
tig o f dertig zee-mijlen ten Zuiden van die Kaap,
noch enige andere, voor zoo veel ik befpeuren
konde, op het óverig gedeelte van de reis. Het
klein verfchil, dat wij naderhand vonden tusfchen
onze rekening en onze waarneemingen, kan zeer
wel plaats hebben zonder lïroomen, gelijk op de
Tafel van onze koers zal blijken.
In mijne laatlle reisbefchrijving heb ik aangewerkt
dat de flroomen, welke men op deeze vaart
ontftioet, elkanderen gemeenlijk opweegen. ( * )
Dit gebeurde toen, omdat wij de linie 20° meer
Oostwaarts pasfeerden dan wij nu deeden, zoo
dat wij gevolglijk langer onder den invloed van
den oostlijken ftroom waren, die den westlijken
vergoedde. En dit zal, gis ik, gemeenlijk het
geval zijn, als men de linie io° of 150 ten Oosten
van de middaglijn van St. Jago pasfèert.
Uit deeze aanmerkingen zal ik het volgend be-
fluic trekken: dat men, na de Kaap Verdifche
Eilanden voorbij te zijn, als men niet boven 4°
o f 50 Oostlijk ftevent, en de linie in, of ten Westen
van de middaglijn van St< Jago pasfeert, ver-
wagten moet zijn fchip 30 of 40 ten Westen van
zijne rekening te vinden, als men op de Zuider
Breedte van io° koomt. Wanneer men, aan den
anderen kant, veel oostwaarts houdt, en de linie
i 5a
(* ) Zie IV Deel, bladz. at.
J5° of 2o° ten Oosten van St. Jago pasfeert,
zal men zoo veel ten Oosten van zijne rekening
gijn, en hoe .meer men naar het Oosten houdt,
hoe grooter de misrekening zal wezen, gelijk ondervonden
is door enige Oost-Indifche fchepen,
welker volk zig digt aan de kust van Angola be-
vondt, wanneer zij ’er meer dan twee honderd
mijlen meenden vandaan te zijn.
Geduurende onze geheele reis van Engeland
verzuimden wij geene enkele gelegenheid om met
alle de oplettendheid en nauwkeurigheid, welke
de omftandigbeden toelieten, de afwijking van het
kompas waarteneemen, welke ik in eene Tafel
heb opgegeeven met de Breedte en Lengte van het
fchip op den tijd der waarneeming. Al zoo men
op de Lengte kan Haat maaken tot op een vierde
of halven graad op zijn hoogst, zal deeze Tafel
van nut zijn voor de zee-vaarers, die hunne rekening
door de afwijking verbeteren. Zij zal
den Heer dun ook in Haat ftellen om zijne nieuwe
Kaart van de afwijking te verbeteren, iets dat
zeer nodig is.
: Het koomt mij vreemd voor dat de voorflatw
dersvande afwijking niet met elkanderen overeen-
ftemmen. De een (de Heer n ic h o l s o n )
zegt ons, gelijk ik reeds heb aangemerkt, „ dat
„ men, met 8° Wester afwijking of meer, het vei-
„ lig kan waagen, bij nacht of bij dag, de Kaap
» Ver