IV ï N L E ï D r N. G.
ien, welke de waereld over het algemeen, doof
eene onbepaalde bekendmaaking van alles wat
er verrigt is , daaruit zoude kunnen raapen ,
binnen eenen engen kring tragt te bepaalen. Volgens
dit beginzel is het maar al te dikwijls als
eene gezonde ftaatkunde befchouwd, zoo in dit
land als bij enige van onze nabuuren, dat men
eenen {luier van geheimhouding over den uitflag
van onderneemingen om onbekende deelen van
den aardbol te doorzoeken, werpe. Het flrekt
der tegenswoordige regeering tot eer dat men
thans onbekrompener denkt. De laatfte reizen,
door de onze gedaan, moesten, door de uitge-
flrektheid van derzelver doel, voor elke Europifche
natie nuttige onderrigtingen bevatten , ja zelfs
voor alle naticën , hoe verre ook afgelegen, die
koophandel drijven en met de zee- vaart bekend zijn,
en die onderrigtingen zijn haar aJlerloflijkst medegedeeld.
Dezelve ^ onbekrompen en weldaadige
geest, die deeze togten deed onderneemen, heeft
ook zorg gedraagen dat de ontdekkingen, op dezelve
gemaakt, op eene echte wijze wierden
te boek gefield, en daar de verrigtingen, op de
vijf eerfie reizen om de waereld te behoorlijken
tijd op gezag van zijner Majefieit minister van zee-
zaaken zijn openbaar gemaakt, worden die van
de zesde, waarop men, behalven het bezoeken
van veele van de voorige ontdekking eninhetzui-
der halfrond , zijne nafpeuringen in onbezogte
ftreeftreeken
van het noorder heeft voortgezet, op
hetzelfde gezag,- thans in de volgende deelen het
algemeen aangeboden.
Naardien men doorgaans eenzelfde groot plan
van zeevaartkundige ontdekkingen gevolgd
heeft, is het klaar dat de verfchillende reizen
naauw met elkanderen verbonden zijn, en dat eene
naauwkeurige optelling van hetgeen in de voorgaande
bedoeld was en ter uitvoer is gebragt een
aanmerklijk licht over deeze verfpreiden. Om
dan den Leezer in fiaat te ftellen juist te beoor-
deelen welke nieuwe kundigheden hem in dit
werk worden medegedeeld, zal het niet ongepast
zijn hem een kort, doch naauwkeurig verflag te
geeven van de voornaamfte oogmerken, die te
vooren zijn vervuld, en wel op zoodanige wijze
gefchikt, dat het kan dienen om de verfchillende
daadzaaken, die in de dagverhaalen van de voorige
reizen verftrooid liggen , in een oog-punt te
vereenigen. Door dus te toonen wat ’er te vooren
gedaan was, zal het beter blijken wat ’er nog
te onderzoeken overig bleef, en men zal dan des
te beter begrijpen waarom men, fchoon Zijner
Majesteits fchepen binnen tien jaaren reeds vijfmaal
de waereld rond gevaaren waren, het nodig
oordeelde dat ’er nog een togt ondernoomen zoude
worden.
Zulk een kort overzigt van het verrigtte in deeze
inleiding inielasfchen zal nog eene andere rut