
 ,,  maakt,  zijn  zoo  als  zij oorfprónglijk  door Ëa-  
 h  pkein  c oo k  geplaatst  zijn. 
 „   Alles  is verbeterd naar de  Jaatflë  fterrekundf-  
 3,  ge  waarneerriingengetrokken  uit  de  tafelen,  
 ,,  opgemaakt  door  den  Heer  w»  w a Le s ,  Lid  
 3,  van  de  Koningfijke  Maatichappij  en  Meettor  
 3,  in  de  Wiskunde  van  Chii'st  Hospitaal;  voor  
 33  de fcheep vaartkundige almanakkenf uit die in den  
 33  Mar titer i   Guidè van  den  Eerwaerdigen Doftor  
 3,  m A s k e Lr y n È,  Lid  van  de  Koningïijke Maat-  
 3,  fchappij  en Koninglijke  Sterrekundige,  in ï/ 6g  
 3,  uitgégeeven ,•  uk  dè'  Connöisfance  des  terne,-  
 33  voor  1780  en  1781,   uit  Profesfor  Rïe  yers  
 ,,  Geographifche  Tafelen;  uit  de  reizén  van  de1  
 3*,  Hoeren  d’evèux  de  feÉurteu  ,  ve r- 
 3,  DON,  DE  BORDA;  Clï  CHAEÊT,  enz.  Uit  de 
 33  tafel>  Onlangs  dóór  den  Heer  d a l r y m h e   
 „   uitgegeeven  tot  gebruik  van  de Oost  Indifehe  
 5,  fchépen,  uit  de  Phitofophical  TramaBïont  
 „   en  uit  de  waArheeittingen  tan  ónze  Mrffiei  
 ,V  zee-vaa?ersi 
 ÉENDRIK  RÓRÈRTSV 
 SMoreham  in  Sttsfex.  
 den  18 Mey  17841. 
 Alvorens  deeze  Inleiding-  te  fluiten,  mag  ik  
 niet  voorbijgaan  gewag te maaken  vah de edelmoedige  
 erkentenis,  door  welke  men  op  de  duid-  
 iijkfte  wijsze  heeft  willen  toonen een Waar  gevoel  
 te  hebben  van  de  mensehlieven.de  en  onbekrompen  
 zorg,  waarmede  men  onze  fchepen  in  Kam-  
 fchatka  alle hulp  heeft bewezen.  Kolonel  b ehïvI*  
 de  bevelhebber  in  die provincie,,  is  niet  enkel beloond  
 geworden  door  hec genoegen j  dat een wel-  
 daadige  ziel  gevoelt,  aJ&zjj  dsnkt  aan  het  goede  
 ,  door  haar  verrigt;  maar  hij  is  bedankt geworden  
 op  eeue  w i j z e d e   w/aerdigheid  van  
 zijne  eigen  Soüvereine  en  van  onzen  Koning*  
 Wiens  onderdaanen  hij  zijne befcherrhing  verleende, 
   pasfende.  Men  heeft  hem  een  pragtig ftük  
 zilver  gefchonken  met  een  opfchrift,  dat  eène  
 plaats  verdient  in  hetzelfde  boek  ,  Waarin  zijne  
 menschlievendheid  jegens  onze  Iandgenooteri  
 der  vergetelheid  ontrukt-  wordt.  Ziet  hier  hetzelve  
 : 
 V IR O   EGR EÖIO  MAGNO  DE   BEHWt. 
 Qui,  ïmperatricis  Augujlijjimee  Catharina  aü-  
 fpiciis,  fummaque  animi  benignitate,  f<e-  
 ya  ,  quibtis  pree er a t ,  Kamfchatkes  lit-  
 tora,  navibüs  nautisque  Brittannicis,  hospita  
 preebuit,  eosque,  in  terminis,  f i   qui 
 es